skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Hoog Bezoek: Een spoorlijn tussen Mill en Sambeek

In Hoog Bezoek belicht De Gelderlander de periode 1895-1928 aan de hand van de werkbezoeken van commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst. In samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum. Vandaag aflevering 6: buurtspoorweg

Men hoopt zeer op een locaalspoorweg naar Mill; Voorhoeven vroeg deswege van de gemeente f. 30.000. In den laatsten tijd heeft men er niet meer van gehoord.’

Het is 12 augustus 1918 als de commissaris van de Koningin in Sambeek burgemeester en wethouders hoort verzuchten dat ze hopen dat de buurtspoorweg doorgaat. Een spoorweg van Sambeek naar Mill? Jazeker. Als de plannen die in 1916 en 1917 op de tekentafel lagen, waren verwezenlijkt, dan waren zelfs Sint Anthonis, Wanroij, Escharen en Velp op een spoorwegnet aangesloten geweest. Sterker nog: er was zelfs een rechtstreekse spoorverbinding tussen Eindhoven en Boxmeer gekomen. Daar dromen ze in Boxmeer nu nog over, over een snelle verbinding naar de lichtstad.

Detail van een affiche uit 1917 waarop de lijnen en de haltes van de geplande buurtspoorweg staan vermeldDestijds vormde het spoor de enige fatsoenlijke verbinding tussen plaatsen van enige omvang. Op de slechte wegen reden nog maar een handvol auto’s en men had nog niet echt door dat de auto hét vervoermiddel van de toekomst zou worden. In deze regio lagen twee spoorwegen: die tussen Nijmegen en Venlo en het Duits Lijntje, tussen Boxtel en Gennep (Wesel). Er lag één buurtspoorweg, de Maasbuurtspoorweg, ten oosten van de Maas met onder meer een halteplaats in Gennep. Dat was een dochteronderneming van de NBDS, de exploitant van het Duits Lijntje. Die buurtspoorweg had zijn beperking: de spoorbreedte week af van die van standaard spoorlijnen zodat wagons in Gennep niet verder konden over de ‘echte’ spoorlijn.

De roep van de opkomende industrieën om een betere ontsluiting van de regio werd steeds luider. Dat gold ook voor de boeren, die allang niet meer voor eigen gebruik produceerden, voor wie de markt niet groot genoeg kon zijn. De exploitanten van de twee spoorlijnen, de NBDS, met als voorman J.M. Voorhoeve, en de Staats Spoorwegen (SS, Nijmegen-Venlo) ontwikkelden plannen om tussen de Maas en de Peel lokaalspoorwegen aan te leggen. Aanvankelijk ging het om twee lijnen, maar al snel werd het een netwerk dat heel veel dorpen zou ontsluiten. De buurtspoorwegen zouden de normale spoorbreedte krijgen zodat goederenwagons zonder bezwaar verder konden op de spoorlijnen die naar buiten de regio voerden. Dat het netwerk steeds werd uitgebreid - uiteindelijk zou het ruim 161 kilometer aan spoor worden - deed een ingenieur in die dagen verzuchten dat de kansen op uitvoering met elke uitbreiding op papier evenredig daalde.

Bij Beugen kruisten de Maaslijn en het Duits Lijntje (BHIC, fotonr. OEF0120)Wie zou dat betalen? Voorhoeve hield de gemeenten voor dat welvaart en voorspoed hen met wagonladingen tegelijk ten deel zou vallen. Als ze maar meebetaalden. Met de nodige tegenzin leken de meeste daartoe wel bereid, maar de bedragen waren fors. Beugen moest 35.000 gulden dokken. Escharen wel 80.000, Velp 40.000 gulden en Grave niet minder dan een ton. Gehoopt werd dat Brabant een derde van de 7,2 miljoen gulden zou willen betalen. Maar provinciale staten aarzelden. Als Den Bosch de ontsluiting van de Peel en het Land van Cuijk zou subsidiëren, zouden andere delen van de provincie snel volgen. In de zomervergadering van 1917 werd een voorstel afgewezen.

Ook na het negatieve besluit van de provincie bleef men hopen op de Peelbuurtspoorweg. Maar de NBDS van Voorhoeve belandde in economisch zwaar weer en ging in 1919 ten onder. De plannen verdwenen in de prullenbak, en één bak was niet voldoende.

Illustraties

1) Detail van een affiche uit 1917 waarop de lijnen en de haltes van de geplande buurtspoorweg staan vermeld

2) De spoorlijnen die er wél kwamen: bij Beugen kruisten de Maaslijn en het Duits Lijntje (BHIC, fotonr. OEF0120)

 

Dit verhaal verscheen eerder in Dagblad De Gelderlander.

Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen

Doe mee en vertel jouw verhaal!