skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Eerste oorlogsdagboek van Jan de Quay

Vanaf 8 september 1944 hield politicus Jan de Quay een dagboek bij. Het eerste deel daarvan bestrijkt de periode tot eind januari 1945. Hieronder volgt de integrale tekst van dit dagboek, per week (of weken) voorzien van een inleiding van Jan van Oudheusden. Klik hier voor meer informatie over Jan de Quay en zijn dagboeken. Wil je liever het handschrift inzien, klik dan hier.

1. Week van 8 t/m 16 september 1944

Inleiding

‘We wachten met grote spanning de komst van de geallieerde troepen.’ Toen Jan de Quay op 8 september 1944 aan zijn dagboek begon, maakte Nederland een buitengewoon dramatische periode door. Drie maanden eerder, op 6 juni, waren de geallieerde legers geland op de stranden van Normandië. Vier tergend lange jaren had de Duitse bezetting toen al geduurd. Geen wonder dat de Nederlanders reikhalzend naar dat moment hadden uitgezien. Maar hun geduld werd nog langer op de proef gesteld. De Amerikanen, Britten en Canadezen stuitten bij de landing op fel verzet. Het met heggen en boomgaarden doorsneden landschap van Normandië bood de Duitse verdediging alle kansen. Pas na tien weken van bloedige strijd die de steden en stadjes daar in puinhopen veranderde en die tachtigduizend soldaten en twintigduizend burgers het leven kostte, lukte het de geallieerde legers om de tegenstand te breken. En plotsklaps was er voor de Duitsers geen houden meer aan. In grote wanorde maakten ze zich uit de voeten, in de richting van het Reich, daarbij achternagezeten door de Britse en Amerikaanse tanks. Ook De Quay maakt in zijn dagboek melding van ‘zeer veel troepen uit Noord-Frankrijk’, die ‘in los verband’ op de terugtocht waren. Dit was waar iedereen al zo lang naar had uitgezien: een leger op de vlucht, en dus – zo was de vaste overtuiging − een verslagen leger. En de gebeurtenissen aan het front leken dit te bevestigen.

Niets scheen de opmars van de geallieerden nog te kunnen stuiten. Op 25 augustus kon een uitzinnige menigte Parijzenaars de Franse en Amerikaanse bevrijders begroeten. De volgende dag staken de geallieerde voorhoedes over een breed front de Seine over. In het weidse en golvende landschap van Picardië, een verademing na de doolhof van Normandië, maakten de Britten en Amerikanen vorderingen van vele tientallen kilometers per dag. In een vloek en een zucht bevrijdden ze het noorden van Frankrijk. En verder ging het. Op 2 september passeerden de Britse troepen de Belgische grens en een dag later, op zondag de derde, ruim een week na de glorieuze intocht in Parijs, trokken de bevrijders Brussel binnen. Maandag 4 september bereikten de Britten Antwerpen, vijftig kilometer verderop.

Na een radiobericht op maandagavond over de inname van Breda sloeg de euforie in Nederland helemaal door in de gekte van Dolle Dinsdag. De bevrijding leek nu echt onder handbereik! Dit was ook het moment waarop de mannen van de Ordedienst, een illegale organisatie van vooral oud-militairen, zich hadden voorbereid. Tijdens de bezetting waren ze niet in actie geweest, maar nu achtten ze hun tijd gekomen. Overal waar de Duitsers verdreven werden zou de Ordedienst orde en rust bewaren, en wel zolang als dat nodig was. Even vroeg De Quay zich af of ook niet hij als reserveofficier tot de Ordedienst moest toetreden.

Maar de Nederlanders hadden te vroeg gejuicht. Het bericht over de bevrijding van Breda was voorbarig, zo begreep ook De Quay. Uitgerekend bij de nadering van de Nederlandse grens was de bevrijdingsmachine gaan haperen. Verontrust door de lange aanvoerlijnen – alle voorraden kwamen nog steeds via de invasiestranden in Normandië, inmiddels honderden kilometers achter het front – hadden de Britten na de inname van Antwerpen besloten tot een korte adempauze. Mede daardoor lukte het enkele Duitse bevelhebbers om de wanordelijke terugtocht van hun troepen min of meer tot staan te brengen. Achter het Albertkanaal dat vanaf Antwerpen dwars door de Kempen tot Maastricht reikte, richtten zij een provisorische verdedigingslinie in. Weliswaar werd na enkele dagen de Britse opmars hervat, maar de vaart was er uit. Het spannende afwachten werd daardoor bijna ondraaglijk, zoals de aantekeningen van De Quay laten zien. Ook nadat hij gehoord had van de bevrijding van Maastricht als eerste Nederlandse stad, op 14 september door de Amerikanen, rekende hij er op dat het nog wel enkele weken zou duren, voordat ‘een harde snelle klap’ hopelijk de bevrijding zou brengen. Maar die klap kwam al veel sneller, de volgende dag al, op zondag 17 september.

Dagboek

8 Sept. 1944. St. Hubert

Thans leef ik waarschijnlijk in de dagen, die liggen tusschen een lange periode van rust, studie en overweging en een periode van actie en practisch werk. –  Een jaar gijzeling en 14 maanden onderduiken zijn voorbij. De Engelsche troepen staan aan onze grens, de Duitschers hebben Beers en omgeving grotendeels verlaten. We wachten met groote spanning de komst van de geallieerde troepen. Ik ben reeds eenige dagen op den Hiersenhof geweest, toen zeer veel troepen uit Noord Frankrijk in los verband terugtrokken. Nu wissel ik mijn verblijf tusschen St Hubert en den Hiersenhof al naar de veiligheid dit eischt. –

Wanneer ik een dagboek begin, dan is zulks, omdat ik wellicht een drukke en moeilijke tijd van de wederopbouw van ons land ga meemaken. Het is waarschijnlijk, dat ik gezien de voorgeschiedenis (vooral in de Nederl. Unie) een plaats zal moeten innemen in het openbare leven. – Dan kan het nuttig en noodig zijn van alles aanteekening te houden. De Unie tijd heeft me dat geleerd!! – Het spijt me dat ik vanaf dien tijd zulks niet gedaan heb. – Maar men moet ooit beginnen. Dus nu. – Ik maak het uitsluitend voor eigen gebruik. – Zakelijke-, particuliere-, gezins- en andere gegevens zullen dus door elkaar loopen. –

Vandaag feest van Maria geboorte. Moeder met alle kinders ter Kerke. – Ik heb mijn gebedje in huis gebeden: – “Dat we de laatste dagen of weken vóór de bevrijding goed mogen doorkomen”. – De jongens werkten stevig aan de overkapping van de schuilloopgraaf. –

9 Sept. Zaterdag

Er heerscht algemeen een beklemmende spanning. Men wacht op de geallieerden. Men had ze al eenige dagen verwacht. Begrijpelijk, want de opmarsch naar Antwerpen ging zoo bliksems-snel, dat iedereen een doorstoot naar Nederland verwachtte. Bovendien meldde de B.B.C. j.l. Dinsdag de bevrijding van Breda, hetgeen heden door Engeland weer werd teruggetrokken. Ook lieten de Duitschers Dinsdag het vliegveld Volckel in de lucht vliegen. Alles wees op een zeer spoedige bevrijding. Nu schijnt het weer verder af. – Men kan nu niet bij zijn werk blijven. De spanning en het wachten werken enerveerend en afmattend. –

Na 5, 6 en 7 September op den Hiersenhof te zijn geweest, ben ik nu weer op St Hubert teruggetrokken in zooverre dat ik overdag van 3 tot 9 uur naar huis ga. –

Er staat een zeer sterke wind en het is erg koud. –

Uit Normandië terugkeerende D. troepen waren 24 uur ingekwartierd op de Voordijk. Armoedige wagens, vermoeide paarden, geweren en wat gestolen goed. – Een half uur vóór hun vertrek haalden ze in de buurt de beste paarden weg, namen eenige vette varkens en lieten de boeren ontdaan en wraaklustig achter. –

10 Sept. Zondag

Gelukkig schijnt de zon. Een prachtige herfstdag na eenige dagen storm en wind. – Telkens kruisen de Engelsche jagers boven ons. – Een troost, nu ons door de radio is meegedeeld, dat we de eerste dagen niet veel nieuws zullen hooren, dat het Albert-kanaal sterk verdedigd wordt enz. enz., we kunnen er uit opmaken, dat we voorloopig – hoe lang? – nog geduld moeten betrachten.

Ik kan me nu zoo denken wat het vagevuur zal zijn; wachten op de Aanschouwing Gods, het telkens verwachten, telkens uitstel. – Daar zit iets versmachtends in, iets afmattends. – Je merkt het aan alle menschen, die niet bij hun werk zijn; ze zijn bij niets anders; ’t draait maar telkens door hun kop, “wanneer zijn we vrij, verlost”. Men kan zelfs niet bidden om die vrijheid, zoo beneemt het de adem. Ieder is wat strak, en koel, .. en op onverwachte momenten breekt plotseling de spanning in een driftbui, of huilbui, of baldadigheid. – Toch houdt men zich in het algemeen goed. – Van alle bezettingsdagen zijn dit misschien nog de zwaarste. – Hoe juist zijn onze spreekwoorden van de laatste loodjes èn het “prijst den dag niet voor het avond is!”

11 September Maandag

– Ik heb mijn verblijf weer definitief naar St. Hubert verlegd. – Het was een tegenvaller voor ons allen. Maar het was te algemeen bekend geworden dat ik terug was, o.a. door het enthousiasme van Jantje. Hopelijk is dit toch het laatste uitstel. – Zoo ontmoette ik heden Maria weer op het Boschplein bij stralende zon en prachtig herfstweer. – Toch beiden een beetje minder opgewekt vanwege de tegenvaller en de spanning. Heel den dag jagers in de heldere lucht. ’s Avonds een geweldige fantastische luchtvloot van ongeveer 500 bommenwerpers met jager escorte. De kanonnen van Grave, Nijmegen en Mook in actie. We zagen er geen raken. – Statig trokken ze een uur voor zonsondergang heen; een half uur later kwamen ze in groote formatie weer over. – De avond uitzending bracht het bericht, dat het 2e Britsche leger (waarbij de Ned. Brigade is ingedeeld) bij het Albert Kanaal was doorgebroken en Nederlandsche bodem had betreden. Zou het waar zijn, ditmaal? Zou men de bres kunnen ophouden en verwijden? Belangrijke vragen, zoo belangrijk voor ons, dat je er niet van kan werken, én niet van slapen kunt.

12 Sept. Dinsdag

– Feestdag van de “naam van Maria”, ingesteld bij de overwinning op de Turken. Ik bad eens extra tot de Moeder Gods, dat ze ook ons op dezen dag dicht bij de bevrijding mag brengen. – Ik voel nu ook, hoe weinig ik als het er op aan komt, ben ingesteld op het bovennatuurlijke, want de verwachting van de bondgenooten, ’t is of het me de keel (van het geestelijk leven) dichtsnoert; ik voel wel, dat ik God mijn dankbaarheid zal uiten, als het zoover is; maar de rust om met het oog op Hem gericht te wachten, iets wat me twee, ja vier jaar lang tamelijk goed gelukte, … het valt me nu zwaar. – Maria, Sterre der Zee, help ons. –

13 Sept.

Een dag als de vorige. Wachten, weinig nieuws, zware luchtvloot richting Ruhrgebied. – Om 6 uur (avond) reed een gewapende trein richting Boxtel. – De Duitscher voert dus nog aan. Dat betekent, dat het nog wat duren kan! – Vanmiddag met Maria gepraat. Ik blijf in elk geval in de omgeving tot we hier ter plaatse bevrijd zijn. Een man krijgt nu zin om in de buurt te zijn van den strijd en zich zoo snel mogelijk aan te sluiten bij de strijders. Maar ik zal mij bedwingen nu er misschien een negende kindje komt. Dat mag Maria dan niet alleen dragen. – Ruud had ook al zin om te gaan; het speet hem dat hij pas 15 was. Ik was blij te hooren, dat hij wilde gaan. – Vreemd dat veel jongens er zoo kalm onder blijven! – Vandaag de dag van de 5e Verschijning te Fatima. –

14 September. Donderdag

Geen verandering in de toestand aan het front. Offic. bericht, dat de geallieerden op twee plaatsen over de Nederl. grens zijn nl. bij Maastricht en Eindhoven; nog steeds geen plaatsen bezet. – Maria gesproken op het Boschplein. Gelukkig hadden we beiden ons evenwicht gevonden, weer rustig en geduldig. Besloten dat Ruud morgen met v. Boekel mee mag naar Meijel. – Er is (misschien) eenig risico aan, maar het is goed voor den jongen iets mee te maken, – Pastoor op bezoek; gesprek van dag in honderden variaties herhaald. – Goede, hartelijke gulle man. Echte cycloïd, ook zuiver pycnisch type. – Regenachtig, warm, voor het eerst geen vliegtuigen. –

15 September. Vrijdag

Ziezo, nu hebben we ons geduld gelukkig weer hervonden. – Vanmorgen Past. van St Hubert op bezoek. Hij liet mij papieren van O.D. lezen. Geheel ingesteld op nà de bevrijding. Overigens goed opgebouwd. Zit hier de tegenstelling met event. illeg. organisaties, een tegenstelling waarop Prins Bernhard en Min. v. oorlog van Lidt de Jeude in de Oranjezender doelde.— ’s Middags Past. v. Beers gesproken op Hiersenhof naar aanleiding van mij door hem toegezonden stukken over Techno-democratie van een Hr. van Mackelenberg. Ik heb hem duidelijk gemaakt, dat deze ijverige idealist onzin vertelt. .— Met den Pastor besproken of ik niet in het O.D. werk zou stappen. Hij was beslist van meening, dat ik er alleen maar voor moet zorgen in het leven te blijven voor de nà-oorlogstijd. — Maria ook. — Ik zelf eigenlijk ook, maar ik hoopte zoo, dat ze zouden zeggen “doen”. Maria voelde mijn behoefte aan; het is saai en laf om nu stil te zitten. – Toch zal ik het laten, alles overwegend. – ’s Avonds bericht dat Maastricht is gevallen. Ontroerende vreugde volgens radio verslag. Tante Seeph zit te Valkenburg nu waarschijnlijk in de vuurlinie. – ’s Avonds laat vuur en licht in de richting Eindhoven. = Ruud was met Piet van Boekel op verkenning geweest naar Meijel . – Alle bruggen over de Zuid Willemsvaart gingen de lucht in. Rondom Eindhoven zitten veel S.S. troepen. – Ruud had zeer genoten; en zijn fiets was gelukkig niet in Duitsche handen gevallen. –

16 Sept.

Rustige dag. De Amerik. omsingelden Aken en namen Nancy en Epinal. Zij dringen naar en door de Siegfried linie. – Bezoek van Ruud, die verslag uitbracht van zijn tocht. Hij zag een brug en sluis over de Zuid Willemsvaart opblazen. – De D. doen dit met bijna alle bruggen over deze vaart en het Wilhelminakanaal. – De Britten hebben nu 2 bruggenhoofden over het Kempenkanaal en zuiveren het gebied tusschen dit kanaal en het Albert Kanaal. – De “Polen” zijn bij Hulst over de Ned. grens. – Ik begon vandaag aan een boek van Benson: Oddfish. – Het gaat over een persoon, die eerst monnik wilde worden doch een andere roeping zag, als novice uittrad en van Paus Innocentius XI opdracht kreeg om naar het Engelsche hof te gaan met geheime zending omdat het katholicisme daar in een critieke positie kwam. Ik las het met bijzondere belangstelling!, en dacht soms – wel pedant – aan mijn eigen positie. – Verder was ik weer geheel rustig en ingesteld op eenige weken wachten. Dan zal hoop ik ineens een harde, snelle klap volgen. –

2. Week van 17 t/m 24 september 1944

Inleiding

Het is niet verwonderlijk dat de notities van Jan de Quay over 17, 18 en 19 september tot de langste van heel zijn dagboek behoren. Het waren de eerste dagen van operatie Market Garden, die hij vanaf zijn plek midden in het operatiegebied als het ware vanaf een eretribune kon volgen. Bovendien brachten ze − in elke geval voor hem en zijn gezin – de langverbeide vrijheid. ‘Onvergetelijke dag’, schreef hij, ‘De kinderen zullen er nog over vertellen als ze heel oud zijn’. Inderdaad. Ook wie niet, zoals Jan de Quay, was opgevoed in een militaire traditie en belangstelling had voor het krijgsbedrijf moest wel onder de indruk raken van de overweldigende inzet van mannen en materieel waarmee de geallieerden probeerden met één reusachtige stoot de barrière van de grote rivieren te nemen om zo de weg open te leggen naar het hart van Duitsland.

Allereerst de bombardementen en het mitrailleurvuur uit meer dan achthonderd vliegtuigen waarmee de geallieerde luchtmacht op zondagmorgen de Duitse luchtafweer boven de aanvliegroutes te lijf ging, en ook kazernes, vliegvelden, spoorwegen en knooppunten in de omgeving van de landingsterreinen. Dan, een paar uur later, de grootste luchtvloot uit de geschiedenis, eindeloze rijen vliegtuigen die in strakke formatie overkwamen, van horizon tot horizon. De duizenden parachutes die zich ontvouwden boven de dropzones bij Son en Veghel, bij Grave, bij Groesbeek en Arnhem. De vele honderden zweefvliegtuigen die er landden met bijna zeshonderd ton aan uitrusting, meer dan vijfhonderd jeeps en andere voertuigen en driehonderddertig stukken artillerie. De Nederlanders die het beleefden waren verbluft en tegelijk verrukt door dit blijk van geallieerde overmacht.

Maar hoewel ook de Duitsers in eerste instantie volkomen overrompeld werden, wisten die zich − met hun befaamde reactievermogen en organisatietalent − snel te herstellen. In Arnhem konden ze het leeuwendeel van de luchtlandingstroepen weghouden van het belangrijkste doel: de verkeersbrug over de Rijn. Het handjevol mannen dat wel tot de brug doordrong kon daar weinig beginnen en werd na enkele dagen uitgeschakeld. De Britse tanks die vanaf de Belgische grens oprukten om de airbornes in Arnhem te ontzetten, hadden hun race tegen de klok verloren….

Op de eerste dag hadden de Britten tot bij Veghel willen komen, vijftig kilometer naar het noorden. Maar zondagavond waren ze – zoals ook De Quay via de radio vernam – nog niet verder dan Valkenswaard. Pas op dinsdagmiddag rolden de tanks Nijmegen binnen, waar de Amerikaanse luchtlandingstroepen bij de opritten naar de Waalbrug in hevige straatgevechten waren verwikkeld. Om zich de Amerikanen van het lijf te houden en tijd te winnen voor het aanvoeren van versterkingen hadden de Duitsers delen van de binnenstad en de singels daaromheen in brand gestoken. De rookwolken waren tot in Beers te zien. Op donderdag kon De Quay tijdens een kort familiebezoek met eigen ogen zien hoezeer de zojuist bevrijde stad onder de gevechten geleden had. Een dag eerder was de impasse bij Nijmegen doorbroken doordat een bataljon Amerikaanse parachutisten een uiterst gewaagde en heldhaftige poging had gedaan om met bootjes de rivier over te steken en zo de Duitsers in de tang te nemen. Weliswaar kregen ze daarmee de Waalbrug onbeschadigd in handen, maar vervolgens lukte het niet om tijdig door te stoten naar Arnhem, nog maar vijftien kilometer verderop. De daarvoor benodigde versterkingen hadden vertraging opgelopen op de aanvoerroute door Brabant. De Corridor, de levenslijn van operatie Market Garden, werd namelijk – ook De Quay ontging dit niet − door de Duitsers herhaaldelijk afgesneden. Op woensdag 20 september gedurende enkele uren, twee dagen later een gehele nacht en tussen zondag 24 en dinsdag 26 september zelfs een tergende zesendertig uur achtereen. Geen wonder dat de gehele operatie ten langen leste doodbloedde.

Terwijl dit alles gaande was zette De Quay, die zichzelf blijkens de aanhef in zijn dagboek een publieke rol had toebedacht bij de wederopbouw van het land, de eerste stappen in die richting. En als vanzelf reikte hij meteen naar het hoogste niveau. Hij zocht contact met de commandant van de Prinses Irene Brigade, het Nederlandse onderdeel van het geallieerde leger, dat was ingezet bij de bewaking van de nabijgelegen brug bij Grave, en via deze met prins Bernhard. Koningin Wilhelmina had kort tevoren op eigen gezag haar schoonzoon benoemd tot bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten, waarin het gewapende verzet gebundeld moest worden. Aan hem wilde De Quay laten weten dat hij ‘bereikbaar en beschikbaar’ was.

