Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ze hebben al een lange rij met misdrijven op hun naam staan maar in de nacht van 3 op 4 augustus 1855 maken De Klerk en De Jong het helemaal bont. Samen met Hendrick Luycks en Cornelis’ zoon Jan de Jong en gaan ze – vanuit hun woonplaats Rucphensche Heide - naar Dinteloord, naar de boerderij van het echtpaar Van Dis.
Ze breken in, gaan naar de bedstede van het echtpaar en slaan met stokken in op mevrouw Van Dis. Mevrouw Van Dis geeft hen de sleutels – die zij netjes opgeborgen in een zakje in haar nachtkleding bewaart. Meneer Van Dis blijkt stokdoof en niet bij machte in te grijpen.
Dienstmeid Grietje Burgers wordt wél wakker van al het lawaai en roept uit: “Mijn God, wat is dat”. “Zwijg of ik vermoord u”, antwoordt één van de vier en sluit haar op in haar bedstee. Maar door een kier ziet Grietje precies wat er in de kamer naast haar gebeurt (ze zal later de daders ook goed kunnen beschrijven). Ze ziet hoe de vier – na de zware mishandeling – niet alleen het hele huis overhoop halen, maar ook hoe zij wat spek met een potje bier en een fles jenever nuttigen, nota bene in de keuken van de familie Van Dis zelf. Overigens is de buit zelf nog vele malen groter: drie linnen zakken met guldens en rijksdaalders met 900 guldens worden weggehaald, plus de halve huisraad, inclusief bril, kurkentrekker en vorken.
Na hun vertrek gaat dienstmeid Grietje snel naar de schoonzoon van de familie, en nog diezelfde nacht gaat deze, samen met de veldwachter en zes andere mannen met een kar op pad, op zoek naar de criminelen. Die worden snel gevonden: al aan het signalement van mevrouw Van Dis en Grietje heeft de wachtermeester uit Oudenbosch genoeg om te weten om wie het gaat. De vier worden opgepakt en vastgezet.
Het proces begint op 24 januari 1856 voor het Provinciaal Gerechtshof in Den Bosch. Voor alle vier wordt de doodstraf geëist, een uitspraak die de vier aanhoren, zonder berouw te bespeuren. Ze gaan in cassatie maar de Hoge Raad verwerpt dat; alleen een gratieverzoek van de koning zou hun levens kunnen redden. De koning zet voor twee de doodstraf om in eenzame opsluiting en tuchthuis maar niet voor Adriaan de Klerk en Cornelis de Jong. “De veroordeelden hebben deze akelige tijding met de meest mogelijke hartvochtigheid aangehoord; alleen heeft Jan de Jong, op het vernemen van het lot dat zijnen vader wachtte, eenige tranen gestort”, lezen we in de Nieuwe Noordbrabander.
(het verhaal gaat verder onder het krantenartikel)
Kennelijk is de jonge De Jong een uitzondering in het gezin want de ‘familie der veroordeelden legden de meeste onverschilligheid aan den dag’, noteert de journalist van de krant. “De eenige wensch, welke door de ter dood veroordeelden gisteren geuit werd, was, dat zij dien dag gebraden vleesch met aardappelen mogen krijgen; dit is hun, vernemen wij, niet ontzegd geworden.” Ook het ontbijt – de drie goede boterhammen met koffij – worden smakelijk genuttigd voordat de gang naar het schavot op de Markt in 's-Hertogenbosch ‘beraden’ wordt ingezet.
Afgrijselijk schouwspel
“Op het vreeselijke uur van twaalven plaatsen zij zich onder galg. Slechts een oogenblik daarna en… het regt had zijn loop gehad. Duizende en duizende menschen waren van buiten naar de stad gesneld om dit afgrijselijk schouwspel bij te wonen.” Wie overigens ontbrak bij de ophanging is een andere zoon van Cornelis de Jong, de jonge Cornelis. Hij is namelijk net opgepakt voor geweldpleging en diefstal. In onze archieven zien we dat hij tot 1890 met enige regelmaat opgepakt blijft worden voor belediging, hoon, mishandeling, stroperij en overtredingen van hondenwet en drankwet…
Krantenartikelen via Delpher uit Groninger Courant, 8 juni 1856
Schilderij via Rijksstudio: De echtgenoot, de vrouw en de dief / Le Mari, la Femme et le Voleur, Jean Baptiste Oudry, 1732