
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
We komen het verhaal van Johanna Margaretha van Elsenbroek en haar broer Franciscus (Frans) tegen in het schepenbankarchief van Sambeek. In 1799 vinden we een opmerkelijke akte, waarin Frans eerst zijn zusje introduceert.
Johanna is jarenlang kloosterlinge geweest in Leuven, zo vertelt hij. Op een gegeven moment is zij om een voor ons onbekende reden uit het klooster ontslagen. Gelukkig ontving zij geruime tijd een pensioentje, waarvan zij nog enigszins kon rondkomen.
De komst van de Fransen in Brabant was de nekslag voor Johanna. Zij 'vernietigden' namelijk alle pensioenen, zo weet Frans ons te vertellen. Met als gevolg dat zijn zusje 'thans buijten alle bestaan is.'
Je zou misschien denken dat Frans een geldbedrag zou willen schenken of dat hij zijn arme zus in huis wilde nemen. Niets is minder waar!
Hij had zijn oog namelijk laten vallen op de erfenis die Johanna enkele jaren daarvoor ten deel was gevallen. Zij was als erfgenaam opgenomen in een testament van een zekere Nijmeegse brouwer genaamd J. van Nieuwland. Kennelijk had ze toch nog een centje achter de hand gehouden om zo in haar levensonderhoud te kunnen voorzien.
Volgens haar broer had Johanna helaas het ongeluk 'simpel of onnosel te weezen'. Met andere woorden, zij miste de verstandelijke vermogens om met deze erfenis om te gaan. Zij was 'geheel buijten staat om haar belang in de nalaatenschap van voornoemde J. van Nieuwland te behartigen,' aldus Frans.
Als enige bloedverwant wilde hij haar onder curatele laten stellen en zelf de erfenis te beheren. Het blijft natuurlijk alleen maar gissen, maar het is heel goed mogelijk dat hij hier vooral zelf een slaatje uit wilde slaan. Het Zwartzusterklooster waar Johanna jarenlang als kloosterlinge verbleef, had hem mogelijk op een idee gebracht. Vanaf 1796, slechts drie jaar vóór deze akte, namen de nonnen daar de zorg voor 'zwakzinnigen' op zich. Laat dit nou nét de typering zijn die Frans voor zijn zus gebruikt...
Ten slotte vragen wij ons af wie de mysterieuze Nijmeegse brouwer geweest is en welke relatie hij met Johanna Margaretha van Elsenbroek heeft gehad. Heeft zij misschien als dienstmeid bij de heer Van Nieuwland thuis gewerkt of heeft zij wellicht zelfs het bed met hem gedeeld? En was Johanna echt een 'onnozele non' of was dit slechts een dekmantel voor haar op geld beluste broer? Wie weet kunnen de Nijmeegse archieven ons hier meer over vertellen...