Dagboek

17 en 18 September – Zondag en Maandag

Luchtlanding Nederland. – Daar dit schrift Gisteren nog in St Hubert lag en ik niet uit Beers terugkeerde neem ik deze dagen samen. Ze behooren ook bijeen want ze vormden de luchtlanding, die wij vanaf het hooge veld op de Hiersenhof schitterend konden waarnemen. Zondagmorgen ging ik tijdens de Hoogmis naar den hof om Cas geluk te wenschen met zijn 10e verjaardag. Hij glunderde met zijn windbuks. Ik was nauwelijks thuis of tientallen groepen van telkens 6 zware bommenwerpers verschenen tegen den stralend blauwe herfstlucht; wij maakten onze berekeningen, richting Katwijk (brug?) Grave, Volkel. De grootste groep ging naar Katwijk, Mook. – De afweerkanonnen blaften in alle richtingen. Luchttorpedo’s suisden in alle richtingen omlaag, we konden ze volgen door de lange witte gasbanen. Ik riep de aanwezigen in en om de schuilkelders. De jongens waren enthousiast. Het was ook fantastisch. – Het duurde wel een uur; ze kwamen van alle richtingen; we zagen er geen een afschieten. – Na afloop kwam Maria met de meisjes uit de kerk. – Het was wel angstig geweest, maar alles was goed afgeloopen. – Hanna, die onder deze gebeurtenissen erg gevoelig en nerveus is, had zich goed gehouden. – Een half uur later (± half een) kwamen zwermen jagers door de lucht, doken op de luchtafweer batterijen. – We gingen aan tafel, maar bij de soep en bij het vleesch, groenten en aardappelen holden we telkens naar buiten, om de razende, zwierende jagers, hoog en laag, gade te slaan. Het was niet gevaarlijk, we zaten ver genoeg van de doelen af, en er toch meden tusschen. Het vliegveld Volkel, dat al geheel kapot was, werd niet aangevallen. – Toen, – ik was vóór de verjaardags-flensjes op nieuw geraas met Cas naar buiten gesneld – toen zagen we opeens, veel lager, zware toestellen uit westel. en Zuid-west. richting komen. – Luchtlandingstroepen? – Ik zei het Cas, en vroeg hem de andere te waarschuwen. – Cas kwam met opengesperde oogen binnen, brulde “luchtlandingstroepen” en stormde weer weg, gevolgd door heel de familie. – En waarachtig, daar volgde een onafgebroken reeks zware toestellen. Daar regende het plotseling parachutes, ver weg, bij Mook, Groesbeek, en Grave. De kinderen klommen op de roggemieten; we juichten, zwaaiden met zakdoeken. Daar kwamen de eerste toestellen weer terug, ze hadden hun mannen uitgeworpen. Laag, langzaam en zwaar ronkten ze. – Was het de komende bevrijding! De jeugd juichte, de ouderen waren ontroerd, en men zag een enkele traan. Onafgebroken van alle kanten zag men ze komen en gaan, de jagers raasden terug in de lucht ter bescherming. Er waren geen Duitsche toestellen. Nog tamelijk veel luchtafweer. Enkele toestellen stortten omlaag. – Eén brandde op in de lucht, één brandde, maar werd gebluscht in de lucht en maakte een goede noodlanding. – Toen ineens de zwevers; nog lager, we zagen de kabels waarmee ze aan de zware 4 motorige trekkers verbonden waren. – Hoeveel? Ik weet het niet. Ik zou zoo zeggen, alles samen wel 1000 toestellen. Langzaam en statig, trok het over, sierlijk krulden de zwevers tegen de Mooksche bergen neer, rustig bogen de zware trekkers af, en kwamen weer (iets hooger nu) over onze hoofden terug. – Om ±5 uur was dit onvergetelijke schouwspel voleindigd, en keerden we verblijd en onder den indruk terug. – ’s Avonds hebben Jan-Willem van Nuenen (verloofde van Juf) en ik om beurten gewaakt; je wist niet wat er kon gebeuren. De nacht was tamelijk rustig, dof kanongebulder in alle richtingen. – ’s Morgens kwam in hoge opwinding Cor van den Broek binnen. Hij kwam uit Grave. De Amerikanen hadden de brug en stad in handen. Hij had een Lucky-Strike voor me bij zich, ik rookte mijn eerste Amerikaansche sigaret. We zagen het nieuw Nederl. bankbillet van één gulden, afkomstig van een Amerikaan met Wilhelmientje erop. – De vraag scheen, of de Amerik. de brug konden houden tot de Engelschen uit het Zuiden oprukten. De radio gaf geen nieuws door vanwege de geheimhouding. ’t Werd dus afwachten. – Om 4 uur kwam de nieuwe sensatie. Weer eerst een stoet krioelende, gierende jagers, om de “leege lucht schoon te vegen, en toen een troep zwevers en zware toestellen, nog veel indrukwekkender dan den eersten dag. Ik heb het met de kinderen vanaf een stroomiet, midden op het veld schitterend gezien. Nog veel zwaardere toestellen nog veel lager, nog langzamer, alsof ze moeite hadden de zware last te torsen. Ze zetten honderden zware zwevers op den grond, op dezelfde plaatsen als den vorigen dag. Parachutes van allerlei kleur werden uit heel zware alleen vliegende toestellen geworpen. Elke kleur betekende wat: munitie, voedsel, medicamenten enz.. – Het enthousiasme steeg ten top, toen toestellen met oranje staartvlakken, oranje parachutes afwierp. – De luchtafweer zweeg. Die hadden de eerste er dus al onder gekregen. – Onvergetelijke dag. De kinderen zullen er nog van vertellen als ze heel oud zijn. – Onmogelijk alles verder te beschrijven, alleen het noemen van de kleine feiten zou het halve schrift vragen en buiten de proporties van de opzet treden. Slechts enkele feiten nog. Bruggen bij Katwijk en Oeffelt gingen in de lucht. Ned. Regeering beval algemeene staking van spoorwegpersoneel en nam verantwoordelijkheid. Maandag avond gaf radio bericht van inname van Valkenswaard (op Zondag avond) gaat dus langzaam. – In Cuijk en Beers is ware bevrijdings en Oranje ontlading. Jongelui spelen ineens politie, loopen met geweren met scherp; een enkele Duitsche soldaat is opgebracht; eigenlijk onbegrijpelijk en veelal onverantwoordelijk gedoe. De menschen begrijpen de toestand helemaal niet en voelen zich vrij. Gelukkig is in Cuijk burgemeester van de Mortel terug, daar de N.S.B. burgemeester is gevlucht. – De milit. toestand is m.i. als volgt: het Amerik. luchtleger tracht de overgang van de rivier te bezetten. Volgens D. zending zitten zij bij Arnhem, Nijmegen. – Ze bezetten thans de Noord- en Oost. Maasoever bij Grave en Mook. – Het Britsche leger moet nu oprukken naar het Noorden. De Amerikanen moeten de terugtrekkende Duitschers tegenhouden om ze tenslotte te kraken. – Grootsche opzet. – Maar als het zoo is, dan zou het betekenen, dat het kraken, hier in de buurt kan geschieden. Daarom is kalmte en zelfbeheersching noodig. Ik blijf nog op den hof, want als de menschen mij zien rondloopen beschouwen [ze] het als “het stuk is uit”, terwijl het laatste bedrijf nog moet beginnen.

19 Sept. Dinsdag

Na een goede rustige nachtrust ging Maria naar het dorp om Pastoor en Burgemeester tot ernst aan te sporen, d.w.z. dat zij maatregelen nemen t.a.v. de bevolking, die overmatig uitbundig doet, al is de vreugde verklaarbaar. Zoolang er nog geen contact was met de Britsche troepen …. toen kwam om 11.45 uur Paul Steinweg (ondergedoken bij Beers) om te vertellen, dat een groote groep Britsche tanks in Grave was gekomen uit het Zuiden. De verbinding was er dus tusschen Montgomery en de luchtlandingstroepen. Toen hebben we de Oranje wimpel aan de mast gehangen, de kinderen met vlaggetjes en oranje, welpenpetjes enz. Het was of toen de bevrijding werd bezegeld, al kon er natuurlijk nog gevochten worden. – Ruud was op de fiets uit naar Katwijk ter verkenning. – Wij er op uit: Maria, Miebeth en Rutger en ik, binnendoor naar Grave. Overal kwamen we lachende menschen met Oranje tegen. ’t Was een stralende herfstdag en daar zagen we bij de kazerne de eerste soldaten, om een tank in de wei opgesteld, liepen ze champignons te zoeken. Op de groote weg stond een kolonne zware tanks, met alles wat er bij behoort. De “Irish Guards”, die H.M. de koningin des tijds met een torpedo-jager van de Hoek van Holland kwamen [halen]. In Grave en rondom de brug lagen de Airborne, Amerikanen. Rondom in het veld lagen nog de groote kisten, afgeworpen materieel. Heel Grave was in feeststemming, vol vlaggen, frisch wapperend tegen de oude huizen. En inmiddels trokken de colonnes voorbij. Om ±1.30 uur ging Maria met de kinderen terug om de anderen te zenden op onze nog werkende fietsen. – Inmiddels trof ik Ruud, die was aangekomen met Cas achterop, en daarna kwamen Juf en Fien met Hanna, Lidwientje en Jan. – ’t Was geweldig de indruk. Duizenden menschen kwamen kijken, zongen, praten. Zusters met hun blinden vrouwen kwamen gearmd in rijen “luisteren”, bruine paters met lange witte baarden, de geheele burgerij van Grave, veel plaatselijke autoriteiten met oude versleten koppen en te wijde pakken, boeren en boerinnen uit den omtrek, goed doorvoed, melkventers (het eenige wat de Amerikanen in England een jaar gemist hadden was melk) We kregen nieuw Neerlandsch geld, de meisjes chocolade, de jongens cigaretten. Duitsche krijgsgevangenen werden ingebracht. Het kanongebulder dreunde in de verte, mitrailleurs knetterde dichterbij soms, de Amerikanen beproefden de veroverde Duitsche luchtafweer. – Ik moest natuurlijk praten met de Amerikanen en Engelschen, een enkele keer om vragen van de kinderen te vertalen, of om den weg te wijzen. De troepen werden steeds uitbundig toegejuicht. – Dit alles in telegramstijl, zegge dagboekstijl. – Ik volsta tenslotte met enkele algemene indrukken. Allereerst de schrille tegenstelling tusschen de troepen, die strijd en gevaar en dood tegemoet trokken, die wisten wat het beteekende nà Caen, … en de “vrije”, feestende, zingende menschen. Deze laatste waren zich niet bewust van hun eigen stemming. Ik had, als ik de soldaten zag, soms behoefte mijn excuses te maken; ik deed het een enkele maal; ze begrepen de toestand heel best en bleken toch dankbaar voor een begrip voor hun toestand. De troepen gedroegen zich keurig, ook als het publiek eens even de weg versperde. –

Dan was er een typische tegenstelling tusschen Engelsche en Amerik. soldaten; de eerste behoorde tot de luchtlandingstroepen. De Airborn divisie bestond uit kinderlijke Amerikanen, ruw soms, echte boeven-gezichten naast hele nette gave jongenskoppen, stevige mannen, lang getraind, zonder complimenten, duidelijk, zakelijk, gul. Ik zag geen enkel gezicht, waarop je volgens Europeesche opvattingen iets van geestelijk leven of diepere beschaving las …. ’t is anders. – De Engelschen, taaier, stiller, verbeten. Mannen met nette beschaafde koppen, naast het ordinaire burgerlijk gezicht. Naast de goede troepenofficier, ook de lords en snobs, met een air tegenover de minderen, wat de Amerikaan geheel mist.

Dan …. Ik voelde me voor het eerst vrij. – Als ik er aan dacht, kreeg soms ineens de tranen in de oogen. Zeker ik kon nog als elk ander door een kogel getroffen worden, maar ik was vrij; de menschen spraken me aan, ik vertelde wie ik was aan menschen uit St Hubert, die me kenden, als de geheimzinnige Mijnheer. – Vreemd om vrij te zijn, het moment, waar je toch in stilte zoo vaak naar verlangd had. Het was of er iets open brak, of een lang gedragen gezwel in je ziel doorging. – ’t Gaf een weldadig, zwevend gevoel, dat me meer stil, dan uitbundig maakte . – Nog lang hing de nevel over de vreugde, van de gevaren voor anderen; Nijmegen heette te branden, er werd gevochten enz. enz. Maar wij – en dat overheerschte, we wisten ons vrij. God zij gedankt. Ongeschonden met heel het gezin er door heen. Ik geloof … ja … de kanonnen dreunen nog in alle richtingen, de mitrailleurs knetterden rechts en links. Ook zien we nu een enkele Duitsche jager in de nacht of in de mist. Maar we zijn toch vrij. Vrij – Den 19 Sept. 1944, na 4 jaar en 4 maanden bevrijd van dwingelandij en onderdrukking. We zeggen dus allen uit de grond van ons hart “God zij dank”.

20 Sept. Woensdag

Het bleef tamelijk rustig. Ruud ging met van Boekel naar het noorden om te probeeren Nijmegen te bereiken in welke richting we den vorigen dag nog brand zagen, doch hoopte, dat het nu vrij zou zijn. – Hij ging over Overasselt, Malden maar kwam niet door. Hij beleefde allerlei interessante dingen, o.a. het schieten van een groep zware Engelsche tanks. Maria en ik waren wel blij toen hij ’s avonds om 8 uur thuis was. – Wij brachten ’s middags bezoek bij v. Casteren, Tiels, v. Daal en Bens. – Het rommelde in alle richtingen.

21 September Donderdag

Om 9 uur vertrokken Ruud en ik met bestemming Nijmegen, nog eens probeeren of we door konden komen. Over de Graafsche brug zagen we de eerste soldaat van de Brigade Irene en door hem sprak ik met een Engelsch officier van de Intelligence Service. Ik had mijn militair zakboekje bij me. Hij vertelde me, dat ik wel door zou komen. We reden langs de groote weg. Weer mooi en zonnige herfst. – Veel troepen colonnes; van allerlei o.a. amphibie wagens, pontons enz.; ook veel geschut; alles gemotoriseerd. Voor de brug over het Maas-Waalkanaal, die vrijwel intact was, nog eens raad gevraagd en doorgereden. Onder geschutsvuur van de Engelschen die over Nijmegen schoten kwamen we in bevrijd Nijmegen. Er hing een sfeer van doorstane angst én opluchting. – Veel gehavend, sommige deelen zwaar verwoest. Met kloppend hart reden we naar de Oranjesingel, waarvan men ons zware verwoestingen had gemeld; het huis stond er nog goed, alle ruiten wel stuk geschoten en, daar kwam Lena ons tegemoet, verbaasd ons te zien, juichend, moeder roepend, alles goed, in leven. – Het was een hartelijk weerzien. Het huis gezien, flink gehavend maar geheel niet verwoest; de kelder gezien waar ze 3 dagen en nachten hadden doorgebracht met familie Ryers (ingekwartierd) en fam. Weeve, die heel veel steun had gegeven. Moeder had zich zéér goed gehouden; ze was al weer in de weer met van alles. Toen met Moeder naar Sina en Nol. Deze hadden het zeer zwaar gehad in de kelder bij de paters in de Vermeerstraat. Nol was zeer aangedaan. Bij Jan Jurgens niemand in huis maar allen waren in leven. Op Canisiuscollege zag ik een oud-student, en o.a. Oosterlee van de verkenners. Ik wilde iets weten van de voedselvoorziening maar niemand wist iets. – Toen thuis bij Moeder gegeten. – Daarna met Ruud naar Hunerpark, waar vreeselijke verwoesting, kanonnen, tanks en doode soldaten lagen nog tusschen de steenen, gruis en prikkeldraad. Maar de Waalbrug was intact in Engelsch-Amerik. handen, en de tanks daverden er al over heen. Verschillende straten geheel weg door artillerie of brand. De Duitschers staken o.a. nog de geheele Batavierweg in brand. – Met Beek kon ik geen verbinding krijgen, er werd weer gevochten, zoodoende wel veel zorg over Roos en Eduard en Moeder Q., die daar logeerde. – Ik zag nog o.a. Jan Jurgens, Charles Truyen, Pater Bisschop. Ik probeerde door te dringen tot de autoriteiten voor de hulporganisatie, maar zonder resultaat. Het was nog een wanorde. Begrijpelijk, want de stad was pas vrij vanaf den vorigen avond 11 uur. Ik ontmoette Willem, Wilhelmien en Wardje; laatste had zich in de ondergrondsche kranig geweerd. Om 4 uur met Ruud weer op terugtocht. Marion achterop om wat tot rust te komen in Beers. Men schoot nog met artillerie, maar niet op ons; ’t waren de Britten. – Voor de brug in Grave nog een fel luchtgevecht ±10 minuten. Wij in de sloot. Tenslotte stortte de Duitscher pijlsnel omlaag; toen ging de tocht weer door. Om 6 uur 15 waren we behouden thuis. – Indrukwekkende dag, we brachten uitvoerig verslag uit. Commentaar is hier wel overbodig, want de indrukken zullen we wel nooit vergeten. – Wat de menschen in Nijmegen moesten doorstaan was vreselijk. – Toch waren we erg blij er even geweest te zijn.

22 September Vrijdag

’s Nachts nog vrij zwaar artillerie vuur. ’s Morgens toen we wilden vertrekken naar Grave berichten over Duitschers in Haps enz. – Dus thuis gebleven. ’s Middags naar Tongelaar en Grave, alwaar Ned. Brigade Irene. Bij familie Walter geweest; brief van moeder + eigen brief naar Rudi en Bertha, doorgegeven. Hij zou zeker doorgaan. ’s Avonds laat kwam Juf terug uit Nijmegen na een zeer moeilijke tocht. Uit Beek was nog steeds geen nieuws. – Alleen dat er zwaar gevochten wordt.

23 September. Zaterdag

 – Vanmorgen kwam bericht, dat Ad Raymakers in Beers was. Inderdaad was deze oud-student nu bij de Ned. Brigade. Ik sprak hem (met Maria). Eveneens den Heer Havelaar van de Brigade. Zij patrouilleerde vanuit Grave. Cuijk werd nl. door de Duitschers beschoten. Op hun aanraden ging ik vanmiddag naar hun Commandant de Overste de Ruiter v. Steveninck, en ontmoette hem over de brug. Toen ik Dr. Jan de Quay bleek te zijn was het ijs terstond gebroken, want hij had blijkbaar over mij gehoord van Mevr. de Josselin de Jong. – Ik zette mijn geval met een enkel woord uiteen. nl: ik zat in de Nederl. Unie, ik was reserve officier enz. Tevens had ik tamelijk veel contact gehad met Prins Bernhard door mijn lidmaatschap van de Padvindersraad etc., de Centrale Commissie van O. en O. waar de Prins ook in zat, tevens in mijn mobilisatie-functie aan het Bureau Econom. Verdedigingsvoorbereiding. – Mogelijk wilde hij, als Opperbevelhebber der ondergrondsche beweging, over mij beschikken. Het was moeilijk waar de grens lag tusschen mijn verplichting voor het gezin en event. voor deze zaak. – Ik wilde me niet opdringen, evenmin wilde ik achterblijven. – Daarom verzocht ik de Overste den Prins per eerste gelegenheid te berichten, dat ik bereikbaar en beschikbaar was. – Hij zou zulks doen, maar raadde mij verder te gaan en zelf naar Eindhoven te gaan, waarvoor hij mij de naam opgaf en tevens een “permit”. – Op dat moment was de corridor verbroken tusschen Veghel en Uden. – De strijd om Arnhem was zeer zwaar. Men voerde ’s avonds weer belangrijke versterkingen aan door de lucht. – Het weer was verslechterd. – Nog steeds geen bericht uit Beek.

24 September. Zondag

’s Morgens ter kerke. Vier H. Missen in Beers vanwege Cuijksche vluchtelingen, die met geestelijken overkwamen, o.a. in Beers veel uit het ziekenhuis overgebracht. Dag verder rustig thuis gebleven. Tamelijk slecht weer. Zware kanonade in alle richtingen en dicht bij o.a. projectielen op Cuijk en zware Engelsche artillerie richting Uden, waarschijnlijk ter nadere zuivering der corridor. ’s Avonds was de jeugd aan het kaarten, rumoerig en grappig. Cas komt soms erg geestig voor den dag.

3. Week van 25 september t/m 1 oktober 1944

Inleiding

Op dinsdag 26 september noteerde De Quay: ‘Toestand in Arnhem schijnt critiek.’ Maar het was erger dan dat. De slag om Arnhem was op dat moment al voorbij. De airbornes bij de Rijnbrug hadden al op donderdag 21 september gedecimeerd en uitgeput de strijd moeten staken. De hoofdmacht van de Britse 1ste Luchtlandingsdivisie vocht nog enkele dagen wanhopig door in Oosterbeek. In een bruggenhoofd van zowat twee kilometer diep en één tot twee kilometer breed werden ze daar door de Duitsers in een ijzeren greep gehouden met onophoudelijk vuur van tanks, mortieren en houwitsers, van raketwerpers en luchtafweergeschut. De situatie werd steeds hopelozer. Op maandag 25 september, negen dagen na het begin van de operatie, viel het besluit om het bruggenhoofd te ontruimen en de mannen zo mogelijk terug te nemen over de rivier. Die nacht, terwijl het hevig woei en de regen met bakken uit de hemel kwam, werden de airbornes met boten overgezet. Minder dan een kwart van de mannen die in de week ervoor bij Arnhem geland waren, wist uiteindelijk te ontkomen.

De strijd om de bruggenhoofden bij Arnhem was daarmee gestreden, operatie Market Garden was mislukt. De reusachtige inzet van de geallieerden had geen ander resultaat opgeleverd dan een smalle strook bevrijd gebied van de Belgische grens tot in de Betuwe, een uitstulping in het front zonder noemenswaardig strategisch belang. De Britse maarschalk Montgomery had gegokt en verloren. Om zelfs maar het Zuiden van Nederland te bevrijden, zouden zijn troepen nog enkele maanden lang felle strijd moeten leveren. 

In het dagboek is deze week voor het eerst – zij het slechts terloops – sprake van een instantie die een hoofdrol zou gaan spelen in bevrijd gebied en die daarbij ook een beroep zou doen op de diensten van De Quay. Om de risico’s van een machtsvacuüm zoveel mogelijk te beperken had de regering in Londen besloten een bestuurlijke voorpost in te stellen in de vorm van het Militair Gezag, iets waar overigens niet alle ministers even gelukkig mee waren. Anders dan de naam en de structuur van de organisatie suggereerde, ging het voor een belangrijk deel om geüniformeerde Nederlandse burgers, die een spoedopleiding in Londen hadden gevolgd. Voor het merendeel waren ze gerekruteerd uit leidinggevende kringen van Nederlandse bedrijven in Londen, daaronder ook familieleden van Jan de Quay. De staf onder leiding van generaal Hendrik J. Kruls, een beroepsmilitair, streek neer in Brussel, in de nabijheid van het geallieerde hoofdkwartier waaraan hij ondergeschikt was en waarvan hij zich ook afhankelijk wist. Van daaruit werden de militaire commissarissen aangestuurd die na gehele of gedeeltelijke bevrijding in elke provincie werden aangesteld. Deze voerden op hun beurt weer het bevel over districts militaire commissarissen. Zo ging het Militair Gezag in het bevrijde Zuiden de lakens uitdelen. De mannen van de OD werden in eerste instantie aan de kant geschoven en gereduceerd tot een soort van hulppolitie. Door de bundeling van het Nederlandse verzet in de Binnenlands Strijdkrachten onder prins Bernhard gingen ze bovendien ook op in een veel ruimer verband.

Met een andere terloopse opmerking, namelijk dat de jezuïet Kees Minderop, die hij bezocht in het klooster Mariëndaal bij Velp, ‘aan de kant van de jongeren stond’ verwijst De Quay naar een aangelegenheid die hem in de komende maanden nog intensief zou bezighouden. Dat was de politieke en maatschappelijke vernieuwing van Nederland, waarvoor hij zich al lange tijd had ingespannen. Hij hoopte vurig dat die nu, na de bevrijding, definitief zou doorzetten.

