
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Hierin kwam na het openen van het jachtseizoen verandering. Men zag de gevreesde zwerver in de moerassen bij Achtmaal en Zundert. Begin november werd het dier in de omgeving van Hoeven gesignaleerd. Op dinsdag 10 november werd het hier op klaarlichte dag langs de weg gezien. Zo kwam men erachter dat het stellig om een wild zwijn, een sanglier, ging. Het dier was zo groot als een eenjarig kalf, had fijne poten en lange haren. Het was zwart van kleur, log en vet maar wist zich gezwind uit de voeten te maken. Direct zette jonge boerenzonen uit Hoeven de jacht in. Zij achtervolgden het zwijn dat richting Roosendaal en Zegge rende, maar moesten moe en afgemat het dier ongedeerd laten gaan. Men meende dat “oom Kees” de grens was overgestoken en dat men van hem af was. Dit was echter geenszins het geval. ’t Schijnt dat hij over de grens zijn aard niet kon vinden en de voorkeur gaf aan zijn schuilplekken hier in de omgeving.
De schrik bij de bevolking zat er goed in en men was dan ook van mening dat het dier direct geveld moest worden. Onwetend dat als men het met rust liet, het niet gevaarlijk was. Echter er is wel degelijk gevaar bij het treffen of verwonden van de sanglier, aangezien het zich dan op zijn aanvallers poogt te wreken.
Zondag 15 november zag men het wilde zwijn in de buurt van de Leur over de spoorweg lopen. Enige tijd later wandelde het dier de tuin van de pastorie op de Leur in. Op dat moment was juist de getrouwe poedel des huizes in de tuin bezig een kippenbeentje af te kluiven. De begroeting door de zwarte sanglier was allesbehalve vriendelijk. Hij viel de hond aan, die na een stuk van zijn staart verloren te hebben, jankend de pastorie in rende. Direct dacht men aan het langharige zwijn en trok er met achterladers (geweren) op uit om het dier plat te leggen. Maar oom Kees was al gevlogen.
Later die zondag lag ‘t beest rustig te slapen in een mast in de buurt van Rucphen. Deze keer zou het niet vreedzaam aflopen. Men hield een oogje in ’t zeil en stuurde iemand naar de brigadier van de marechaussee. Deze verzamelde een groepje volk en trok naar de plaats waar ’t beest nog rustig ingedommeld lag. Voor de aanval begon, werden de jagers om het bosje geposteerd. Oom Kees werd wakker gemaakt en strompelde enige tijd in alle richtingen door het bosje en liep daarbij in zijn vaart een jongetje ondersteboven. Vervolgens liep hij regelrecht in de vuurmonden van de wapens. Daarbij werd hij door een kogel, afgevuurd door de jonge heer P. de Weert, een ware scherpschutter, getroffen. Daarna floten nog vijf à zes kogels rond zijn oren en zonder vaart te minderen, schoot het wilde zwijn door de sterke verschansing alsof er niets gebeurd was.
Als men ooit van ’t beest af had willen zijn dan was het hier de uitgelezen kans. Iedereen was dan ook verwonderd hoe het aan een gewisse dood had kunnen ontsnappen. ’t Zit naar men zegt nog altijd in deze streken.
Bron: De Grondwet van 12 november en 19 november 1874