Dagboek

25 September. Maandag

’s Morgens met de jongens hout gehakt voor den winter, want de stook blijft een zorg. – ’s Middags met Ruud, Rutger en Cas naar Grave alwaar over de brug de zweefvliegtuigen bezichtigd. Het was heel interessant. Ruime, lichte toestellen. De neus kan men openklappen. Er gaan 20 man in, of lichte auto. – Bergruimte is ±1.70 M. breed, 4 M. lang en 2 M. hoog. – De jongens genoten, spraken met Engelsche soldaten enz. – Teruggaande zagen we luchtgevechten. Het bleef rommelen in alle richtingen. De aanvoerweg bij Veghel was weer verbroken door de Duitschers. Het blijft een harde strijd. – ’s Avonds kwam van Boekel terug van particuliere verkenning. Oploo, Gemert en Boekel zijn bevrijd; hij zag er sterke Engelsche colonnes. Dat zal richting Boxmeer gaan, en geeft meerdere aanvoerwegen. – Uit Beek nog geen bericht. –

26 September Dinsdag

Mijn plan naar Nijmegen te gaan voor Moeders verjaardag stelde ik uit én omdat Maria ongesteld was, én omdat het uit het Zuiden opdringende Engelsche leger gevechten (op kleinere schaal) in de Maasbocht, dus ook in Beers, mogelijk maakt. – Radio berichtte de bevrijding van Beek. – ’s Middags alleen naar Grave. Indrukwekkend gezicht: over de wegen honderden groote vrachtwagens vooral richting Nijmegen, met materiaal, dus aan- en afvoer. – In de lucht zwermen transport toestellen die vlak achter Grave daalden (waarschijnlijk luchttroepen uitlieten) en weer opstegen (Waar ze zoo spoedig een landings- en startplaats maakten?). Daarboven honderden jagers van alle typen, die enkele malen in luchtgevechten verdedigend moesten optreden. – ’t Was fantastisch. – En als men deze macht ziet, dan zegt men “’t front maar ergens een deuk krijgen, maar de zaak is safe”. – Toestand in Arnhem schijnt critiek. Elst door de Duitschers hernomen. –

’s Avonds bezoek van Ad Raymakers, van de Brigade Irene. De jeugd vond het prachtig. Als student bouwde hij mee aan onze Mariakapel. Ruim een jaar geleden kwam hij via Spanje in England aan. Nu zit hij in de Brigade (verkenningsafd.). Hij vertelde veel over Amerika (machtsstreven en invloed van de geld- en industriewereld); van het leger (nog te veel de oude geest) van Franco en het politieke katholicisme, en honderd andere dingen. Hij had zich zeer goed ontwikkeld. – En toch als men dit alles hoort en overweegt, dan gaat men wel wanhopen aan de toekomst, zelfs aan de kracht van het Christendom, omdat het door ons menschen zoo slecht, zoo oneerlijk, zoo weinig trouw wordt beleefd. – Dan krijg je de neiging om je uit alles terug te trekken …. toch zal ik het niet doen. – Doe je best en laat het verder over aan de voorzienigheid. – Ook krijg je weer vrees voor een vooraanstaand baantje …. want al die menschen worden verwaand. – Ik merk zelf, hoe moeilijk het is in de maalstroom van de geweldige gebeurtenissen om ons heen, het niveau van eenig geestelijk leven te bewaren.

27 September Woensdag

Het landings bruggenhoofd over de Rijn ging voor de geallieerden verloren en daarmee moesten zij het grootsche plan opgeven om Nederland in één run te nemen. Een groote tegenvaller; lange en misschien verwoestende strijd nu in ons land; belangrijke verliezen n.l. van een divisie (±7000) zijn 2000 over de Rijn teruggekomen. – De middag had ik noodig om mijn haar te laten knippen. In Mill zag de knip kans er na een uur wachten hopeloos uit; zooveel soldaten wilden hun kuif laten bijwerken en zooveel zorg besteden de barbiers er aan om een Downing-street-suit te bewerken. In St Hubert hetzelfde geprobeerd en na 1¼ uur wachten geslaagd. – Dus overal Engelschen. – Strijd in de omgeving van Boxmeer. De oranjezender gaf bij monde van Fabricius een somber verhaal over Arnhem. – Propagandistisch gezien zeer slecht, omdat nà de erkenning van de plaatselijke nederlaag, geen woord van opwekking volgde. – Deze Fabricius is waarschijnlijk meer kunstenaar dan leider. –

28 September. Donderdag

Hedenmorgen (na een nacht vol kanonvuur in vele richtingen, vooral Cuijk) bezoek van Pastoor Bemelmans uit St Hubert en Dr. Berger. – Bezoek gebracht bij van den Broek. – Het blijkt, dat niemand in St Hubert wist wie ik was. Men twijfelde tusschen een “Jood” en een “ondergronder”. De eerste won het. – Wij vernamen, dat Gerrit, als Majoor, in Uden lag en Moeder een bezoek had gebracht in Nijmegen. – Ik zal dientengevolge nog maar geen oordeel vellen over de nieuwe Nederlandsche weermacht. – De dag was verder rustig. De Engelschen kwamen Beers bezetten, hetgeen een plaatselijke beleving, bij ons het meest gedeeld door Jantje, die enthousiast van zijn spelen bij Tiels terugkwam. – Hij was vol verhalen , waar hij haast niet uit kon komen. Voor hem de geweldigste beleving van den oorlog. – Heerlijke onschuld. – Hij heeft er al allerlei plannen op gemaakt voor morgen. Hij zal de “Engelsche” appels gaan geven enz.. Mooi hem te zien als hij naar het dorp fietst, staande op de pedalen (hij kan niet bij het zadel), harde banden; de zgn fiets met het hangstuur. – Ruud werkte hard aan het brand-hakhout. Hij wordt wel flink en zelfstandig. – ’s Avonds om negen uur verschenen bij maanheldere lucht enkele Duitsche jagers, die ± een uur om de brug bij Grave bleven draaien in wijde bochten. – Lichtkogels en een regen van lichtspoor-munitie en ander afweer gaven een fantastisch vuurwerk te zien. Juist toen we de jeugd uit bed naar beneden wilden halen was het voorbij. –

29. September Vrijdag

Voor het eerst een rustige nacht en geen kanongebulder in de ochtend. Of het de stilte voor de volgende storm is ….? Toch mogen wij aannemen, dat deze hoek van de Maas nu bevrijd is, nu men volgens de B.B.C. de Maasoever van Cuijk tot 8 K.M. ten Zuiden van Boxmeer bereikt heeft. – Nelissen, die gisteren in Nijmegen was, vertelde, dat het daar nog erg onrustig was. Honderden trokken uit Nijmegen. De Oranjesingel was ontruimd; waar zitten ze nu? – Ik besloot mijn plan om heden naar Nijmegen te gaan even uit te stellen, omdat volgens hem niemand moest gaan voor wien het niet dringend noodzakelijk was. – ’s Morgens op bezoek bij van den Broek en Lamers (de vrouw is Bertha van Rooy; vroeger op de Retraite). Bij de laatsten veel oude verhalen opgehaald over vroegere generaties. Het is altijd aardig zulke menschen te hooren spreken over de goede oude tijd. – Bij thuiskomst als tolk – en tenslotte als leverancier opgetreden voor een drietal Engelschen inzake eieren, tomaten en appels. – ’s Middags kwam de jeugd enthousiast binnen: “er was inkwartiering bij Hendrix.” Ik weer mee als tolk. – Observatiegroep van artillerie met 2 tanks. – De jeugd genoot, bekeek en probeerde alles van boven tot onder. Wij konden gelukkig door de taalkennis wat hulp verlenen. – Het was goed te merken, dat, ofschoon de geest goed was, de jongens erg naar het einde verlangden; en de vrees kwam naar voren: “en als dit uit is, dan moeten wij natuurlijk naar Birma”. Maria gelukkig weer helemaal hersteld. – Hanna wat ziek, ondefinieerbaar; zij trekt zich de oorlog erg aan, lijdt er onder; voor de anderen is het interessant; Jantje b.v. vindt het prachtig; deze Engelsche vlak bij huis is voor hem de grootste heerlijkheid.

30 September, Zaterdag

Hedenmorgen na een rustige nacht met Maria naar Grave. Een poging om distributiepapieren voor mij te krijgen mislukte, omdat een persoon van de ondergrondsche begraven werd. Het had iets tragisch – comisch om te zien. De stoet met verkenners en oude notabelen met hooge hoeden, menschen van de O.D. in jacquet met helm en geweer, trekkend door de oude versleten stad, omgeven door menschen in oranje en langs de kant de burgers + soldaten van de Brigade Irene en Britsche Airbornes met hun wijnroode mutsen. – Maria gaf wol af aan het blindengesticht om wat te laten breien. – Toen bezoek gebracht aan Marieëndaal alwaar we pater C. Minderop troffen. Tot mijn groote vreugde bleek, dat hij aan de kant der jongeren stond. Hij had o.a. al bezoek gehad van Maj. van Everdingen, van Gerrit (van der Lande) ook Majoor voor milit. gezag bij den Commiss. van Overijsel. – Daarna naar de Fraters, waar Gerrit waarschijnlijk ingekwartierd was. – Hij was er twee dagen geweest, maar gevlogen, waarschijnlijk naar Nijmegen. – Waarom kwam je niet eens ons bezoeken op 10 K.M. afstand, Gerrit? = Toen we heden langs de kerk kwamen zagen we naast het graf van vader en oom Cas een tent met Engelsche soldaten. – Wat zullen deze oud-soldaten in hun graf – in den hemel gedacht hebben … gevraagd ook voor de bevrijding van ons vaderland!

’s Avonds bezoek van de ingekwartierden. Zes Engelschen, die wij te drinken gaven en wel wisky, hetgeen hen goed beviel, en die ons te rooken gaven. – ’t Was wel aardig de kerels onderling te hooren. Wat mij het meest beviel was én dat twee van de zes minstens belangstelling hadden voor het communisme, én dat zij objectiever en met minder haat over de Duitschers spraken dan wij én dat zij allen vreeselijk verlangden naar het einde van den oorlog.

1 October Zondag

Een regenachtige dag. Hij bracht toch weer zijn bijzonderheden. – Heel den dag in dubio of ik Maandag niet naar Eindhoven zou gaan. ’k Was eigenlijk juist besloten te gaan, toen we terugkomende uit het lof en van een bezoek bij de fam. Thyssen hoorden, dat er artillerie in onze omgeving werd opgesteld. – Toen stond het voor me vast, dat ik nog even thuis moest blijven, want schieten beteekent terugschieten. ’s Avonds tegen 9 uur meldde zich een art. kapitein aan met zijn adjudant. – Alles werd weer omgegooid. We zijn nu met 19 man in huis nl. wij met 8 kinderen, Marion Jurgens, Juf, Fien en Toon, 3 evacués uit Cuijk en 2 officieren. Deze laatsten kwamen nu in de beneden-voorkamer. Twee aardige, opgewekte menschen. We praten tot 12 uur, rookten hun cigaretten, en voor ik hen een glas cognac of zoo iets kon aanbieden, boden zij ons een flesch “69” aan, een liqeurachtige whisky. Heel smakelijk. Zij vertelden o.a. over de landing in Normandië; de gevechten bij Vire en Condé; over de distributie in England; over de artillerie en de methoden van geconcentreerd vuur; over de mogelijkheid een nieuw Nederl. leger op te bouwen uit ondergrondsche verzetsgroepen (?) enz… Een interessante en prettige avond. –

4. Week van 2 t/m 8 oktober 1944

Inleiding

Market Garden was nu weliswaar geschiedenis, maar Montgomery had zijn idee van een krachtige doorstoot naar Duitsland nog niet opgegeven. Zijn staf werkte begin oktober aan plannen met de codenaam Gatwick, waarin hij vanuit de frontstad Nijmegen langs de zuidoever van de Rijn wilde oprukken in de richting van Kleef en Wesel. Maar dat zou pas kunnen als zijn rechterflank gedekt was. Daartoe moesten eerst de Duitsers verdreven worden uit het gebied tussen de Corridor in Oost-Brabant en de Maas bij Venlo en Roermond. De Duitse verdediging daar bleek echter veel sterker, hardnekkiger en vindingrijker dan ingeschat. Daardoor liep de geallieerde aanval uit op wekenlang gemodder in de Peel. Het leidde uiteraard tot intensief militair verkeer in de Corridor, wat ook De Quay bemerkte op een van de tochten die hij in deze eerste week van oktober in zuidelijke richting maakte.

Behalve in Oost-Brabant en Noord-Limburg werd ook in West-Brabant en Zeeland hard gevochten. De geallieerden mochten dan Antwerpen ingenomen hebben, Duitse kustbatterijen beheersten nog altijd de monding van de Schelde waardoor de haveninstallaties onbereikbaar bleven voor de geallieerde transportschepen. En zolang de crisis in de geallieerde bevoorrading aanhield, had een grootscheepse aanval op het hart van Duitsland weinig kans van slagen. In drie aanvalsstoten probeerden Canadese troepen daarom de Duitsers uit Zeeland te verdrijven. Een daarvan kwam vanuit Antwerpen en was gericht op Woensdrecht. Vandaar wilden de Canadezen over de Kreekrakdam een inval doen in Zuid-Beveland.  Op 4 oktober begon de aanval. Even leek het voor de wind te gaan, maar in het bosrijke gebied tussen Woensdrecht en Hoogerheide stuitten de geallieerden op felle Duitse tegenstand. Het werd een bloedige uitputtingsslag die duurde van 7 tot 24 oktober.

In de gebieden die bevrijd werden kwam het tot een afrekening met de Nederlanders die, zoals het toen heette, ‘fout’ waren geweest. De regering in Londen, bevreesd voor een ‘bijltjesdag’, had uitgebreide voorzieningen getroffen om arrestaties en berechting in goede banen te leiden. Steun aan de vijand en verraad van medeburgers zou niet onbestraft blijven. Maar wel moest er onderscheid gemaakt worden tussen zware en lichte gevallen. De praktijk in het bevrijde Zuiden bleek echter weerbarstig. Overal begonnen groepjes merendeels jonge mannen van ‘de ondergrondse’ met het oppakken van ‘landverraders’, ‘moffenmeiden’, zwarthandelaren en wie er ook maar van verdacht werd Duitsgezind te zijn. Ook De Quay had dit op 17 en 18 september in Cuijk en Beers zien gebeuren: ‘Jongelui spelen ineens politie, loopen met geweren met scherp.’ Hij vond het ‘eigenlijk onbegrijpelijk en veelal onverantwoord gedoe’. Als de arrestatieteams al aansporing nodig hadden, dan kregen ze die volop. Allereerst van de geallieerden die, zolang de gevechten gaande waren, iedereen met sympathie voor de vijand liefst ver uit buurt wilden hebben. En anders wel van het publiek dat jarenlang, vaak ook gretig en wraaklustig naar dit moment van afrekening had toegeleefd. Vele duizenden verdwenen zo achter slot en grendel of prikkeldraad. Onder hen ook de zwager van De Quay, Antoon van der Lande, die blijkbaar als textielfabrikant verdacht werd van economische collaboratie met de Duitsers.

De wilde, eigenmachtige arrestaties die nog wekenlang aanhielden, en de beschamende taferelen in de al gauw overvolle interneringskampen zouden in de maanden nadien uitgroeien tot een groot probleem. Het Militair Gezag, dat de orde moest handhaven, liet zich in eerste instantie nog leiden door de instructies van de regering in Londen. Daardoor kwam het echter in toenemende mate in conflict met de voormalige illegaliteit, zoals De Quay op 4 oktober ook te horen kreeg van zijn zwager Van Voorst tot Voorst. Niet veel later zou generaal Kruls daarom zijn koers verleggen. Hij liet de richtlijnen uit Londen voor wat ze waren, schoof het burgerlijk gezag in bevrijd gebied deels terzijde, nam alsnog vertegenwoordigers van de illegaliteit, waaronder leden van de Ordedienst, op in de rangen van het Militair Gezag en werkte eraan mee dat de Binnenlandse Strijdkrachten arrestatiebevoegdheid kregen. In toenemende mate werd het Militair Gezag door oud-verzetsmensen daarom als een bondgenoot gezien.

Maar tegelijk zette Kruls hiermee de bijl in zijn relatie met het tweede kabinet Gerbrandy. Dat wilde juist dat oude bestuurders zo snel mogelijk hun posities weer innamen en de situatie weer normaal werd. Het was alweer een probleem voor het kabinet dat, zoals De Quay in Brussel vernam, er toch al niet te florissant meer voorstond. Interne meningsverschillen en conflicten hadden er onder meer meer toe geleid dat de katholieke ministers – aanvankelijk Steenberghe en Welter, in tweede instantie Kerstens en Van Angeren – inmiddels allen weer waren opgestapt. Dat De Quay, zoals hij in zijn dagboek noteerde, niets voelde voor contact met deze regering, was dan ook niet zo vreemd.

Dagboek

2 October

 – In den nacht veel artillerievuur rondom ons. ’s Morgens bleek, dat er nog een aalmoezenier bij ons geslapen had. Dus 20 man. – ’s Middags in het dorp. ’s Avonds 7 uur kwam plotseling met de auto de familie uit Beek, zegge, Moeder, Roos en Eduard, Cuna, Tessy en Berend. – Het was een blij wederzien. Je kunt dan ineens bedenken, wat ze allen hebben doorgemaakt. Ze zagen er overigens goed uit, in het bijzonder de oudste en de jongste. Tien dagen en nachten vrijwel in de kelder geleefd. – Ze hadden zich goed, flink gehouden. – ’s Avonds moest alles slapen; we hadden 23 man in huis – Toen de jeugd naar bed was, hadden we een heel gezellig gesprek met de 3 Engelsche gasten. De Vat 69 en een flesch cognac onzerzijds verhoogde de inderdaad vroolijke en opgewekte, humoristische stemming. –

3 October Dinsdag

Eduard had gehoord dat de inwoners van Groesbeek op Maandag geëvacueerd waren naar Wijchen en omgeving, dus trokken Ed. en ik hedenmorgen op zoek naar de tantes. – Eerst bezoek gebracht aan de Brigade, alwaar een gesprek met Maj. Pahud de Mortanges, vriend van Oom Cas en Tante Seeph. – Ik was erg verheugd hem terug te zien. Ik besprak met hem de wenschelijkheid en mogelijkheid om eens met een auto naar Eindhoven en event. naar den Prins te gaan. Na bespreking van een en ander achtte hij het zelfs zeer gewenscht, als ik eens ging. Hij zou mij zoo spoedig mogelijk eens met een op en neer gaande auto laten meegaan. Toen naar Wijchen waar we al gauw de Tantes vonden in een klooster met velen in een nauwe kamer op stroozakken. Een armoedig geheel van echte vluchtelingen. Na korte aarzeling gingen zij gelukkig mee. Het vertrek was ontroerend, evenzoo het meeleven met mijn terugkeer in de huiselijke kring en nog meer de terugkeer op den Hiersenhof. – Alles was nu bij elkaar uitgezonderd Tante Josepha van wie we mogen aannemen dat ze veilig en bevrijd is. – Dan nog Luce maar die kan niet komen als kloosterlinge en dan Cas in Indië. De tantes gingen onderdak bij den Pastoor. –

Woensdag 4 October

Er komen nu steeds meer troepen in onze buurt. Vooral artillerie en allerlei “supply”. Het bonste en blafte dan ook heel den tijd om ons heen, ofschoon het nog inschieten blijft. Vandaag of morgen zullen we wel eens het gebrul van het uitwerkingsvuur krijgen. – De dag scheen overigens rustig te verloopen, toen tegen den avond ±7 uur Moeder van der Lande met haar gedienstige Mien door Gerrit werden gebracht. Het was haar te machtig geworden onder het regelmatig vuur der artillerie en bommen op Nijmegen. – Wij waren erg blij, dat ze er was, al gaf het zoeken en maken van slaapplaatsen wel eenige moeite. Maria trad doortastend op en alles was snel geregeld. We hadden toen 25 man in huis. – Het is een heele organisatie. Iedereen werkt goed mee. – Om het gemakkelijk te maken werd Rutger ’s avonds ziek gelukkig niet ernstig. = Veel, enorm veel ellende en leed wordt er wel geleden. = Eduard kwam tegen 8 uur terug. Er schijnt nogal wat herrie te zijn; nu tusschen Militair Gezag en O.D. onder Prins Bernhard. Ik zou nu eigenlijk weg moeten. De Prins is in Eindhoven; ik wacht op een gelegenheid; misschien met Gerrit. – Deze komt morgen terug of althans spoedig om eens over van alles te praten. – ’s Avonds weer ons gezellig samenzijn met de Engelsche gasten. Hun karakters tekenen zich nu duidelijk af. – De The Rev. Philip S. Sprent, Church Acre, U Plyme, Lyme Regis, Dorset, England, is een fijne rustige geest; The Capt. T.A. Brown, Flat 6 The Elm Trees, 50st Edwards Rd, Southsea Hants, is het type van een beroepsofficier van de oude garde. Zijn zevenjarig verblijf buiten Engel. nl in Indië, nam wel iets van de bekrompenheid weg. De derde is scherpzinnig, geestig, goed verteller, zeer hulpvaardig, ontvankelijk voor luxe: J.W.H. Eales, 74 Dresden Road Upper Holloway Londen N 19.

Donderdag 5 October

Hedenmorgen op stap naar St Hubert om te probeeren een eventueel onderdak te vinden voor Sina en Nol + kinders. We hadden zoo’n idee, dat die ook wel spoedig zullen aankloppen en er kan nu niemand meer bij. Met 25 is het vol. – ’s Middags kwam Majoor Pahud de Mortanges met de mededeeling dat ik Zaterdag mee kan naar Eindhoven en/of Brussel. Ik zal nu gaan. – ’s Avonds de gebruikelijke bijeenkomst.

Vrijdag 6 October

Na een nacht vol schieterij ging ik ’s morgens met Padre Sprent in de auto naar Helmond en Geldrop. De tocht langs de slechte (veelal omstreden) weg was interessant. Het ging langzaam, zooveel vervoer. Ik was van plan Piet van Vlissingen te bezoeken. Tot mijn groote ontsteltenis vernam ik ter plaatse, dat hij door granaatscherven was getroffen en overleden. Ik bezocht zijn vrouw en kinderen, die zich goed hielden. – Het was een groote slag. – Ik verlies in hem een zeldzame vriend, intelligent, bescheiden, en met mede leven, mede voelen en medelijden met anderen, zooals ik nooit bij een andere man heb aangetroffen. Moge God zijn ziel genadig zijn; ik zal extra voor hem bidden. Men ziet hoe de slagen grillig vallen; en dat men kracht naar kruis krijgt, want Bep hield zich zeer goed. – Ze vroegen naar Rutten, die ze voogd wilde maken; goede keus; maar hij is onbereikbaar en ziek. = Daarna vernam ik in Geldrop en bij Bep v. Vlissingen, dat Antoon was gevangen gezet in verband met zijn houding t.a.v. de Duitschers. – Hij was weer vrijgelaten en later weer opgepikt. Ik ben toen niet naar zijn huis gegaan om te voorkomen, dat Bep zou probeeren mij in het geval te betrekken. De gerechtigheid moet zijn beloop hebben. – De terugtocht verliep vlot, vliegveld Volckel was weer in gebruik, en wij waren om ±7 uur langs de kapot gereden, en druk met colonnes bezette wegen weer op den Hiersenhof. = De hulp die we in huis van de Engelsche gasten ondervonden maakt ons verlegen. Ze helpen ons met alles zegge: voeding, electr. licht, olie, zeep, schoenen repareeren, groot stuk vleesch. Het is ongekend gul. – ’s Avonds kwam de Majoor Beelaerts van Blokland uit Grave om me te zeggen, dat ik den volgenden morgen om 6.30 gehaald zou worden om met een auto eens meer zuidelijk te gaan kijken.

7 October Zaterdag

Door dit vroege vertrek kon ik onmogelijk mijn 5e eerste Zaterdag houden. Het speet mij zeer, en ik heb er alles op bedacht, maar het ging niet en ik kon er deze reis m.i. niet voor uitstellen. Ik wil nu in November opnieuw beginnen. – Zoo vertrok ik met de Majoor Looringh van Beeck en de Engelsche Kolonel Milnes richting Brussel met het doel contact op te nemen met de Nederlanders event. met Prins Bernhard als Opperbevelhebber der ondergrondsche strijdkrachten. De tocht verliep voorspoedig; in Eindhoven sprak ik even Drs. Gianotten en Burg. Verdijk, die vertelden, dat de Prins weer in Brussel was. – We reden door het strijdgebied Bourg Leopold en Beeringen, waar een duidelijk beeld werd gegeven van de gevoerde strijd en van de snelle militaire reconstructie in den vorm van bruggen over Albert Kanaal en andere, verder geweldige aanvoer en opslagplaatsen van allerlei. – Na 5 uur rijden waren we ±12 uur in Brussel; ik ging op zoek naar de Dutch Mission, waar een overste me verwees naar de Kolon. Doorman in de Cité Universitaire. – Omdat ze in hun formalisme en zelfgenoegzaamheid niet het royaal gebaar maakten mij er even heen te rijden (iedereen was naar huis!!) zeiden ze, dat ik er met de tram in 10 minuten was; het duurde juist 50 minuten; de Kolonel was weg; hij zou om 2 uur terug komen; was er om 3 uur nog niet. – Alles even echt. – Ik werd overigens door de aanwezigen heel hartelijk ontvangen. – Luit. de Kanter (broer van Bart de K. uit Tilburg) gaf me een goed maal. – Tenslotte zag ik de Luit. ter Zee Kramer (mij bekend uit Arbeidsdienst en de Wit’s deken industrie), die bracht me om 3 uur bij de Majoor Linthorst Homan (broer van Hans) en daarmee kon ik de zaak bespreken. Hij zat op de juiste plaats en had het goede inzicht. Ik vertelde hem van mijn twijfel der laatste weken om tusschen thuis blijven en eens naar Brussel komen. Engelsche kanonnen in de tuin, en plicht om te werken. – Ik kwam zeggen: ik ben bereikbaar en zoo noodig ter beschikking. Hij zou dit doen weten aan den Prins en aan Gen. Kruls. – Hij wilde mij terstond naar Londen hebben, maar ik weigerde; voel niets voor contact met deze regeering. – Ik sprak verder veel oude bekenden en enkele nieuwe menschen o.a. Kist, Buma, Kol. Posthumus Meyes, en bovenal Mr. Dr. van Blankenstein, die me met alles hielp, en me veel interessante inlichtingen gaf over de toestand in Londen en in Nederland. Van de regeering in Londen viel mij vooral op: én dat de Nederl. in het algemeen zeer veel critiek er op hadden; én dat men ten aanzien van de econ. en finant. zaken streng zal moeten waken tegen de invloed van de groote concerns, die zich ervan willen meester maken. – Ik sliep bij van Blankenstein en kreeg allerlei aardige kleinigheden mee voor thuis. –

8 October Zondag

 ’s Morgens vroeg ter kerke, op zoek naar mijn verdwenen koffer, om 9 uur met de auto van “Felix Kattenbrood” naar Eindhoven, alwaar om ±1 uur gearriveerd, waar ik tegen Rudi Jurgens aan liep. Vreugde hem terug te zien. Alles was gelukkig goed bij hen. Hij gaf me een maaltijd. – We verwonderen ons beiden dat Brussel er uit zag alsof er geen oorlog was geweest (wat verschil met Nederland). Ik hoorde van de zeer verontrustende toestand in ons land met name de groote steden. In het hotel ontmoette ik weer eenige personen o.a. Majoor de van der Schueren, Comm. van Mil. gezag voor Noord Brabant. – We spraken nog over Antoon en Rudi was al bezig eens te informeeren (niet om in te grijpen) bij de O.D. – We vreesden, dat Jan (Deventer) straks het zelfde lot zal treffen. = Hij nam me met de auto mee naar Helmond; daar hielp mij een verkeersman van de Military Police, en in een Geep rende ik om 4 uur Grave binnen, achter een paar onbekende Engelsche officieren. De wandeling naar Beers maakte mij weer warm na deze koude expeditie en ik was blij (zij het zonder koffer) om 6 uur weer in het vredige Beers te zijn …. Vredig, terwijl de kanonnen rond ons blaffen …. toch vrediger als de grootstad Brussel. – Alles was rustig in huis. – Ik vernam dat Frans Wijffels al in de mijnstreek zit. Ik hoop hem spoedig eens te treffen. –

5. Week van 9 t/m 15 oktober 1944

Inleiding

‘’s Avonds veel schieten in Z.O. richting. Er blijft stilstand in de oorlogvoering.’ Met enkele korte zinnen geeft Jan de Quay de situatie aan het front in de tweede week van oktober nauwkeurig weer. Het oorlogsgedruis dat in deze dagen tot Beers doordrong, waren de gevechten in de Peel. In de eerste week van oktober had hier eerst de Amerikaanse 7de Pantserdivisie de tanden stukgebeten op de Duitse verdediging. Na een week was de divisie nog maar een kilometer gevorderd, ten koste van meer dan vierhonderdvijftig doden en gewonden. Uitgeput trokken de Amerikanen zich van het slagveld terug. Het Britse 8ste Korps nam nu het stokje over. Niet minder dan negentigduizend man werden in de strijd geworpen. Overloon, gelegen aan de enige droge weg in dit drassige Peelgebied, was voor hen een belangrijk eerste doel. Toen het op de avond van de 12de oktober, na een dag van bittere gevechten werd ingenomen, lag het dorp geheel in puin, vooral als gevolg van de meer dan vijfentwintigduizend granaten waarmee het die ochtend anderhalf uur lang beschoten was. Ook daarna bleven de Duitsers zich fel verzetten. Bovendien was het terrein, toch al bezaaid met mijnenvelden, door overvloedige regenval – waar ook De Quay verslag van doet − nauwelijks begaanbaar. Daarom kostte het de Britten drie dagen om de zes kilometer tussen Overloon en het volgende doel, Venray, te overbruggen.

De berichten die De Quay hoorde over de situatie in het nog bezette deel van Nederland baarden hem grote zorgen. De bezetter had besloten door te vechten tot het bittere einde en daarbij nu alle remmen losgegooid. Roof en terreur, angst en chaos zouden het leven in de laatste maanden van de bezetting bepalen. Daarentegen betoonde De Quay zich dankbaar ‘dat we er zo afkwamen’. En inderdaad, het Zuiden was – of werd nog – bevrijd. Maar daarvoor moest wel een hoge prijs betaald worden. De bevrijdingsstrijd had de leefwereld en het persoonlijk leven van veel mensen grondig overhoop gehaald. Op allerlei plekken was de verwoesting immens. Door de vele slachtoffers, de omvangrijke evacuaties en het doorstane leed waren grote delen van het Zuiden volkomen ontredderd. Het alledaagse leven was bovendien ernstig ontregeld door een vloed aan beperkingen, verboden en tekorten op vrijwel elk gebied. Terwijl De Quay door zijn positie en dank zij zijn goede contacten min of meer vrij was om te gaan en te staan waar hij wilde, gold voor de meesten in het Zuiden geruime tijd een verbod om te reizen buiten de eigen woonplaats. En dan nog, er was amper vervoer. Ook posterijen werkten niet, telefoonverbindingen waren verbroken. En niet veel mensen konden, zoals De Quay, de burgemeester inschakelen ‘als tusschenpersoon’ om zo met Brussel en elders in contact te blijven. 

Op vrijdag 13 oktober kreeg De Quay bezoek van drie jonge mannen die betrokken waren bij Je Maintiendrai, een verzetsblad dat was voortgekomen uit kringen rondom de Nederlandse Unie. Het weer uitbrengen van het blad in bevrijd gebied, zoals de jongeren voorstelden, bood De Quay een uitgelezen kans om zijn opvattingen over politieke en maatschappelijke vernieuwing uit te dragen. Die ideeën van volkseenheid, nationale samenwerking en doorbreking van het partijstelsel en de verzuiling die de Nederlandse democratie hadden verzwakt, had hij al voor de oorlog gekoesterd. Hij had ze willen realiseren via de Nederlandse Unie. En hij had zich gesterkt gevoeld toen ze in het gijzelaarskamp werden aangeblazen door de ‘geest van Gestel’. Maar zijn dagboekaantekeningen leggen meteen zijn dilemma bloot: om ze te realiseren moest enerzijds tegenwicht geboden worden aan ‘oude organisaties’ die al weer ‘direct de kop opsteken’. Maar anderzijds zou een politiek initiatief dat genomen werd in het katholieke Zuiden in de rest van het land vrijwel zeker bij voorbaat verdacht zijn. De tijden dat de Nederlandse samenleving en de politiek werden gekenmerkt door een afkeer van ‘de Roomsen’ lagen immers nog vers in het geheugen. Het enthousiasme moest daarom, volgens De Quay althans, toch ‘zoveel mogelijk getemperd’ worden.

Dagboek

9 October Maandag

Na een laten avond van napraten, mede met de Engelsche gasten, vanmorgen weer vroeg op vanwege de H. Communie aan de Moeders hier gebracht. Ik sliep weer in de slaapzak in de huiskamer. – ’s Morgens op klompen uit en enkele paren veroverd in Mill bij de firma van Hout. Inmiddels gingen de kapotte zolen naar de Engel. reparatie. Ik ontving van Mr. Eales eenige handdoeken, tandenborstel en scheerapparaat, omdat ik mijn koffer in Brussel verloren had, zegge en hopelijk tijdelijk kwijt geraakt. – ’s Middags naar Grave waar ik den waarnemend burgemeester van Kemenade berichtte, dat ik in Brussel hem had opgegeven om mij event. bericht te zenden, d.w.z. hem te gebruiken als tusschenpersoon, omdat er veel verkeer over Grave loopt. – ’s Avonds veel schieten in Z.O. richting. Er blijft stilstand in de oorlogsvoering. – De ellende in het bezette deel van het land moet vreeselijk zijn. Er komt zwarte hongersnood, geen licht en warmte, geen gas en waterleiding; heftige Duitsche terreur, steeds meer land onder water. – Wat moeten we dankbaar zijn, dat we er zo af kwamen. – Toch vreemd, dat de gebeurtenissen me zoo in beslag nemen, dat mijn geesteljjk leven eronder lijdt. Ik kan mijn aandacht niet meer zoo concentreren, als in mijn kluizenaars-tijd. – Daarvoor ben ik altijd bevreesd geweest. Zal ik weer helemaal afglijden. Ik zal mij tot het uiterste verzetten. Maar alleen bereik ik niets. –

10 October. Dinsdag

Slagregen., thuis blijven, lezen. Huis vol menschen. – ’s Middags kwam het bericht, dat de Engelsche gasten zouden vertrekken, maar ’s avonds werd het vertrek weer uitgesteld. Het regende steeds door. – Dan is het een toer met een huis vol menschen; dan valt op, hoe Eduard (naast het vele goede) een weetgierige bemoeial is, en hoe Moeder Quay door haar apathie en gebrek aan initiatief evenzoo in den weg zit. – Het blijkt tevens hoe gevoelig ik ben in den huiselijken omgang, hoe weinig ik kan verdragen, hoe moeilijk dat moet zijn  b.v. in een klooster…. ga maar door. – De Padre Sprent vertrok. – We waren allen wat aangedaan; we beloofden elkaar na den oorlog op te zoeken. Hij was negen dagen bij ons aan huis geweest; een periode van rust; nu weer de oorlog in?!

11 October Woensdag

Heden vertrok de rest van het Engelsche gezelschap. De kapt. Brown en Mr. Eales namen hartelijk afscheid. – We hebben goede paying guests aan hen gehad, die ons meer gaven, dan wij hen. – God beware hen op hun verdere tocht en in hun gevechten. – Eduard, die al regelmatig op stap ging voor het “militair gezag” vertrok heden, met de bedoeling voortaan in Nijmegen te blijven en te overnachten bij Prof. Sassen. – Dat geeft rust in huis. We kunnen nu weer eten aan één tafel en in een “service”, d.w.z. 20 man in huis en 16 ervan aan den disch. – Vanmorgen naar Mill geweest om mijn haar te laten knippen en een bezoek gebracht bij van Kempen in verband met de pers voor de stroopproductie, welke morgen moet beginnen. – De jongens werkten aan een konijnenhok in het stalletje; de meisjes aan appels en bieten, de oma’s en ma’s aan perziken. = Ik heb zoo’n idee dat het vertrek der troepen met kanonnen de vrede wat meer in huis brengt, en het direct gevaar aanzienlijk vermindert. –

12 October Donderdag

Dezen dag stond in het teken van de stroopproductie. Alle kinderen waren druk in de weer, evenzoo de ouderen. Het was druk werk, maar zeer welkom in dezen tijd nu er zeker suikergebrek te wachten is. – In den namiddag bezoek van Gerrit. Hij bracht een en ander mee o.a. voor mij een kist heerlijke sigaren. – Wij spraken over de toekomst. Hij is onze richting wel toegedaan.

13 October Vrijdag

Mijn plan om dezen Fatimadag in elk geval ter kerke te gaan, werd getorpedeerd, omdat zich om zeven uur drie jonge mannen van “Je Maintiendrai” aanmeldden, die het blad in het bevrijde gebied weer ter hand wilden nemen; als ik de namen goed verstond: Theunissen, Kreymborg en Broekman? – Ik heb hen hulp en steun toegezegd; zal een artikel schrijven. – Het is niet prettig, maar waar, dat in dit gebied allerlei oude organisaties al direct de kop opsteken. Eenig tegenwicht is dus zeker gewenscht. Men zal m.i. de nadruk moeten leggen op het feit, dat wij nog volop in oorlog zijn, en een politieke activiteit in het kleine stukje bevrijd gebied, dus zooveel mogelijk getemperd moet worden. – Tot mijn groote vreugde vernam ik dat Mr. Kees ten Hage vrij is gekomen, al zit hij nog in bezet gebied. – Bezoek gebracht aan tantes; uit mijn slof geschoten tegen Mej. Moers; ik was wat te heftig, maar ik deed het omdat ze weer iemand afkamde, daar komen al haar gesprekken op neer. – Terugwandelend met tante Luce vertelde deze mij dat ik de gave om met menschen om te gaan had van mijn grootmoeder van Steenvelt. – Heel den dag werd weer besteed aan het stroop maken. Alle kinderen werkten ijverig mee; vooral Ruud die dan met merkwaardige zorg en ijver is. Hij was van ’s morgens zeven uur bezig tot ’s nachts 3 uur, waarbij hij zich nauwelijks den tijd gunde om vlug (voor de anderen) te eten. Ik ging om 5 uur naar bed; het was toen nog niet klaar. –

14 October. Zaterdag

Om 11 uur opgestaan. De stroop was toen klaar; wij hadden 80 pond, Hendriks evenzoo. – De nacht was wel gezellig, zoo aan den kokenden ketel. – Vandaag een rustige dag gehad. De radio berichtte hoe ellendig de toestand in ons vaderland is. Vervolging, executies, slavenwerk en hongersnood. Morgen houdt heel Engeland een biddag voor Nederland; wel een bewijs hoe groot de ellende is. – Maria had heden een migraine aanval; een flinke bui; waarschijnlijk ook ten gevolge van de vermoeidheid met het drukke gezin en de zorgen over alle leed van onze landgenoten. – Wij dragen ons leed maar op aan God voor de zondaars. Het is moeilijk in zoo’n tijd de gedachten bij het gebed te houden, en de christelijke instelling te bewaren. Ik ben niet tevreden over me zelf . –

15 October

Stille regenachtige Zondag. Veel kanongebulder in richting Overloon. – ’s Middags na het lof kwam van Kempen uit Mill even op bezoek. Daarna gingen Maria en ik even op bezoek bij van den Broek. Het zat er vol evacues. Het zijn toch aardige menschen. Eenvoudig en godsvruchtig. Je kunt er zoo gewoon mee praten. Ik voel me er echt thuis bij zulk soort. – Meegedaan aan den biddag voor ons vaderland. God geve een spoedig einde aan alle leed. ’s Avonds spelletjes met de jeugd. – heerlijke onschuldige vreugde nog bij hen. –

6. Week van 16 t/m 22 oktober 1944

Inleiding

‘Venray schijnt nu wel in Engelsche handen’, aldus De Quay op woensdag 18 oktober. Inderdaad hadden de Britten na een zware beschieting en straatgevechten op 17 en 18 oktober het stadje ingenomen, zij het ten koste van tweehonderdveertig doden onder de bevolking. Maar juist nu het einddoel van de geallieerden hier, namelijk het verdrijven van de Duitsers uit het gebied ten westen van de Maas, dichterbij leek te komen, gaf Montgomery bevel de operaties in de Peel af te breken. Zijn troepen waren elders harder nodig. De geallieerde opperbevelhebber, generaal Eisenhower, had al wekenlang de noodzaak benadrukt om allereerst de toegang tot de haven van Antwerpen vrij te maken. Desondanks bleef Montgomery geobsedeerd werken aan plannen om daarnaast ook nog de Rijn over te steken. Pas op 16 oktober maakte de getergde Eisenhower daar een eind aan. Hij gaf Montgomery een onomwonden bevel om alle prioriteit te geven aan het vrijmaken van de Westerschelde. Eindelijk zouden de Canadezen de benodigde steun krijgen bij hun operaties in Zeeland en West-Brabant. Door de nieuwe richtlijnen van de veldmaarschalk kwam nu ook voor de rest van Brabant eindelijk, zeven weken na de hoopvolle dagen van begin september, de bevrijding in zicht. Wilde men namelijk de aanvoerlijnen vanuit Antwerpen naar het front − als dat verder opschoof in de richting van Duitsland − veiligstellen, dan moest ook het Brabantse gebied ten zuiden van de rivieren van Duitsers gezuiverd worden. Daartoe startten de geallieerden op 20 oktober met operatie Pheasant.

Inmiddels was in bevrijd gebied ook de bestuurszuivering op gang gekomen. Bestuurders, politiemensen en ambtenaren die, ook al waren ze dan niet ‘fout’, in de bezettingsjaren blijk hadden gegeven van een ‘slappe houding’ en daardoor mogelijk al te toegevend waren geweest tot de bezetter werden − al dan niet voorlopig – geschorst of uit hun functie ontheven. De burgemeesters waren de eersten die op de korrel werden genomen, omdat zij de sleutel vormden tot verdere zuivering en vernieuwing. In het bevrijde Zuiden kon maar liefst de helft van hen niet zonder meer terugkeren.  Blijkens het dagboek stonden ook de posities van de burgemeesters van Beers en van Nijmegen ter discussie. En hoewel sommigen meenden dat er bij de zuiveringen te hard werd ingegrepen, ging het voor veel anderen – vooral oud-illegalen – lang niet ver genoeg. Om die reden begonnen zij zich te verenigen om zo pressie te kunnen uitoefenen en de situatie naar hun hand te kunnen zetten. Net als bij de arrestaties van politiek verdachten leverde ook de zuivering nog maandenlang conflicten en competentiegeschillen op, waardoor  oude gezagsdragers, Militair Gezag en voormalige illegaliteit ruziënd over straat rolden.

De uitgave van het blad Je Maintiendrai vergde ook deze week veel van De Quays tijd en energie. In de gesprekken die hij hierover voerde in Nijmegen, in Eindhoven en in Maastricht klinkt duidelijk de chaotische situatie in het bevrijde Zuiden door. Die leidde tot praktische problemen bij de productie en distributie, zoals de financiering, de nijpende papierschaarste, mogelijk ingrijpen van de censuur, beperkte communicatiemogelijkheden, slechte verkeersverbindingen die de distributie bemoeilijkten. Onvermijdelijk viel het besluit om − tenminste voorlopig − in elke plaats een eigen uitgave van het blad te verzorgen.

Maar wezenlijker nog was de ideologische basis van het blad. Steeds weer komt de noodzaak ter sprake om met Je Maintiendrai een tegenwicht te bieden aan de ‘menschen die alles bij het oude willen laten’. Een brede volksbeweging zou een eind moeten maken aan de ‘hokjesgeest’ en de vooroorlogse partijpolitiek. Bovendien kon men daarmee een dam opwerpen tegen het communisme. Door de reusachtige oorlogsinspanning van de Sovjet-Unie en de prominente deelname van communisten aan het verzet kon deze stroming duidelijk op sympathie rekenen. Voor vrome katholieken als De Quay was dat uiteraard een schrikbeeld. Keer op keer kwam hij erop terug.

Maar ook afgezien daarvan was voor De Quay het doorbreken van de verzuiling – de ‘isolementsvraag’ – essentieel. Hij noemde het ‘de kernvraag van toekomstig Nederland’, en meende dat ook ‘de hoogste belangen,  nl. die van de kerk’ daarmee gediend zouden zijn. Tenslotte zou de nieuwe volkseenheid in de ogen van De Quay en de zijnen voor alles gebaseerd moeten zijn op de uitgangspunten van de Christelijke leer. Blijkens zijn gesprek met aalmoezenier Roncken rekende hij dan ook op de steun van de kerkleiding. Maar op dat punt zou hij nog van een koude kermis thuis komen.

Dagboek

16 October Maandag

Hedenmorgen zeer zwaar en aanhoudend gebulder in Z.O. richting. Er moet een zware slag woeden. Wat zal er weer verwoest worden? Het is dicht bij, hoogstens 20 K.M. Zeer slecht weer. – Op bezoek geweest bij Thyssen (Haps), waar ik ook zoo nu en dan onderdook. Gezellig gepraat. Goed boerenvolk. – Waren alle menschen maar zoo. – Eduard vertrok met de auto naar Nijmegen; hij zal waarschijnlijk bij Sassen overnachten. Het is nu wel rustiger in huis. Ik waardeer hem zeer, maar ik voel me niet met hem op mijn gemak; hij is te “anders”. –

17 October Dinsdag

Met de fiets vertrokken richting Nijmegen, kreeg ik voor Grave een lekke band, en ontmoette toen den Heer Kreymborg, die me kwam spreken over “Je Maintiendrai”. De zaak gaat wel lopen. Ik zal Donderdag naar Nijmegen komen voor onderhoud met de medewerkers. Verder Meester van der Hagen in Grave bereid gevonden de distributie op zich te nemen. Evenzoo de Heer v.d. Grient te Cuijk. — Als men deze menschen spreekt blijkt telkens hoe er een splitsing groeit tusschen de opvattingen nl. menschen, die alles bij het oude willen laten, en de vernieuwers. — Daarom is een blad, en critiek op de voortzetting van al het oude zoo noodig. — Ook voor de hoogste belangen, nl. die van de Kerk. —

18 October Woensdag

Al vroeg in den morgen bezoek van Wijffels en den Heer Dreesen. – Frans W. ging zijn gezin in Malden halen voor transport naar Brunssum. Hij was weer volop in actie en eenigszins ontdaan, omdat overal de oude menschen, die tijdens de bezetting zich slap gedroegen, nu terugkeeren. Hij vreest een heftige reactie bij het volk, niet het minst in communistische richting. ( – Hij zal mij nu wel spoedig in de beweging betrekken. – ) Het is inderdaad een groot gevaar en de nieuwe strooming moet nu in actie komen. Volgens hem is het “Parool” sterk communistisch. – Oppassen dus, en reden om met “Je maintiendrai” te starten. – Ik zal er nu mijn volle kracht aan zien te geven. – Frans zal een opzet maken voor de verspreiding in Limburg. – De groote moeilijkheid met alles is het slechte verkeer. – Het is zeer moeilijk en uiterst tijdroovend om ergens te komen. – De oorlog beweegt zich heel traag. – Venray schijnt nu wel in Engelsche handen. –

19 October Donderdag

Vroeg op de fiets naar Nijmegen in de stortregen voor een bespreking over Je Maintiendrai. –  Op de Oranjesingel de brieven van Moeder afgegeven. – In de Mesdagstraat Sina begroet, alwaar ik vernam dat Nol juist naar Beers was. Toen ter vergadering bij den Heer van Aalst, alwaar ik trof de Heeren Nooteboom, Beerman, van Campen, Klijweg, Kreymborg, Theunissen, Fleskens en Mol. – Allereerst werden eenige principieele punten besproken o.a. houding t.a.v. elkaar, toekomstige politiek, verhouding t.a.v. vroegere Ned. Unie, positie van de ondergrondsche, verhouding tot militair gezag; nieuwe burgemeester; actie van oude vakbondleiders enz.. Het was een vlotte frissche gedachtenwisseling. Aardige kerels, en gezonde mentaliteit. Ik voelde me er geheel in thuis. – Over J. M. verdere plannen gemaakt. De actie loopt goed. Over 10 dagen uiterlijk het eerste nummer. We zijn bevreesd, dat de censuur veel zal schrappen. – Daarna boterham gegeten op Oranjesingel alwaar onderhoud met Ryers (Haagsche drukte) deftig verontwaardigd over de geschiedenis met Hooge Raad. Echte formalisten. – Daarna bespreking met ex-burgemeester v.d. Velde. – Hij gaf overzicht van verloop van zijn benoeming en ontslag. – Als edel mensch vatte hij het edel op. – Zeer goed m.i. dat hij verdween, want hij was ongeschikt. Hij vertelde mij dit, omdat de ondergrondsche op zijn ontslag had aangedrongen, deze hetzelfde was als de oude Unie, ik er dus wel contact mee zou hebben, en …. deze groep gevaarlijk “links” zou gaan. Ik heb hem t.a.v. dit laatste duidelijk geantwoord. Daarna een kort onderhoud met Roel Hafmans. Hij zit aan de kop van bureau Aanwerving mil. Dienst. Hij doet het uitstekend; er is een verheugende belangstelling. – Daarna op de fiets terug. Onderweg nog verschill. bekenden ontmoet o.a. Father Bisschop, van Gorp (die zich meldde voor den oorlog tegen Japan) Tuur Jurgens enz.. – Bij thuiskomst, vol bagage voor Moeder v.d. L. vernam ik dat er bezoek was geweest van Nol, Capt. Brown en Jan Smits van Oyen (wnd. Comm. voor Noord Brabant). Jammer, dat ik hen miste, vooral de laatste had ik graag gesproken. Hij kwam informeren naar den Burg. v. Beers. Een goed teeken, dat hij het blijkbaar aandurft, de zwakkere krachten buiten werking te stellen. –

20 October Vrijdag

Na de Mis den Pastor medegedeeld, dat de Heer Smits v. O. hem waarschijnlijk zal bezoeken om inlichtingen over den Burgemeester. Op bezoek bij Bens hoorden we van de oppositie tegen den pastoor, omdat hij tegen den Burgem. was. – Misschien is de Pastoor wat té fel, maar de zaak ziet hij goed. Bezoek op de Retraite, alwaar alleen de vrouw en haar moeder thuis. De man was naar de Hiersenhof toe. Maria beloofde een en ander voor de baby bijeen te garen. Toen het over het kind ging, bloeide de overigens stugge en gesloten vrouw ineens open.

21 October Zaterdag

’s Morgens vroeg door J.M. jongelui afgehaald voor den tocht naar Eindhoven en Maastricht. Om 10 uur te Eindhoven bespreking met de Heeren Herbers en Tops over Je Maintiendrai. Gelijk in Nijmegen nam men ook in Eindhoven het initiatief. De zaak moest nu worden vereenigd. – Besloten werd de redactie in Nijmegen te houden en de technische kwestie (drukken enz.) werd nog niet opgelost omdat een en ander b.v. papier, censuur, kosten enz. nog niet duidelijk was. Daarna door naar Maastricht. Ofschoon de grens hermetisch gesloten was kwamen we zonder moeite en met eenige humoristische grensgesprekken door. – De douane bij Maastricht zei o.a. toen we naar de voedseltoestand vroegen, geen melk, weinig brood, weinig melk... en als ik zoo vrij mag zijn, geen cigaretten! – We zochten den Heer Swinkels (architect) op maar vonden hem niet thuis. Daarom werd besloten dat we elkaar zouden loslaten en Kreymborg voor het techn. ik voor het redactioneele en algemeene op stap zou gaan. – De auto bracht me naar Brunssum, waar ik de familie Wijffels ten Huize van Ir. Dreesen vond. – Een snelle afspraak voor Zondag, en in den duisternis (zonder licht) terug naar Valkenburg, waar ik omt. 7. uur bij tante Seeph aankwam. Groote vreugde haar weer te zien. Veel gepraat over Oom Cas, de schade aan haar huize, de familie enz.. We waren allebei blij weer eens zoo te kunnen praten. – Ik bewonderde haar in de zuiverheid, waarin ze het bovennatuurlijk leven zag. We gingen laat slapen na een heerlijke flesch wijn gedronken te hebben. – “Wat zou Oom Cas er van gevonden hebben” zei tante S. – Zoo was het.

22 October. Zondag

Na de Mis en wat praten, kwam Frans W. me halen. We brachten een kort bezoek aan Ir. Groothoff in zijn zwaar gehavend huis; – aten smakelijk bij de fam. Dreesen; bezochten den Heer Mans die goed maar te zeer van de oude stempel is en de tijdgeest als patriarch niet begrijpt. Toen belandden we in een vergadering van de standsorganisatie der werknemende middenstand (mijnbeambten enz.), alwaar Aalm. Roncken het woord voerde, en ik ook wat moest zeggen. Ik roerde de isolementsvraag aan. – De nabespreking met R. was kort maar leerzaam. 1o Er is een federatie van mijnwerkersbonden. De R.K.Voorz. Doomen is voorzitt. van federatie. Hij zegt dat streven naar Bedrijfsorganisatie de liquidatie van vakbonden betekent; hij stuurt er zelf op aan. 2o Op elke mijn bedrijfs- en een personeelschef benoemen met commissie van arbeiders, die loon- arbeidsvoorwaarden, en personeels beoordeeling in handen krijgen. Dit is een groote stap in de goede richting. – Het is veel beter langs dezen weg, dan door revolutie. – Het gaat van binnen uit. Verder vertelde R., dat de bissch. commissie allereerst het probleem van het isolement had besproken, en dat daar besloten was, dat geen principieele bezwaren waren tegen de personen, die het isolement wilden opgeven en verder dat aan hun stem een ruime plaats moest worden gegeven. – Dit is van enorme betekenis. – Want de kernvraag van toekomstig Nederland is de “isolementsvraag”. – Toen naar Krekelberg (J.M. man) in Maastricht waar we Kreymborg weer troffen. – Na lang gepraat in verband met de verbindingsmogelijkheden besloten voorlopig in Z.Limburg eigen uitgave op eigen verantwoordelijkheid. – Zoo veel mogelijk uitwisseling van copy enz. – Krekelberg en consorten behoort tot de kankeraars. Ik poogde hem hier vanaf te brengen, het is louter negatief. Toen naar de Heer Kuiper (voorman in illegale beweging) alwaar veel gehoord op dit gebied. Zeer leerrijk. – Overal verrijzen nu C.I.W.’s (centrale illegale werkers). – Gevaar van deze groep is revolver-mentaliteit, die nà de oorlog niets heeft, zgn. vernieuwing wil, zonder te weten wat. Geraden meer intellect in de kop te nemen, o.a. Wijffels hetgeen terstond aanvaard. Zoo ook contact met Mijnen en met Volksbeweging want loopt in één richting. Verder inlichtingen over Majoor SchuurmanMaj. Nicolas, De K(nok) P(Ioeg) van de L(andelijke) O(nderduik Organisatie) en O.D. – Prins Bernhard, die de binnenl. strijdkrachten iets wil laten presteeren, ook uit internationale overwegingen. – Laat te bed en vroeg op.

7. Week van 23 t/m 29 oktober 1944

Inleiding

Voor grote delen van het midden en westen van Noord-Brabant kwam in de laatste week van oktober de lang verwachte bevrijding. De Duitse bevelhebber in Brabant, generaal Von Zangen, wist dat hij tegenover de geallieerde overmacht geen schijn van kans maakte. Daarom had hij ingezet op een vertragend gevecht om zo een veilige terugtocht van zijn troepen over de grote rivieren veilig te stellen. Er waren dan ook plaatsen die na een korte schermutseling of zelfs zonder slag of stoot konden worden bevrijd. Maar de oorlog had in Brabant ook een ander, veel gruwelijker gezicht. Regelmatig werd artillerie ingezet als sloophamer om Duitse tegenstand te breken met onvermijdelijke verwoestingen en persoonlijk leed tot gevolg. Zo bijvoorbeeld in Schijndel, Loon op Zand, Drunen, Berlicum en Nuland. Ook de geruchten die De Quay hoorde over straatgevechten in Den Bosch – ‘men zegt hevig, met vlammenwerpers’ – bleken juist te zijn. Toen de storm van geweld na vier dagen was gaan liggen, werden hier aan Duitse en Britse kant en onder de bevolking een kleine zestienhonderd slachtoffers geteld, doden en gewonden. De schade in de stad was enorm. Op 27 oktober nam de 53ste Welsh Divisie het laatste, zwaarbevochten deel van de Brabantse hoofdstad in. Op dezelfde dag trokken de Canadezen Bergen op Zoom binnen en werd ook Tilburg met steun van de Prinses Irene Brigade bevrijd door de Schotten. Twee dagen later verdreven de Polen de Duitse bezetting van Breda.

Ondertussen breide De Quay ijverig verder aan zijn netwerk. Op één dag, maandag de 23ste legde hij contacten met het Militair Gezag, met vertegenwoordigers van de voormalige illegaliteit, met de Philipsdirectie en met kringen rond de Binnenlandse Strijdkrachten en prins Bernhard, steeds met het doel om zijn ideaal, de wederopbouw van Nederland ‘in nieuwe geest’ uit te dragen. Het liefst zou hij daar al zijn dagen mee willen vullen, om zo zijn positie als leider van de katholieke vernieuwingsgezinden nog beter inhoud te geven. Het aanbod van generaal Kruls voor een functie op economisch gebied hield hij daarom nog in beraad. Dat de toenadering tussen Kruls en De Quay echter wederzijds was, blijkt wel toen hij een rustige zaterdag benutte voor het schrijven van een stuk in Je Maintiendrai, met daarin een pleidooi om aan het Militair Gezag ‘eenigen duur’ toe te staan en het ook ‘krachtiger, d.w.z. grooter bevoegdheden’ te geven.

Want de nieuwe geest mocht dan vervuld zijn van een verlangen naar ‘volkseenheid’, onder de oppervlakte sluimerde tegelijk het idee van een meer autoritaire inrichting van het naoorlogse Nederland. Met instemming schrijft De Quay over een initiatief van Eindhovense ‘vernieuwers’, onder wie ook de socialiste Hilda Verwey-Jonker, om Londen te laten weten dat een snel herstel van de gemeenteraden niet zo’n best idee was. Het hoeft niet te verbazen dat dit ‘Eindhovens Adres’, geredigeerd door de rijzende ster Louis Beel − niet veel later nota bene minister van Binnenlandse Zaken − bij anderen, vooral ook bij partijgenoten van Hilda Verwey, verontwaardiging opriep toen het in het voorjaar van 1945 openbaar werd. Was herstel van de democratie bij de vernieuwers wel in goede handen?

Al met al bleef het voor De Quay moeizaam laveren in een wereld waarin naast vernieuwers ook herstellers rondliepen en naast katholieken ook andersdenkenden. Positiebepaling en de keuze van bondgenoten was wezenlijk, maar lastig. Graag zag hij dat de gebundelde voormalige illegaliteit ‘als orgaan van nieuwe geest’ druk uitoefende op het Militair Gezag, maar evengoed wantrouwde hij mogelijke politieke ambities van deze groep, bevattelijk als ze zouden zijn voor communistische sympathieën. Herhaaldelijk bestreed hij het idee dat illegaliteit en vernieuwingsgezindheid identiek zouden zijn.

Snuivend van verontwaardiging reageerde hij dan ook op het bericht dat het Londense kabinet het initiatief had genomen om uit verzetskringen en politieke partijen boven de rivieren (‘het Nationaal Comité en de Centrale van de verzetsbewegingen’) een College van Vertrouwensmannen in te stellen, als ‘een soort tusschen Regeering’. Aanvankelijk omdat de Gestelse vernieuwers en de katholieken niet vertegenwoordigd zouden zijn – ‘Een echt bekrompen protest. gezelschap’. En toen er alsnog een katholiek toetrad, de voormalige gouverneur van Limburg, Van Sonsbeeck, was het weer niet goed: ‘Dit wijst er duidelijk op wat soort personen. - De oude kliek’.

Tegelijk bleef hij hoop koesteren en zelfs de verwachting dat de bisschoppen zouden meegaan in zijn droom van vernieuwing en doorbreking van het katholieke ‘isolement’, dat ze ‘deze breede nieuwe opzet’ liever zagen dan ‘het oude gedoe’. Met hun hulp hoopte hij herstellers, zoals ‘de slimmeling’ Romme de pas af te snijden. Maar ‘de courantenkwestie in Eindhoven’ had voor De Quay een teken aan de wand moeten zijn. De kritisch-katholieke journalist Jurriaan Zoetmulder, die met zijn Eindhovens Dagblad een ware heraut was van het streven naar doorbraak, had vanuit kerkelijke kringen het verwijt gekregen dat hij de census catholicus miste, ‘zoodat een Kath. Blad noodig was’. Uit alle macht had het katholieke establishment van Eindhoven zich ingespannen om − met steun van de clerus en de Bossche bisschop en nota bene met instemming van generaal Kruls − een volgzaam-katholieke krant uit te geven, naast het Eindhovens Dagblad. Dat werd het dagblad Oost-Brabant. Hoofdredacteur daarvan werd de Tilburger Jef de Brouwer, die in 1940 verantwoordelijk was geweest voor de interne organisatie van de Nederlandse Unie. Zoals gezegd, positiebepaling en de keuze van bondgenoten was voor De Quay soms een lastige aangelegenheid…

Deze week schrijft De Quay voor het eerst ook over het organisatorisch verband waarin de vernieuwing van Nederland vorm zou moeten krijgen. Dat was de Nederlandse Volksbeweging, waartoe het eliteberaad in het gijzelaarskamp in Sint-Michielsgestel besloten had. Maar wanneer zou dat initiatief van start moeten gaan? Veel van zijn collega’s stonden te popelen, maar De Quay hield vooralsnog de boot af. Het was een kwestie die hem ook in de volgende weken nog veel hoofdbrekens zou kosten.

Dagboek

23 October Maandag

Na ziekte van chauffeur en verstopping van auto besloten met auto terug te gaan, door mij gereden. Door ziekte enz.. te laat. Kort bezoek bij Herbers, alwaar ook techn. deel besproken van J.M. en besproken en besloten; ook in Eindhoven eigen uitgave gedurende eerste weken, maar met zelfde inhoud als Nijmegen. – Eigen verspreiding, event. eigen censuur. – Copy komt Woensdag uiterlijk in Eindhoven terug. – Het wordt spoedwerk. – Zeer kort bezoek bij Majoor de van der Schueren. Daarna bespreking met Herbers, Tops, Tromp, Beel en de man van het N(ationale) S(teun) F(onds). – De naam van dezen Heer ben ik vergeten. – In de zelfde geest de menschen bewerkt om inzake C.I.W. gelijkheid te krijgen. – De C.I.W. moet invloed uitoefenen als orgaan van nieuwe geest en illegaliteit bij het “Militair Gezag”. Het wordt dan de spreekbuis b.v. om ongeschikte wethouders weg te werken. – Gewezen op de noodzakelijke syntese tusschen Philips - Eindhoven. – Afspraak met Tromp voor volgende keer. = Toen kennis gemaakt met Majoor Mr. C.W. van Houten (collega van v. Nievelt) in dienst bij Prins Bernhard en met kennelijk veel invloed bij den Prins en de Koningin. Hij wilde mij graag uitvoerig spreken, en komt Zondag waarschijnlijk naar Beers. Onze gedachten loopen parallel, geloof ik. – Daarna trof ik Dr. v. Blankenstein in Hotel du Commerce. Hij was in Beers geweest om mij op te zoeken, en hij kwam mij namens Gen. Kruls vragen om hoofd van de Econom. Sectie te worden van Mil. Gezag. Daarvoor ga ik Donderdag naar Brussel om dit met den Generaal te bespreken. Ik geloof dat ik een andere kant uit moet nl. geestel.-polit. opbouw van Nederl. in bevrijde gebied in nieuwe geest voorbereiden. Tevens inlichtingen inwinnen en pers leiden. Zonder eigen uitvoerende functie. – ’s Avonds laat gepraat met Rudi heel gezellig. Laat weer naar bed en geslapen op kamer van Majoor de Vries (man van tolunie). – Uit meerdere gesprekken van dien dag kreeg ik den indruk dat Steenberghe in begin van oorlog erg defaitistisch was. – ? – Is dat waar – zie gedrag in kelder van departement van 10-14 Mei. –

Dinsdag 24 October

Vroeg terug naar Beers in auto met Kap. Laan. Ik besprak mijn reis met Maria, die ook van oordeel was, dat mijn talenten meer liggen op het geest.-politiek, dan op ander gebied. – Bezoek bij Tantes en Pastoor voor verslag van Tante Seeph. – Vroeg naar bed en lang geslapen, om eens uit te rusten. Kinders alles goed. Jongens naar Marieendaal om eenig onderwijs te krijgen van een frater, opdat ze niet te veel afzakken. –

Woensdag 25 October

 – Verzoek van Pastoor om ten goede te willen spreken van Burg. Jans bij de Comiss. d. Koningin Smits van Oyen. – ’s Avonds kwam Rudi; hij speelde met allerlei blikjes en zoo Sint Nicolaas. Ter zijner eer erwtensoep met worst en appelpannekoek + een glas rood wijn. – Het was heel gezellig en we hoorden veel over England en Engelsche toestanden.

26 October Donderdag

’s Morgens met Rudi op weg naar Eindhoven met het doel in gezelschap van Dr. Blankenstein door te reizen naar Brussel voor een onderhoud met Generaal Kruls. Te Eindhoven vernamen wij echter, dat K. nog in Londen was. Daarom besloot ik huiswaarts te keeren tot nader order. – De terugkeer ging niet meer voor morgen vroeg, dus bracht ik eenige bezoeken. Allereerst bij mijn medegijzelaar Pastoor Sicking. – Hij vertelde mij van de couranten-kwestie in Eindhoven. – Zijn bezwaar was tegen het Eindh. dagblad, dat Jurr. Zoetmulder de sensus catholicus mist, zoodat een Kath. blad noodig was. Men wil wel de eenheidsgedachte propageeren, maar niet te hard van stapel loopen. De Heeren Huysmans, Kusters en Beel staan ook op dit standpunt. Evenzoo Jo v.d. Putt, die echter nog half en half de villapark mentaliteit bezit. Het zijn typische nuances naar het rijke, liberale. – Ik ken hen al te goed; het zijn goede menschen, maar de soberheid, zoo’n typisch Christelijke deugd, wordt overvleugeld door een royale luxe. – Een Oisterwijksch voedsel Comm., die ik tegenkwam, vermeldde mij dat aan de rand van Tilburg gevochten wordt. Nu zullen vele stadgenoten in angst en zorgen verkeeren. In de straten van den Bosch wordt gevochten. Men zegt hevig, met vlammenwerpers. – Daarna bezoek aan Frits Philips, alwaar ook Otten. De laatste zag er wat moe uit. Frits is veel sympathieker. – Over van alles even gepraat. – Ik maak mij zorgen over Prins Bernhard. Allereerst bevestigde Rudi het ontstellend bericht, dat hij de prinses als echtgenoot bedroog en een verhouding had in England. – Ik vind het ellendig. De gevolgen zijn in ons volk nog niet te overzien. – Je land mag je niet verraden, je vrouw klaarblijkelijk wel. – Wie zal hem eens de les lezen? – Ook t.a.v. de ondergrondsche strijdkrachten moet hij oppassen. Het wilde optreden zet veel kwaad bloed. – Het mag geen SS worden!! – Aangezien Philips en Otten den Prins goed kennen, heb ik deze gedachten maar eens geplaatst. – Daarna Gerard Huysmans bezocht. Hij vertelde o.a. dat volgens Londen, de gemeenteraden enz. moeten terugkeeren. Een groep uit de bevolking besloot te vragen, dit als je blieft niet te doen. Hierbij was o.a. Mevr. Verwey (socialiste) die eerst voor bijeenroeping was. – Een gunstig symptoom dus. – Ook t.a.v. vakbonden enz., komen eenige lichtpunten. Het blijkt dat alle vakbondsleiders meenen, dat het plan de Bruyn door het Episcopaat definitief is goedgekeurd. Ik heb dit op grond van de mededelingen van Roncken definitief tegengesproken. – Huysmans maakte een flinke rustige indruk . – Na maaltijd in de offic. Mess met Rudi naar fam. Toon Schellens, alwaar Mignot-Schellens, en Jo v.d. Putt + vrouw. – Levendig gesprek. Men ziet mij overal Minister in de toekomst. Ik geloof, dat het onverstandig zou zijn; daar ligt mijn kracht niet. – Maar waar wel. – Ze zeiden, dat hier en daar de ruzies en kliekjes weer opkwamen, waarop ik sterk aandrong op contact. “Ga er toch heen, als ge wantrouwt, en zeg het toch eerlijk”. – Het was 1 uur toen we vertrokken. Men vond het allen een interessante avond! –

27 October Vrijdag

’s Morgens met den Heer Fokkinga van de P.T.T. terug naar Grave en om ±1 uur te voet thuis. Om 3 uur kwamen Beerman en Kreymborg mij het eerste nummer van J.M. brengen. Het zag er goed uit. Met Beerman lang over een en ander gepraat. Belangrijkste was: 1o zijn mededeeling, dat verschillende illegale werkers te Nijmegen (Jules Jansen - Bep van Kooten) na den oorlog verband willen houden, zgn. niet met doel om aan politiek te doen, maar wel om zoo noodig met “hun middelen” hun zin door te zetten. Dit moet veranderen. Waakzaamheid en tact is hier van belang. – Verder de vraag of men de communistische illegale werkers in de Roa zou opnemen. Beerman had hen geweigerd. – Het blijft een vraag, die ik moet overwegen. – Is het een band, die enkel verbinding legt t.a.v. het vroegere illegale werk, dan kan men hen m.i. niet weigeren. Ligt het accent bij semi-politiek, toekomstig werk, dan is het onmogelijk. – Verder contact tusschen Beerman en Cornelissen + verschillende arbeiders van verscheiden richting. Cornel. schijnt alleen te staan. Het samenkomen was op voorstel van den Heer Tromp uit Eindhoven.

28 October Zaterdag

Rustige dag. – Twee artikelen geschreven voor J.M. één over de vraag, hoe lang en hoe sterk het Militair Gezag moet optreden. M.i. moet het van eenigen duur zijn, en krachtiger, d.w.z. grooter bevoegdheden. De openbare organen moeten gezuiverd worden niet enkel van on-Nederlandsche elementen, maar ook van onbekwamen. Tweedens een artikeltje over de verdeeling der lasten bij de oorlogsschade, die thans hand over hand toeneemt. —

29 October Zondag

Toen ik na de vroegmis wat te schrijven zat kwamen Maan Sassen en Toon Wijffels binnen. Zeer verheugd hen te zien, vooral mijn goede vriend Maan. We hebben veel besproken. Ik hoorde van hem het volgende: zijn bezoeken bij den Aartsbisschop evenzoo die van Tellegen, wijzen uit dat het Episcopaat aanvaardt, dat een R.K. Staatspartij niet noodzakelijk is en dat het Episc. dit gezien vroegere verklaringen, na den oorlog zal moeten verklaren gezien de gewijzigde omstandigheden. Ik krijg den indruk dat de Aartsbisschop deze breede nieuwe opzet, die van wijde visie getuigt, liever ziet, dan het oude gedoe. Het is een heele groote winst. – In de bissch. Commissie wint, dank zij de leiding van Mgr. Hendrix het nieuwe standpunt, dat los wil van isolement. = (Romme blijft de slimmeling die aan alle kanten de deuren op houdt. Ik denk, dat hij verkouden wordt van de tocht). –

De volksbeweging zou volgens Maan en Mr. ten Hagen nu in het bevrijde gebied openlijk behandeld kunnen worden, omdat de Duitschers (volgens de verhoren) van alles op de hoogte zijn. – Ik blijf er absoluut tegen. Ik zie wel de noodzaak in om meerdere personen inside-informations te geven en daarmee een scheefgroeien nog beter te kunnen voorkomen. Daarvoor zal ik zoo snel mogelijk naar Mgr. Hendrix gaan. – Eventueel ook naar de C.I.W. –

Een merkwaardige ontwikkeling zie ik in het Nationaal Comité en de Centrale van de verzetsbewegingen. – Hieruit is een Comité gegroeid eerst van ±30, daarna van 18. Hierin is de Gestelsche Groep niet vertegenwoordigd, omdat het niet zuiver illegaal was. – Er zou n.b. geen één katholiek bij zijn. – Een echt bekrompen protest. gezelschap, waarin de heer Bosch van Rosenthal m.i. een vooraanstaande plaats inneemt. M.i. een heer om in de gaten te houden. – Uit deze Commissie is een groep van 5 gevormd d.w.z. 3 uit de Commissie v. 18 + één extra uit O.D. en één extra uit ? – Deze hebben uit Londen opdracht gekregen eenige personen aan te wijzen die als een soort tusschen Regeering of vooruitgeschoven Regeering zouden kunnen optreden. – Tenslotte (na lange onderlinge praterij) zouden de Heeren zichzelf hebben aanbevolen; dit zou door Londen niet aanvaard zijn. – De besprekingen daarop gevolgd zouden er toe geleid hebben dat Londen nu 7 man aanwees. Als kath. zou v. Sonsbeek er in zitten. – Dit wijst er duidelijk op wat soort personen. – De oude kliek. – We zullen het moeten voorkomen. – De heele figuur van overgangs regeering of vooruitgeschoven regeering is trouwens erg, erg duister. – Daarom zal ik in J.M. steeds meer op aftreden van de Londensche club aandringen. –

Maan wordt waarschijnlijk hoofdredacteur van een nieuwe Bossche Courant, waarin de twee vroegere samenkomen. Hij is in ieder geval los van zijn Advocatuur (Hengst). Verder verwacht Gener. Kruls mij Dinsdag a.s. – Het blijkt, dat er een nauwe band voor de toekomst bestaat tusschen de Volksbeweging en J.M. In zoo verre dus goed dat ik me met J.M. bezig houdt. – Vrij Nederland heeft F. Wyffels en Willem Pompe + Tellegen gebonden. Dat gaat dus in dezelfde richting. Moet een soort Haagsche Post worden. Wil zich niet binden, ook niet aan een Volks beweging. –

Tilburg en Breda + Bergen op Zoom bevrijd. – Brabant zal nu spoedig geheel open liggen. Ook in Zuid Beveland vordert men regelmatig. ’s Middags nog bezoek van Willem Coebergh en van Gerrit v.d. Lande. – De laatste neemt mij Dinsdag mee naar Eindhoven. –

8. Week van 30 oktober t/m 5 november 1944

Inleiding

Nu Tilburg was bevrijd kon De Quay voor het eerst weer naar zijn eigenlijke woonplaats terug, waar hij in 1934 een villa had laten bouwen aan de Burgemeester Damsstraat. Maar dat hij zich daar weer zou vestigen met zijn gezin was vooralsnog uitgesloten. Er was geen transport om ze er heen te brengen, er waren geen kolen om het huis te verwarmen, er was niet genoeg eten in de stad. Het is de eerste keer dat hij in zijn dagboek melding maakt van de ernstige tekorten waar het bevrijde Zuiden mee te kampen had en die in de weken nadien nog veel nijpender zouden worden.

Desondanks was hij positief gestemd: ‘Tilburg is er prachtig doorgekomen’. In vergelijking met Den Bosch dat hij twee dagen later bezocht − ‘erg beschadigd, doode stad, die nog regelmatig onder vuur staat’ − was dat zeker het geval. Toch had ook Tilburg zijn deel gehad. In de ochtend en de middag van 27 oktober was het door de Schotten geruime tijd beschoten. Onnodig, naar later bleek, de Duitsers waren in de uren tevoren al weggetrokken naar het noorden. Het zinloze bombardement kostte tweeënvijftig Tilburgers het leven.

Op de laatste dag van oktober waren de Duitsers in Brabant teruggedreven tot in twee bruggenhoofden: het Land van Heusden, achter het Drongelens Kanaal; en de Westhoek, achter de Mark en het Markkanaal. Op zaterdag 4 november vielen de Britten aan op de oostelijke Langstraat. Die nacht trokken de laatste Duitse troepen via de Heusdense brug over de Bergse Maas. In het noordwesten duurde het enkele dagen langer. Met veel moeite vocht een internationale krijgsmacht van Canadezen, Britten, Polen en Amerikanen zich door het vlakke en kale land en door de ondergelopen polders naar het Hollands Diep. Op 7 november kwamen de Britten bij de haven van Willemstad. En hoewel de Moerdijkbruggen al in de nacht van 5 op 6 november waren opgeblazen, bood een Duitse achterhoede in het dorp nog tot 9 november verzet tegen de oprukkende Polen. Vier dagen eerder, op 5 november, was met de inname van Middelburg ook een eind gekomen aan de slepende en bloedige slag om de Schelde. 

Na enige aarzeling liet De Quay zich in deze week overhalen om voorzitter te worden van  het College voor Economische Aangelegenheden, of zoals het voluit heette: het College van Algemeene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid, dat van het Militair Gezag ruime bevoegdheden kreeg om het economisch leven in bevrijd gebied weer op gang te brengen. Kruls had, zoals hij De Quay liet weten, hem mede binnengehaald om de aandacht af te leiden van een van de andere leden, Barend van Spaendonck, die niet onomstreden bleek te zijn. Hij was echter de enige niet. Ook over collega Gispen werden er wenkbrauwen gefronst. Het was tekenend voor de sfeer in bevrijd gebied. Er was opluchting dat de bezetter verdreven was, maar dat bood ook ruimte om schoon schip te maken. Ook het bedrijfsleven moest gezuiverd worden, en wel van economische collaborateurs. Net als bij de bestuurszuiveringen was het een bron van conflicten. Bovendien waren sommigen er op uit om oude rekeningen te vereffenen, niet zelden ingegeven door afgunst of wraakzucht. Geruchten en verdachtmakingen waren ook hier aan de orde van de dag, het leek soms wel of achterdocht en afkeer de norm geworden waren. In dit geval probeerde De Quay de schade te beperken door naar het wapen van de censuur te grijpen. Maar nu hij met deze post zijn eerste openbare functie na de bevrijding ging bekleden, kwam hij zelf ook veel nadrukkelijker in de wind te staan, zoals hij spoedig zou merken.

Een opmerkelijk detail dat deze week voorbijkomt in het dagboek is de ervaring van zijn zwager Eduard van Voorst tot Voorst die had moeten constateren dat zijn huis in Beek bij Nijmegen door de Amerikaanse bevrijders werd leeggeroofd. Inderdaad sloegen diverse geallieerde eenheden vooral in de geëvacueerde gebieden naar hartenlust aan het plunderen en vernielen, niet alleen in de omgeving van Nijmegen, maar bijvoorbeeld ook in de Betuwe. Generaal Kruls liet daartegen een krachtig protest horen bij het geallieerde hoofdkwartier, naar het schijnt met resultaat. Maar tegelijk werd het raadzaam geacht om dit genante nieuws verder uit de publiciteit te houden.

Dagboek

30 October Maandag

Hedenmorgen ging Eduard weer naar Nijmegen. Hij nam mijn copy voor Je Maintiendrai mee. Ik ga nu niet naar Nijmegen, met deze kou en bommen op N. – Kan me nu goed voorbereiden op morgen. Daar ik Vrijdag Beerman sprak is het ook niet noodig. – Kinderen heden weer met onderwijs begonnen. Ruud en Riet gaan bij de Paters S.J. te Marieendaal les halen in Latijn en Grieks. – Cas bij meester Jansen en de anderen bij de zusters. – In den namiddag kwam Gerrit me halen. We reisden met Willem Coebergh, die te Helmond werd afgezet. Ik probeerde bij Huysmans onderdak te komen, zonder succes; hij bracht me onder bij notaris Jansen waar ik hartelijk en gastvrij werd ontvangen en ’s avonds laat naar bed ging. –

31 October. Dinsdag

In den morgen trof ik Gispen, hij zou op verzoek van van Blankenstein meegaan naar Generaal Kruls. Hij beval mij zeer aan de uitnodiging van Kruls te aanvaarden. Hij vertelde me van de Commissie van Vijf, door Londen aangesteld voor de vacuum-tijd, d.w.z. voor de periode, dat de Duitschers weg zouden zijn, en het militair gezag nog niet ter plaatse. Ze hadden o.a. een lijst van Ministers, althans Secretarissen Generaal. – Een rare figuur. Er zitten o.a. in van Rosenthal, v. Sonsbeeck en Drees. Ze zullen wel nooit aan bod komen. –

Daarna ontvangen door Gener. Kruls, eerst in aanwezigheid van Barend v. Spaendonck, Gispen en Boerma. Ons werd verzocht een College van Algemeene Commissarissen te vormen voor Econ. Zaken. Dit werd aanvaard. – We krijgen uitvoerende bevoegdheden van het Mil. Gezag. De sectie Econ. Zaken van het Mil. Gezag treedt op als verbinding met Gener. Kruls, met Engelsche autoriteiten en met Ned. Regeering. – Ik had daarna een onderhoud alleen met Kruls; zette hem uiteen dat ik liever ander werk deed nl. algem. politiek, en verbinding tusschen allerlei instanties. Ik achtte dit nuttiger, van meer algemeen belang. – Hij drong bij mij aan het andere te aanvaarden omdat gezien de reputatie, vooral van Barend v. S. een vlag noodig was. – Ik ben daarom voorloopig toegetreden en wel als voorzitter. – Aan den maaltijd sprak ik Kruls nog over een en ander b.v. toekomst Ned. Weermacht, Diederik enz. – ’s Middags korte bespreking met College en met Barend naar Tilburg, alwaar gelogeerd en ‘s avonds gesproken met Han Kaag hetgeen altijd leerzaam en gezellig. Ander bezoek verbrak helaas ons gesprek. –

1 November Woensdag

Tilburg is er prachtig doorgekomen. Gevolg is, dat men de feestvreugde in het hoofd heeft, en zich de ellende van elders niet realiseert. – Na de H. Mis ben ik vanwege den Zondag op stap gegaan. Ik bezocht eerst fam. v. Nuenen. De zoon was naar Beers. Daarna bezocht ik Jos Cobbenhagen, die zeer verheugd was me terug te zien. Daarna naar ons huis in de Damsstraat (hier liep ik NB. Fien tegen ’t lijf). – Het was erg vuil enz., de gordijnen en wat er in stond (gelukkig bijna niets) gestolen door de Duitschers. Verder viel het erg mee; nà een stevige schoonmaak zal het m.i. spoedig bewoonbaar te maken zijn. – Alleen kunnen we nog niet overkomen wegens gebrek aan transport en kolen, en wegens tekort aan eten in Tilburg. – Ik trof in huis de Linthorsten, op straat allerlei plein-bewoners. – Toen naar de Vercammens die in de kamers van Moeder wonen. Zij zullen zoo gauw mogelijk naar hun huis gaan. Ik kan dan in de kamers van Moeder, aangezien de zetel van het College in Tilburg komt. – Gegeten bij de Kagen, erg gezellig. Han gaf me eenige goede adviezen voor mijn werk o.a. – me als “leider” laten gelden; Barend niet de textiel groep te geven. – Om 4 uur trof ik Roelvink die uit Oirschot kwam om me in te lichten. Ik vernam dat Hans L.H. in Friesland zat en Lou E. waarschijnlijk in de provincie U. – Bij Barend teruggekeerd ontmoette ik Charles v. Spaend. en zijn vrouw. – Aan het diner zag ik Mevr. Taminiau (onherkenbaar oud) Dré en zijn vrouw, Dr. Taminiau (Um) +vrouw, waarmee een keurige verjaardagsmaaltijd v. Barend.

2 November Donderdag

Eerste bijeenkomst van College + Heer Steinküller, adviseur v. N. Brabant van Overste de Ridder de van der Schueren. – Prettige samenkomst, zegge goede sfeer. – Het was eerst wat tasten en zoeken. – Toch werden er al spijkers met koppen geslagen, d.w.z. Directeuren v. Rijksbureaux opgesteld en ten deele reeds benoemd. – Positie v. College werd omschreven. – Beginsel aanvaard, dat Sp. niet de textiel en Gispen niet de Pharmaceutische industrie onder zich krijgt. – Als college treden we op. Sp. en Gisp. zullen zooveel mogelijk ter plaatse blijven. Ik blijf ambulant. Maandags en Vrijdags vergadering. – Aandringen op oprichting van soortgelijke Colleges van Waterstaat en Sociale Zaken. – ’s Middags bespreking voortgezet. – Daarna bezoek bij To Steenberghe, die erg gelukkig en overtuigd, dat ze spoedig in Amerika zal zijn. Dr. Ausems + vrouw waren er ook + de noodige onbekenden. Jan Steen milieu. – Nà maaltijd bij Barend bezoek bij Gimbrères. Eigenlijk waren deze erg zuur. – Heftig tegen de zgn. camelions. – Accoord, maar zij noemden ieder, die in de branding bleef staan een Camelion, en hij deed zelf niets, trok zich terug van alle verplichtingen. – Bij Barend nog gesprek met Mr. Broekhuys (jood) gelukkig terug, en v. Roessel (direct. v. fabriek in Munch-Gladbach) sinds half jaar werkloos in Oisterwijk. – Weer laat te bed.

Allerzielen – helaas weinig tijd tot gebed. –

3 November Vrijdag

Eerst bezoek bij Majoor de Lange. (Comm. v. Tilburg) en Kapitein Land. – Er was nl. gerucht, dat de in Tilb. verschijnende courant een actie zou beginnen tegen Barend . – Hier zit Blomjous achter, die persoonlijke afkeer heeft en haat tegen Barend. Heftig. – Ik verzocht den Majoor event. hetze in pers te voorkomen door censuur. – Als er bezwaren zijn tegen den persoon moet dit onderzocht worden. Maar langs de wegen van fatsoen en gerechtigheid. – Geen Hetze. – Dit zal geschieden. Er waren blijkbaar al veel klachten binnen gekomen. – Daarna met Sp. en Gispen bespreking voortgezet. Wederom vlot verloop. – Discussie over grens van onze bevoegdheden. Gispen stelde het zeer duidelijk: niet prejudiceeren op de toekomstige bouw van heele land in dit kleine stukje. – Noodverbanden en maatregelen, event. zeer vérgaand. – Hij legt zeer den nadruk op: verantwoording kunnen afleggen t.a.v. Regeering; – hij ziet m.i. te weinig, dat door geen nieuw-bouw te willen, er een andere nieuwbouw groeit nl. een communistische. – We zullen dit Dinsdag weer bespreken. –

Daarna met een Heer Vermeulen, die naar Nijmegen moest, op weg naar Bosch; zag even Fiet Sassen; Bosch erg beschadigd, doode stad, die nog regelmatig onder vuur staat. – Ontmoette eerst Sassen, Norbert Koolen + vrouw; dezen laatsten wees ik op gevaren voor zeer slechte reputatie van geheelen ondergrondsche. – Op straat Zinnicq Bergman; en Maj. de Bie. –

Bespreking bij Overste de v. d. Schueren, Majoor van der Wal Bake, Smulders, Sassen, Heer Werrner + Kapit. ? . – Ik stelde voor 1o Steinkuller als verbindingsman te gebruiken tusschen hem en college. – Aangenomen. – 2o Aan te dringen bij Generaal op samenstelling van soortgelijk College voor Sociale Zaken; noemde als namen Sassen, de Muralt, Wyffels, Roncken. – Werner werd ook genoemd. – Voorstel dit college uitvoerende bevoegdheid te geven; 3o Evenzoo voor Waterstaat. – Econ. Zaken kan niets doen, als het Waterstaat probleem: zegge verkeer en kracht, niet geregeld is. – Daarna naar huis, waar ik gezin goed aantrof. Vernam, dat Kees ten Hagen was geweest; zeer ongerust over Comm.; vol critiek op alles; zou heden terugkomen. Jammer dat deze man met zooveel goeds, zoo onbegrensde kankeraar is. –

4 November Zaterdag

Bezoek van ten Hagen. Hij was al wat gekalmeerd. Lang over van alles gepraat; hij wilde dat ik de volksbeweging zou starten, met name, omdat het commun. gevaar groot wordt en tegenactie zoo noodzakelijk is. Ik heb geweigerd; maar hem aangeraden iets dergelijks en in denzelfden geest te starten in het bevrijde gebied. Dit kan dan later aansluiten bij de landelijke V. B. Hij zal dit doen en Je Maintiendrai als blad nemen. – We zullen voeling houden.

Door bemiddeling van Gerrit kreeg ik een auto. ’s Avonds kwam Eduard dood moe thuis. Hij werkt tè hard. Het huis in Beek wordt door de Amerikanen leeggeroofd. – Ook bezoek van oud-student Hornicx die tolk is + den Heer Simon (tolk) en post uit St Hubert.

5 November Zondag

Tantes op bezoek. Gerrit kwam Annemie Jurgens brengen, omdat ze in Nijmegen nog steeds onder de bommen en granaten zitten. Dagelijks vallen er slachtoffers. – Hij bracht zeep, sigaretten en chocolade mee.

9. Week van 6 t/m 12 november 1944

Inleiding

Nu het Duitse bruggenhoofd in Brabant was opgeruimd en de oevers van de Westerschelde vrijgemaakt, precies zoals Eisenhower het op 16 oktober bevolen had, kon Montgomery zijn aandacht weer richten op het gebied ten oosten van de Corridor. Dat was zeker niet overbodig: op 27 oktober hadden de Duitsers van hieruit een tegenaanval ingezet in de richting van de Brabantse Peel, die pas na een paar dagen gestopt kon worden. Met grote overmacht – er werden zeven divisies in de strijd geworpen − probeerde Montgomery nu het bruggenhoofd te elimineren. Geholpen door de natste herfst die Nederland in tachtig jaar had gekend en die het terrein in één grote modderpoel veranderde, wist de Duitse legerleiding het verzet echter nog enkele weken te rekken.

In deze week ging De Quay voortvarend aan het werk voor het College van Economische Aangelegenheden. Maar dat wilde niet zeggen dat hij zijn vernieuwingsideaal uit het oog verloor. In een nachtelijke bespreking met majoor Van Houten, staflid van prins Bernhard, stelden Sassen en De Quay hem op de hoogte van hun plannen voor een brede volksbeweging. Ze vroegen hem koningin Wilhelmina van hun initiatief op de hoogte te stellen. Er was alle reden om te veronderstellen dat de plannen bij haar in goede aarde zouden vallen omdat ook zij, zoals Van Houten liet weten, ‘uitgesproken voor vernieuwing’ was. Inderdaad was er niets dat het denken, het doen en laten van de koningin in haar ballingschap sterker had beheerst dan de ook door haar voorgenomen ‘vernieuwing’ van het naoorlogse Nederland, waar een ‘krachtig bestuur’ zou moeten komen met een prominente rol voor het staatshoofd. Een Nederland waar voor ‘partijpolitiek’ geen plaats meer zou zijn. Het had in Londen tot steeds meer conflicten geleid tussen haar en ‘het stel’, zoals ze de ministers van het tweede kabinet Gerbrandy omschreef. Die waren immers bij uitstek vertegenwoordigers van die vooroorlogse partijpolitiek. Bovendien maakten ze haar duidelijk dat ze haar ideeën over het naoorlogse bestel absoluut niet deelden. Daarentegen kreeg Wilhelmina van Engelandlandvaarders die bij haar op de theekwamen, juist te horen dat ook het Nederlandse volk snakte naar andere verhoudingen en structuren. Dat deze veelal jonge en stoutmoedige mannen niet echt representatief waren voor de Nederlandse samenleving schijnt haar te zijn ontgaan.

Wrijving was er echter niet alleen tussen de koningin en het kabinet, ook onderling hadden de ministers regelmatig hoge woorden met elkaar. De Quay had dat begin oktober al eens gehoord en het werd nu weer bevestigd door een vertrouwd contact, pater Ludo Bleys. Deze Limburgse verzetsman, met de schuilnaam ‘Lodewijk’, was in de zomer van 1944 via de Zwitserse weg naar Londen gereisd, allereerst om de regering te informeren over het katholiek verzet in het Zuiden, omdat in regeringskringen kennelijk de indruk bestond dat dat weinig of niets voorstelde.

Eenmaal in Londen was het Bleys duidelijk geworden dat daar uitgesproken negatieve ideeën leefden over de Nederlandse Unie, of zoals De Quay het formuleerde ‘een uitermate gemeene hetze’. Een artikel in het Londense Vrij Nederland had de stelling verkondigd dat de Nederlandse politieke partijen in de zomer van 1940 een principiële afwijzende houding  aan de dag hadden gelegd, in tegenstelling tot de Nederlandse Unie die zich juist beginselloos en defaitistisch zou hebben betoond. Bleys schreef toen een uitvoerig rapport  − in het dagboek aangehaald als de brochure ‘Verantwoording’−  waarin hij de zaken geheel omkeerde. Het waren juist de politieke partijen geweest die het hadden laten afweten, terwijl de Unie op dat beslissende moment had voorzien in de behoefte aan eenheid en verbondenheid tegenover de bezetter. Zodoende had de Unie naar de mening van Bleys een eerste grote daad van verzet gepleegd en daarmee de inspiratie geboden en een voorwaarde geschapen voor het latere verzetswerk. Het ging niet aan, zo meende hij, dat de Nederlandse gemeenschap in Londen nu de eer van het verzet op het conto van de politieke partijen schreef en daarmee de eenheid van het Nederlandse volk en zijn verzetskracht ondermijnde.

Deze kritiek op het Londense milieu zal de koningin als muziek in de oren geklonken hebben en ook De Quay zal dankbaar zijn geweest voor de stellingname van pater Bleys. Maar tegelijk voorvoelde hij dat zijn rol in de Nederlandse Unie hem nog lang verweten zou worden: ‘Ik zal bekuipt en belasterd worden’. Dat moet voor hem een schok zijn geweest, te meer omdat hij in de eerste notitie van het dagboek, op 8 september, nog het tegendeel verwachtte. Toen meende hij immers dat het vooral zijn rol in de Nederlandse Unie was die hem in aanmerking deed komen voor een functie in het openbare leven bij de wederopbouw van Nederland.

Dagboek

6 November Maandag

In Nijmegen op bezoek bij Nijma, alwaar met Truyen en Kalf gesproken over Directeur Rijksbur. v. chemische producten. Ik kreeg eenige namen op, waaronder die van den Heer Soels. Met hem een voorlopige bespreking. Het is een moeilijk bureau. – Bij Sina en Nol de boterham opgegeten. Zij zagen er slecht uit. – Met een auto vol koffers teruggekeerd om hun kleeren in veiligheid te brengen. In Grave vroeg ik een “permit” voor Maria naar Tilburg. De kolonel zei dat Tilburg nog regelmatig werd beschoten; daarom besloot ik morgen nog alleen te gaan. – Artikel geschreven over “ontevredenen” voor J.M. –

7 Nov. Dinsdag

Van Beers naar Tilburg via Boxtel, alwaar wasch afgegeven tot vreugde van Maria. – In Tilburg bleek helemaal geen gevecht te zijn. – College vergadering. – Voedselpositie is uiterst critiek maar er zijn toch eenige lichtpuntjes. – Uitvoerige agenda. – Vlot verloop. – Geval v. Spaendonck wordt ingewikkeld. – Stappen bij Kapt. Jans gezet om rel te voorkomen. Borrel bij Enneking. Regeling Marieengaarde. – Het zit al vol evacues en de kamers van Moeder zijn al bezet. – Het huis is nog leeg. – ’s Avonds bezoek van Weve gehad. –

8 November Woensdag

 – Drukke dag. Allereerst bespreking met v. Markvoort en Giessen over Dienst voor Uitvoering van Werken – en regeling t.a.v. wachtgelders. – Verplichting tot werken. – Daarna met van Haaren aan wien geadviseerd in deze zaak zich tot de regeering te wenden. – Hij heeft inderdaad rechten omdat hij door de Duitschers is ontslagen, maar hij is ook minder geschikt. – ’s Middags bijeenkomst met fabrikanten Eindhoven nl. Philips, Steinküller, v. Abbe, Baekers, v. Sandick. – Lang gesproken over loonsverhooging bij Philips. – Er zijn inderdaad argumenten voor om niet te star vast te houden aan het standpunt niet te praejudiceeren. – Bespreking met Majoor de Lange + Mr. Peters over enkele regelingen aangaande de verhouding tusschen ons college en zijn bureau. Ik ontmoette Frans v.d. Ven, Mr. Derks, Jan en Fien van de Mortel. – Daarna aan huis bij Barend reeks menschen waaronder Jan Bloemen, die ik nog niet had gesproken. – Toen een half uur afzonderlijk gepraat met Pater Bleys. Wonderlijk weerzien, nu in uniform van Majoor. – Hij vertelde me van zijn rapporten over de Unie en over het Episcopaat. Er moet een uitermate gemeene Hetze gevoerd zijn en worden tegen de Unie. Bovendien is er een vreeselijke onderlinge ruzie en het verhaal over de politieke kuiperijen was zoo afgrijselijk, dat je er naar zou verlangen om boer te worden. –

Toch mag ik nu niet meer terug geloof ik. – Maar het staat me vreeselijk tegen in die poel te springen. Ik zal bekuipt en belasterd worden. – Ik zal dat gaarne dragen voor de goede zaak; ook als Christen, want er is toch eigenlijk niets mooier dan ter liefde Gods verfoeid en vervolgd te worden. Het menschenwerk is ijdel, maar wat geeft het. – Alleen zie je soms niet in waarvoor het nuttig is om mee te gaan doen. De feitelijk interessante dingen, die ik hoorde, waren. 1o Steenberghe is het meest van alle hooge Nederlanders, in aanzien bij de Engelschen en Amerikanen. – St. en de regeering (vooral Gerbrandy) leven in heftige ruzie. G. zou veel gemeene streken hebben gehad. – Max St. zou mij dolgraag zien en vroeg nadrukkelijk om in Londen te komen. – Ik voel niets voor Londen. – Wel Brussel. Max zou hiertoe wel toestemming krijgen van Eng. en Amerikanen maar regeering zal alles doen om dit te voorkomen. – 2o De Prins schijnt mij niet meer te vertrouwen in verband met de Unie. – In dit verband is het interessant dat de Majoor van Houten, Sassen en mij gevraagd heeft om Vrijdag te komen praten over de Volksbeweging. – 3o Men was in Londen zeer verontwaardigd over Christofoor, ook mijn artikelen zonder te weten, dat ik de schrijver was. – Er is zelfs een brief over onderweg naar Rome. Dit zal wel Veraart zijn. – Wat een waanzin! Ik heb er haast plezier in, als het niet zoo diep tragisch was. – Waar blijft het Christendom. God help ons. – Ik kreeg de heel bijzondere groeten van Willy Brenninkmeyer en van Diederik van Buuren. Ik besloot met Pater Bleys, dat we spoedig een uitvoeriger bespreking zullen hebben. Bij Han gesoupeerd. Heerlijk verwend. Trouwe vriend en scherpe geest. Ook van Miert was aanwezig. Prettig en nuttig gesprek. – Om 10 uur naar Wim v. Spaendonck en laat thuis.

9 November Donderdag

Veel werk. Bezoek bij Goossens. Hij lijkt me weer wat zuurder als tijdens de kamptijd. Eveneens bij Jan van de Mortel. Kranig zooals die zich heeft gehouden, evenzoo zijn vrouw, ondanks het doodschieten van Joost, de wegvoering van Jan, en zijn eigen gijzeling. – Het is toch ras. – In Marieengaarde afgesproken, dat ik op de kamers kan komen van den Heer van Vollenhoven.

10 November. Vrijdag

Eerste vergadering van directeuren van R. bx. + hoofden van afdeelingen. De organisatie gaat nu draaien. ’s Avonds met Han Kaag en Maan Sassen naar Eindhoven. Met laatste lange bespreking met Maj. v. Houten tot 3 uur ’s nachts. Hem ingelicht over volksbeweging en hem verzocht dit aan H.M. de Koningin mee te deelen. Hij zag groot belang in en zegde toe dit te doen. Evenzoo over Binnenl. Strijdkrachten gesproken en over de critiek in verband met S.S. methoden. Zeer nuttig. – Vernam dat H.M. uitgesproken voor vernieuwing is. Zij voelt echter m.i. niet, dat vernieuwing en illegaliteit elkaar niet dekken. Er zijn ook illegalen b.v. Bosch v. Rosenthal, die heel “oud” zijn.

11 November Zaterdag

Terug naar Tilburg. Daarna met Goossens via Bosch, Grave, Wijchen naar Beers. Aldaar trof ik fam. Roessing, dus weer nieuwe evacues hetgeen beduidt, dat we met 24 man waren.

12 November Zondag

Rustige dag thuis. Weinig wereldschokkends.

10. Week van 13 t/m 19 november 1944

Inleiding

Wat De Quay na zijn gesprek met pater Bleys al voorvoeld had, werd enkele dagen later bewaarheid: zijn benoeming in het College van Economische Zaken was bij het kabinet in Londen niet in goede aarde gevallen. Al meteen nadat Londen er de lucht van kreeg dat De Quay in het Zuiden bevrijd was, had justitieminister Van Heuven Goedhart aan enkele van zijn collega’s als zijn mening verkondigd dat leden van het Driemanschap van de Unie voorlopig niet voor een gezaghebbende overheidspositie in aanmerking zouden moeten komen. Maar nog voor minister Van den Broek van handel, nijverheid en landbouw dat standpunt aan Kruls had doorgegeven, had deze de leden van het college al benoemd. En de reactie van Van den Broek dat men De Quay dan maar in overweging moest geven zich als voorzitter terug te trekken, legde hij naast zich neer. Er was in deze zaak nu eenmaal geen tijd te verliezen, De Quay was prima geschikt voor de functie en bovendien was zijn benoeming ‘allerwegen gunstig’ ontvangen. Sterker nog, overste De van der Schueren had Kruls laten weten dat een door Londen afgedwongen aftreden van De Quay zou leiden tot grote onrust onder de voormalige illegaliteit. Inderdaad was De Quay daar populair: op donderdag werd hem door de Binnenlandse Strijdkrachten dan ook gevraagd om zitting te nemen in een tribunaalachtige raad, wat hij overigens afwees.

De Quay zelf liet zich door de affaire niet uit het veld slaan. Hij vond de kabinetsleden maar slecht geïnformeerde ‘stommerds’. ‘Zoo wordt het een groote chaos’.

Dat Kruls in deze kwestie in ging tegen de ministers − die in feite zijn superieuren waren − was een nieuwe stap in de verwijdering tussen kabinet en Militair Gezag die feitelijk al weken gaande was. Het eigenmachtige optreden van de generaal wekte bij diverse kabinetsleden hevige irritatie en versterkte hun aandrang om zelf naar bevrijd gebied te komen en daar orde op zaken te stellen. In moeizame onderhandelingen, kenmerkend voor de ruzieachtige sfeer waarin het tweede kabinet Gerbrandy zijn werk deed, was daartoe een delegatie van minister-kwartiermakers samengesteld. Kruls had – zoals hij op zaterdag aan De Quay liet weten – die reisplannen met geallieerde hulp kunnen ophouden. Toen hij de ministers echter ronduit liet weten dat hun overkomst zowel op basis van praktische als van principiële argumenten hem ongewenst leek, en daarbij dreigde zo nodig zijn ontslag te nemen, was de maat vol en werd hij in Londen op het matje geroepen.

Niet voor het eerst en niet voor het laatst schrijft De Quay over het ongecontroleerde gedrag van oud-illegale groepen. De situatie in Breda, die op vrijdag ter sprake kwam, was in dat verband inderdaad een dieptepunt. Twee groepen van enkele honderden ‘bevrijdingsillegalen’ hadden in Breda de tijd van hun leven. Zwaar bewapend doorkruisten ze de stad en omgeving, pakten er links en rechts mensen op en ‘vorderden’ wat in hun kraam te pas kwam, feitelijk natuurlijk ordinaire roof. Met hun optreden terroriseerden ze niet alleen de burgers van Breda, maar ook de autoriteiten. Toen men de ‘commandant’ van een van de groepen, een ‘tot de tanden gewapende’ louche figuur eindelijk achter de tralies had, dreigden zijn mannen met handgranaten langs te komen bij het Huis van Bewaring, waarop hij weer werd vrijgelaten.

Steeds nadrukkelijker gaan de dagboekaantekeningen in op de zorgelijke situatie in bevrijd gebied. Niet verwonderlijk natuurlijk nu De Quay in het College voor Economische Aangelegenheden dagelijks alle informatie daarover kreeg aangereikt. Met de woorden ‘Toestand is zeer somber. Er dreigt een algemeen tekort op meest vitale gebied van voeding, verwarming en huisvesting’ geeft De Quay de levensomstandigheden in het bevrijde Zuiden pakkend weer. Als vanzelf had de bevolking verwacht dat met de komst van de bevrijders ook een eind zou komen aan de schaarste, die al zo lange tijd een grauwsluier over het bestaan legde. Sterker nog, het was door de regering beloofd. Maar de werkelijkheid was anders. De Duitsers hadden massaal geroofd, door de gevechten in de herfst lag de infrastructuur – spoorwegen, bruggen, kanalen − nagenoeg plat en er was daarom nauwelijks scheepvaart, wegverkeer of ander civiel transport. Op hun beurt kampten ook de geallieerden met aanvoerproblemen, zeker zolang de haven van Antwerpen ontoegankelijk bleef. En omdat voor hen de oorlogvoering absolute prioriteit had, kwamen de noden van de bevolking hoe dan ook op de tweede plaats. Voor bevrijd gebied hanteerden de geallieerden een karige norm van 1600 calorieën per persoon per dag, maar zelfs die werd in het Zuiden bij lange niet gehaald. Zo kon het gebeuren dat met alle ellende van de bevrijdingsstrijd, met de verwoestingen, de evacuaties, het persoonlijk leed en nu ook de schrijnende tekorten aan zelfs de meest essentiële dingen: voedsel, huisbrand, elektriciteit, papier, schoenen, textiel en zo meer, grote delen van de bevolking er na de bevrijding slechter aan toe waren dan tijdens de bezetting het geval was geweest.

De dagboekaantekeningen laten duidelijk zien hoe allerlei personen en instanties proberen de vervoerskwestie − letterlijk en figuurlijk – weer in beweging te krijgen om zo een eind te maken aan honger en gebrek.

Dagboek

13 November Maandag

Met Maria naar Tilburg. In de auto nog Goossens en Mej. Mes. – Ik vernam van Gispen, dat Ned. Regeering bezwaar zou maken tegen mijn benoeming. – Prachtig. – Wat zijn het stommerds en wat slecht op de hoogte. – Zoo wordt het een groote chaos. – ’s Avonds gegeten met Barend en Els bij Wim van Spaendonck.

14 November Dinsdag

College vergadering. – Besloten van Haaren terug te nemen als voedsel Comm. Ik doe het met bezwaard hart. De voedselpositie is slecht en hij is zwak. Maar Boerma wilde het nu, hij komt anders in het gedrang en daarmee is de zaak niet gediend. Piet van H. is echter een slappe figuur, aardig praatje met Pastoors, maar geen leider. – Bespreking met de Kort. De actie tegen van Spaend. gaat voort. – Van Blankenstein deelde mede, dat de regeering aan Generaal had medegedeeld, dat mijn benoeming ongedaan moet worden gemaakt. Hiertegen had de Generaal en had de van der Schueren geprotesteerd. Kruls zal het mij komen zeggen. – Ook Barend en Gispen nemen dit niet. Wat een verwarring! Arm land! Waar ligt het einde? – ’s Avonds bij Frans Mutsaerts alwaar een gesprek met Overste van der Reydt over toekomstige politiek der R.K. in Nederland.

Woensdag 15 November

Bespreking met het Kolenbureau, Wirtz, + Hesseling + Roetering. Rost v. Lennep en van Meeuwen. – Toestand is zeer somber. Er dreigt een algemeen tekort op meest vitale gebied van voeding, verwarming en huisvesting. – Alles draait om transportmiddelen, die practisch ontbreken. –

’s Middags met “Wederopbouw” Mr. Helb en van Asbeck. – Hij zal Dinsdag’s vergaderingen van college ten deele bijwonen. v. Asbeck zal gedelegeerde worden in Rijksbur. v. bouwmaterialen.

’s Avonds bij Han en Rie; erg gezellig. – Ik ontmoette er nog Overste Eggens, die probeerde Han te strikken. Wij bevalen v. Berkum aan. –

16 November Donderdag

Op grond van de toestand van transport enz. werd besloten zeer krachtig onze nood te klagen bij Gener. Kruls en rapport samen te stellen. Ik heb dit ’s middags ontworpen. – Bezoek gehad van den Heer Hoekstra van de Binnenlandsche strijdkrachten. Hij vroeg mij om zitting te willen nemen in den Raad voor Bevrijde Gebied, die heeft te oordeelen over de personen, die voor beoordeeling in aanmerking komen. Ik heb daarvoor bedankt, omdat ik veel te veel werk heb; tevens geen zin er in. Aanbevolen E. Sassen en F. Wijffels. Wel interessant dat terwijl de Regeering in Londen mij niet wil vanwege mijn optreden tijdens de oorlog – in de Ned. Unie – de Binn. Strijdkr. mij komen vragen.

’s Avonds gegeten met Maria bij Karel van Spaendonck. Zij waren overtuigd van het zorgelijke van den tijd. – Weve kwam ook nog aanzetten. – Ik ben wel zorgelijk over de toekomst van ons land. Hongersnood en kou? En dan kan het me zoo bezig houden, dat mijn gedachten nergens rijp voor zijn, als voor dat eene. Zelfs een ordelijk gebed schiet er bij in. Ik gevoel me dan verdrogen, en geen steun meer van God. – Ik ga niet naar de kerk omdat ik mijn rust te noodig heb. Ieder klaagt al over mijn magerte. Had ik me tijdens het onderduiken meer moeten vetmesten? Toch niet juist terwijl toen ook anderen al honger leden.

17 November Vrijdag

Met v. Blankenstein in College mijn rapport besproken. Later hebben we dit grondig omgewerkt. Het ziet er nu goed uit en het zal morgen aan den Generaal Kruls worden voorgelegd. Hij komt om 11.30 hier.

’s Morgens eerst bezoek van Frater Enter, namens Pater Drost. Hij zoekt een werkkring nu hij bij de Jezuïeten weggaat. – Ik hoop hem te kunnen helpen. ’s Middags bezoek van Thomassen. Aardige jonge S.D.A.P. er. Hij wil vernieuwing en reconstructie op politiek gebied, maar meende, dat dit in de eigen groep alleen te verkrijgen was door de oude groepeering dit zelf te laten doen. Hij noemde in dit verband Banning (begrijpelijk) en van de Goes v. N. (onzeker of dit wel eerlijk is). Daarna om één kaars (electr. licht was uit) bespreking met Sassen, Serraris, Deelen, Jacobs, Struycken, Holla, T. Wijffels, ten Hage, Albering, Wagen en Thomas, alle min of meer illegale werkers. Ter sprake kwam allereerst de voedselnood ergo het transportvraagstuk. Het borrelde uit de vergadering op. En besloten werd, dat 3 Heeren zouden trachten den Prins te bereiken en hem met Gener. Kruls aan te zetten dit vraagstuk voor te leggen aan Montgomery of Eisenhower. – Tevens de zaak der stoottroepen besproken. In Breda deden ze een halve gewapende overval om hun hoofdman, die in de gevangenis zou zijn gezet vrij te maken. Zij zullen trachten dit gevaar plaatselijk te keeren. Er is maar één oplossing, nl. deze lieden zoo gauw mogelijk als frontstrijders in te zetten. Ze hebben groote verdiensten, o.a. bij bevrijding van Breda; ze zijn ook levensgevaarlijk. – ’s Avonds bij Vercammen met Maria. –

18 November Zaterdag

’s Morgens eerst bespreking met Overste de van der Schueren (keurige, verstandige man – echt fijn type) + Majoor Smulders, Sassen, Holla en Alberink. – Hij vroeg om een vaste verbinding met Commissar. Voedselvoorziening en met Kolenbureau. Het bleek mij, dat hij van de slechte voedseltoestand niet op de hoogte was; dat hij met de Engelsche legerautoriteiten regelmatig contact heeft, en dat deze laatsten vertellen, dat het met het voedsel goed! is. Hoe deze lieden er aan komen weet ik niet. In elk geval kreeg hij daarom geen transport. Voor incidenteele hulp zouden zij zeker kunnen zorgen. – Hij zal dit nu probeeren. – Hem werd een verbinding met de 2 gevraagde instanties toegezegd. Bij Philips zou men in staking gaan wegens voedseltekort. Daar komt dus de spanning, de uitbarsting. – Tevens de burgers gevraagd niet naar den Prins te gaan vóór de bijeenkomst met Gener. Kruls.

Daarna bespreking van College met Kruls en zijn adj. Haverkorn. De situatie aan de hand v. rapport uiteengezet. Kruls deelde mede: 1o dat hij zijn eigen 40 vrachtwagens ter beschikking stelde. 2o dat 2 Fransche autocompagnien (±80 wagens) ter beschikking kwamen. Hij zal zich nu met Prins in verbinding stellen om samen naar Montgomery te gaan. – Boerma en Barend v. Sp. gaan morgen naar Brussel om hem zoonoodig te assisteeren. – Voorloopig een goed resultaat. – ’s Middags kwam hij terug en had ik een onderhoud alleen. – Allereerst vernam ik, dat hij 2 maanden de regeering uit Londen had kunnen tegenhouden door hen dit te laten weigeren door de Engelsche milit. Autoriteiten. – Terecht! – Nu hadden ze gisteren zullen komen in Bosch & Ven te Oisterwijk! Kruls had ze telegrafisch, daarna schriftelijk ontraden. Hij moest er nu Maandag voor naar Londen. – Het zou dwaasheid zijn. Ze zouden zich niet met het milit. gezag bemoeien! Wat dan? Pensiongast zijn? Politiek doen. – Ze zouden zeer onwelkom zijn. Het zou hun tegenvallen. – Ze kunnen niet onder Kruls staan. – Toch ook niet boven hem zich met de zaken bezig houden. – Hij vertelde toen dat de Regeering hem gezegd had, dat men met mij zeer voorzichtig moest zijn. Hij had mij toch gevraagd. – Toen hij de samenstelling van ons college aan Londen meedeelde, had hij als antwoord gehoord, dat men mij alsnog maar moest zien te verwijderen. – Dit had hij geweigerd, waarbij een brief van Overste de van der Schueren, dat dit ontslag de grootste oppositie en onrust in het bevrijde gebied zou verwekken. – Zij hadden er schik in toen ik vertelde, dat H. Hoekstra van de illegaliteit mij voor de Raad had gevraagd. – En ik zou geen goed Nederlander zijn. – Daarna geval Barend uitvoerig besproken. – Kr. zal een nationaal fatsoenlijk comité samenstellen om geval te onderzoeken. – Hij zal trachten van Mierlo te bedaren. – Dit loopt wel goed. Frans Mutsaerts was nog bij me geweest om voor Barend te pleiten. – Daarna weer bespreking met de Overste V. en zijn aanhang. De 3 mannen gezegd nu niet naar de Prins te gaan. Voor Holla was dit een tegenvaller. – Verwaand en interessant doend mannetje. – Hij zal wel moedig zijn geweest. – Met v.d. Sch. nog naar Boerma & Blink alwaar nog een en ander geregeld, – toen naar Barend alwaar Mr. de Voort als jurid. adviseur gevraagd. – In Mariengaarde gegeten, eenige studenten en Frans v.d. Ven ontvangen en na een vergeefsche poging om Pater van Geloven als biechtvader te bereiken tijdig naar bed, want morgen vroeg naar Beers. Maria vertrok vanmorgen zeer vroeg al. ’t Is goed dat zij gegaan is, want ik had het niet gehaald. –

19 November Zondag

’s Morgens na een vroege H. Mis met de auto naar Beers. Bezoek onderweg aan Mariendaal, alwaar P. Minderop en Rector Drost gesproken. – Thuis was alles propvol. Er waren ±30 man in de kost. ’s Middags kwam Pater Lutz nog op bezoek met veel goede gaven o.a. rijst. – Bij Pastoor nog op bezoek, hij moest me spreken over Je Maintiendrai. Het blijkt dat o.a. in Mill veel Communistische propaganda wordt gevoerd. –

11. Week van 20 t/m 26 november 1944

Inleiding

Opnieuw beheerste de slechte voedselsituatie deze week de dagboekaantekeningen van De Quay. Door aan te dringen op verbetering van het transport zocht het College voor Economische Aangelegenheden een uitweg uit de problemen. Het gebrekkige vervoer was echter niet de enige factor, zoals De Quay op maandag te horen kreeg. Een probleem was evenzeer dat de oogsten in bevrijd gebied in 1944 sterk bij de verwachtingen achterbleven. Dat was deels een gevolg van de overvloedige regens in de herfst, maar ook omdat ze door omvangrijke inundaties, door de duizenden mijnen die de Duitsers in het buitengebied hadden gelegd en ook door een tekort aan arbeidskrachten niet tijdig konden worden binnengehaald. Er was voor boerenknechts een aantrekkelijker alternatief, zoals blijkt uit een verzuchting van de burgemeester van Oisterwijk, eind november: ‘…de aardappelen worden hier niet gerooid en ook de bieten worden niet gerooid, want bij de Binnenlandse Strijdkrachten krijgt men twintig gulden in de week en een warme kachel en Canadese blikjes en daarom zeggen al die jongelui: Dat gaat leuk, we doen niets meer.’

Op dinsdag 21 november kwam de situatie tot een uitbarsting toen in Eindhoven een menigte, vooral personeel van Philips, op het Frederik van Eedenplein een demonstratie hield tegen de erbarmelijke voedselsituatie in de stad, wat De Quay vrijwel meteen ter ore kwam. Ze dreigden met een staking als er geen maatregelen genomen zouden worden. Een delegatie werd ontvangen door de dmc van het MG, majoor Verhoeff. Die beloofde dat er via de distributie snel iets extra’s beschikbaar zou komen. Een blik gecondenseerde melk en een reep chocolade voor kinderen en verder eenmalig kleine porties vlees en suiker voor volwassenen. Juist toen ze in gesprek waren arriveerden ook de eerste vijftig vrachtwagens van de driehonderd die in Brussel bij de Engelsen waren losgepraat om de voedseltransporten naar en in bevrijd gebied verder op gang te brengen. Dat alles had effect. De aangekondigde staking werd afgeblazen. Met zijn inschatting dat het allemaal in scène was gezet en daarom onverantwoord, week De Quay nogal af van het standpunt van Frits Philips, die vol begrip opmerkte: ‘De mensen verrekten van de honger’

Ook de mogelijke overkomst naar bevrijd gebied van enige ministers uit Londen, waartegen generaal Kruls zich al wekenlang had verzet, hing deze week nog altijd in de lucht. De Quay zag dat met lede ogen aan en deed een poging om in gesprekken met geestverwanten de in zijn ogen nadelige effecten daarvan al bij voorbaat te beperken. Een van die gesprekken voerde hij met mgr. Hendrikx, de vicaris-generaal van het Bossche bisdom en net als De Quay oud-gijzelaar van Beekvliet. Als vanzelf kwam daarbij ook De Quays stokpaardje ter sprake, ‘de isolementsvraag’. Hendrikx leidde namelijk ook een commissie die de bisschoppen had geadviseerd over het katholieke organisatieleven na de bevrijding. Het in september uitgebrachte advies was zeker niet onwelwillend geweest tegenover de vernieuwingsideeën van De Quay en de zijnen. Door het trage verloop van de bevrijding was een reactie van de bisschoppen alleen nog niet mogelijk geweest. Kennelijk verliep het urenlange gesprek niet naar De Quays tevredenheid. ‘De stem der ouden’ klonk wat al te luid naar zijn zin.

Belangwekkend in dit verband is wat er deze week niet in het dagboek staat. Door bemiddeling van mgr. Hendrikx had De Quay rond deze tijd namelijk een informeel en geheim herenakkoord gesloten met de Bosschenaar Frans Teulings, bestuurslid van de vooroorlogse Rooms-katholieke Staatspartij en namens deze partij Tweede-Kamerlid. Hoewel hij fervent voorstander was van herstel van de RKSP stemde Teulings erin toe de eventuele heroprichting van de partij uit te stellen tot na de bevrijding van heel Nederland, in ruil voor de toezegging van De Quay om de plannen voor oprichting van een brede volksbeweging voorlopig te laten rusten. Het werpt een bijzonder licht op de herhaalde weigeringen van De Quay om toe te geven aan de druk van zijn geestverwanten en daadwerkelijk te beginnen met de Nederlandse Volksbeweging. 

Het was voor het eerst dat De Quay in zijn aantekeningen ruimte liet voor twijfel. Of zijn vernieuwingsstreven wel zou kunnen rekenen op instemming van de bisschoppen en andere katholieke prominenten. Of zijn argument dat ‘de uitbreiding van het Rijk Gods’ gediend zou zijn met de doorbraakgedachte wel overtuigend genoeg was: ‘Men ziet de positieve kant niet’.

Dagboek

20 November Maandag

Met Miebet en Hanna naar Tilburg. De meisjes erg blij, dat ze mee mochten. – Onderweg allerlei boodschappen gedaan o.a. weer een heele portie wild meegenomen. – Mijn ingewanden zijn al een week in de war. – Ik ben vandaag wat aan het vasten. Dit is wel een bezwaar met mijn magerte. Maar ja … zien dat we het beest nog wat in leven houden! – Gispen ontving hedenmorgen een groep Eindhov. fabrikanten. De voedseltoestand blijkt zeer, zeer slecht. – Tot mijn stomme verbazing vernam ik nu dat Blink heeft medegedeeld, dat als het transport zou zijn opgelost we er nog lang niet zijn. – Zeer de vraag is, of de boeren de noodige medewerking zullen verleenen, of er brandstof is om te dorschen, menschen om te rooien enz. enz.. Waar blijft de organisatie van de voedselvoorziening?? We zeggen nu: als het transport er is..., dán zou het nog niet in orde zijn, en zou er weer wat anders komen?

’s Middags hoogst merkwaardig bezoek van Maj. Driebeek, advoc. te Rotterdam, Unieman, zeer goed katholiek, bijzonder mensch. – Hij kwam namens Pater Dito. Deze is thans in Londen blijkbaar persona grata. Spoedig komt hij als aalmoezenier naar Nederland. Hij kwam me mededeelen, dat het M.G. vermoedt, dat nu spoedig eenige Ministers naar Nederland zullen komen. Men vreest, dat zij dan eenige door slim optreden (brief v. Bisschoppen) hier sympathie in Zuiden zullen krijgen, daardoor gemakkel. later in niet Kath. Noorden. Hij bracht zeer bezwarend materiaal mee; en verzoek eenige personen te waarschuwen. Ik vermoed dat zijn vrees niet gegrond is. Men lust hier de regeering lang niet meer. – Ik zal enkele menschen inlichten met name Mgr. Hendrix & Jos Cobbenhagen, t.w. personen, die dit geval niet op een onbehoorlijke wijze zullen uitbuiten. – ’s Avonds na eenige besprekingen en wat lezen vroeg naar bed. –

21 November. Dinsdag

Heel den dag vergadert met College. – Veel ook belangrijke zaken. – Nog steeds hangt ons College in de lucht door het ontbreken van andere colleges m.n. Sociale Zaken, Verkeer en Finantiën. In den namiddag kwamen Majoor Annegarn & Kapt. Laan mededeelen dat er in Eindhoven een hongerdemonstratie was. Men zou wat chocolade & melk extra geven. – Ik kreeg den indruk, dat dit o.a. door Philips en scene was gezet. Het is dan hoogst gevaarlijk en onverantwoordelijk, want je krijgt zoo natuurlijk de sneeuwbal. – ’s Avonds bezoek gebracht bij Han Kaag. –

22 November Woensdag

Bespreking met Bakker over A.B. groep. Besloten alle extra-goederen zooals b.v. sigaren aan vluchtelingen te geven en niet aan de openbare diensten m.n. ons bureau. – Heer Enter gesproken. Hem verzocht morgen terug te komen. Onderhoud met v. Haaren. Slappe kerel. Hij kan er niet tegen op. – Hij klaagde over de tegenwerking van de boeren. Hem geraden eenige propagandisten door het land te sturen. – Daarna v. Megeren, Gielen, Heerding, Verschueren, Gianotten, allen min of meer adviseurs van M.C. – We maakten een regeling voor de Commissies Voorziening Eindhoven e.a. plaatsen. Zij behouden distributie van huishoud. artikelen. – Limburg kreeg 2 Rijksbureaux. – Heer Swart kwam niet.! – Thomassen om 5 uur. Hij vertrouwt Vorrink wel. Drees geen staatsman zei hij. Brugmans niet erg zien. De arbeiders aanvaarden Romme nooit!

23 November Donderdag

’t Scheen een rustige dag te worden. Ho, maar. Eerst Kuiper en v. Meegeren. – De zaak van ons College eens uiteengezet. Dit gaf opluchting. – Toen Litjens, met wien ik afsprak voor Maandag. Ontevreden over van Everdingen. – Toen gebroeders Wijffels en Maan aan huis. We hebben van alles bepraat o.a. samenstelling van soc. comm. voor Noord Brabant. – Dan Mevr. Moonen. Haar man gefusilleerd onder haar oogen voor raadhuis te Waalwijk, nadat hij daar 4 uur had gestaan. – Geweldig flinke vrouw. Ze kwam nu praten over haar schoonzoon Hans Muyser, geschorst als burg. van Ginneken. – Ik zal informeeren. ’s Middags Kol. Hardman. Ze willen wel helpen de Engelschen, maar het kan alleen aan schema voor Provincie. – Moeten we bespreken. Het is onlogisch maar hulp is noodig en mogen we dus niet afslaan. Goudriaan zou nou voor transport zijn benoemd!! Hopeloze wildeman! En dan voor zoo’n belangrijke zaak. Inmiddels nog gepraat met Gispen, Kolfschoten over de tabak bij Huifkar enz. ’s Avonds heel gezellig gegeten bij Weitjens, alwaar Hanna gelogeerd. – Aardig goed kath. gezin. Goeie soort! –

24 November Vrijdag

Na een vergadering van het College en een kort woord met Pater Bleys naar Mgr. Hendrix alwaar eenige uren gepraat over de gevaren die dreigen als de Ministers zouden komen, en hun plannen om sympathie te verwerven. Verder de isolementsvraag behandelt en van hem vernomen hoe ver men gaat van de zijde van de Bissch. commissie inzake sociale organisaties enz. – M.i. komt de stem der ouden nog wel sterk naar voren. Men beseft niet, dat de uitbreiding van het Rijk Gods alleen gediend is met de opheffing van het isolement. Men ziet de positieve kant niet. – Offensief of Defensief! – Door naar Eindhoven. Ik trof toevallig de burgemeester van Valkenswaard en wethouder van Helmond, die extra voeding kwamen vragen, want het volk was niet te houden. Ik heb geweigerd, én zeer pertinent, want als men nà, Eindhoven weer toegeeft, dan is het hek van den dam. Dit ook nog eens duidelijk aan Majoor Aninga gezegd. – ’s Avonds voordracht voor de Politieke Club van de bond Geldeblom. Aardige discussie. –

25 November. Zaterdag

Vroeg terug naar Tilburg. – Bureauzaken afgedaan. – Met Miebet en Hanna, Hr. & Paul Steinweg en veel bagage volgepropt naar Beers. – Onderweg Ir. Marktvoort bezocht. – Thuis alles vol. Maria van een lichte ongesteldheid genezen, maar nog slap. – Blij weer even thuis te zijn, maar de vreugde wordt getemperd, omdat je met het volle huis niet “thuis” bent.

26 November Zondag

Vroegmis. – Wat pijnigt het mij, dat ik met alle werk niet meer kan bidden en communiceeren. Ik heb nog geen oplossing. – Onder de Hoogmis bij Essers (v.d. Eerenbeemt – kaarsen) Linsen en Pastoor. ’s Middags Overste van Everdingen. Keurige man, Engelsch type, beschaafd, sloom, correct – (gescheiden!) – Burg. Remmen kwam nog op bezoek. – ’s Avonds een gesprek met Mevr. Roessingh. Dan voel ik mijn apostolische kracht. Als er maar geen Staatspartij en soortgelijke organisaties waren, want nu durven de anderen niet vanwege de wereldsche - directe - macht. Daar gaat het ook niet om, en hoeveel Christenen hebben met de Staatspartij de liefde Gods verloren.

12. Week van 27 november t/m 3 december 1944

Inleiding

Dit was de laatste week van de bevrijdingsstrijd in het Zuiden, waarin ook aan het wekenlange, uitputtende geploeter in Noord-Limburg een einde kwam. Op zondag 3 december, maar liefst drie maanden na de zinderende, verwachtingsvolle dagen van begin september, namen de doorweekte en bemodderde Britse troepen Blerick in, waardoor de geallieerden de linkeroevers van de Maas over de volle lengte beheersten. Zuid-Nederland was grotendeels bevrijd.

Het eerste wat De Quay op maandagmorgen had gehoord toen hij op zijn werkplek kwam, was het bericht dat de kabinetsdelegatie uit Londen nu dan toch in Nederland was gearriveerd. Twee dagen eerder, op zaterdag 25 november, waren vijf ‘minister-kwartiermakers’, te weten minister-president Gerbrandy en de ministers Burger (Binnenlandse zaken), Van Heuven Goedhart (Justitie), Van Lith de Jeude (Oorlog) en Van den Broek (Financiën, Handel, Nijverheid en Landbouw) geland op vliegveld Welschap bij Eindhoven. Daar waren ze begroet door burgemeester Verdijk en een Britse generaal. Enkele uren later werden de excellenties in de nieuwe ‘regeringszetel’, hotel Bosch en Ven in Oisterwijk, welkom geheten door de waarnemend commissaris van de koningin, jhr. Smits van Oyen. Generaal Kruls was echter bij beide gelegenheden demonstratief afwezig.

Geconfronteerd met de nieuwe situatie gaf De Quay blijk van een tweeslachtige houding. Hij had nog diezelfde middag een urenlang onderhoud met minister Van den Broek, nota bene de man die nog maar twee weken eerder erop had aangedrongen dat hij zou aftreden als voorzitter van het College voor Economische aangelegenheden. Maar tevens zette hij zijn vriend Maan Sassen aan tot het schrijven van een artikel in Je Maintiendrai om tegen de risico’s van de nu ontstane situatie te waarschuwen. Dat geruchtmakende hoofdartikel verscheen op 2 december onder de kop ‘Nederland is géén vacantie-oord!’. Daarin stelde Sassen de vraag wat de regeringsdelegatie in Nederland eigenlijk kwam doen. Regeren? Onnodig, want dat deed het Militair Gezag al in hun naam. Niet regeren dan? Ondenkbaar, want ‘Nederland is geen lieflijk vacantie-oord meer, waar het zoet rusten is. Wij moeten hier werken, zwoegen, ploeteren in het zweet ons aanschijns. Hier kan niemand – en zeker geen Minister – zich veroorloven toeschouwer te spelen of stuurman aan den wal te zijn.’ Alleen als de ministers uit hun bezoek de conclusie zouden trekken dat het Militair Gezag versterking verdiende, alleen dan had dat bezoek enige zin. Zo niet, dan hadden zij hier niets te zoeken.

In de weken daarna zou blijken dat de heren zich aan deze kritiek niets gelegen lieten liggen. Integendeel, vooral de ministers van Heuven Goedhart en Burger, daarin gesteund door diverse oude gezagsdragers, hadden het vaste voornemen om de machts- en gezagsverhoudingen in het Zuiden snel te normaliseren door de  bevoegdheden van het civiele bestuur alsook de gemeenteraden waar mogelijk te herstellen. Onvermijdelijk kwamen ze daardoor op ramkoers te liggen met zowel het Militair Gezag als met de voormalige illegaliteit. Als gevolg daarvan begon het bevrijde Zuiden in december te wankelen op de grens van de onbestuurbaarheid.

Het is enigszins ironisch dat in dezelfde week waarin de minister-kwartiermakers hun lang opgehouden overkomst naar bevrijd gebied maakten, ook De Quay de Noordzee overstak, zij het in omgekeerde richting. Eerdere aansporingen van vrienden en bekenden om naar Londen te gaan, had hij pertinent afgewezen. Maar hij ging nu dan ook niet op bezoek bij het door hem verfoeide kabinet, maar bij koningin Wilhelmina. De uitnodiging aan De Quay kwam rechtstreeks voort uit de loopgravenoorlog die de vorstin nu al maandenlang voerde met haar ministers over het terugkeerbeleid. In september was het conflict nog verder op de spits gedreven toen de koningin pertinent weigerde de regeling te ondertekenen die het kabinet had opgesteld voor het herstel van de Staten-Generaal in gezuiverde vorm. Voor Wilhelmina was het ondenkbaar dat zij met deze Londense ministersploeg – door haar een ‘oudemannenhuis’ genoemd − naar Nederland zou terugkeren. Ze wilde zo snel mogelijk van hen af en hen vervangen door een nieuw en vernieuwingsgezind kabinet. Daartoe keek ze uit naar geschikte kandidaten. Zowel door pater Bleys als door majoor Van Houten was De Quay bij haar onder de aandacht gebracht. De Nederlandse Unie, waarin hij een prominente rol had vervuld, had zij destijds ervaren als een uiting van het streven naar vernieuwing. Door zijn tijd als gijzelaar en onderduiker had De Quay zich bewezen als een goed Nederlander. Maar vooral zijn ideeën over een Nederlandse Volksbeweging als aanjager van een vernieuwd Nederland maakten hem in haar ogen tot een ideale wegbereider voor een nieuw kabinet. En zo kwam het dat Jan de Quay op zondag 3 december, ‘een der merkwaardigste dagen van mijn leven’, in haar ballingsoord in Engeland koningin Wilhelmina de hand schudde. 

Dagboek

27 November Maandag

Terug naar Tilb. Moeder v.d.Lande afgezet bij Mevr. v. Dooren. Steinwegen aan huis, Rutger bij Weitjens. – Prettig: Rut kan nu zijn studies voortzetten bij de Paters H. Hart, die voor alle priesterstudenten een school begonnen. – Toen ik op het bureau kwam heeft Gispen me met ongeduld gewacht. – De Ministers zegge 5-tal, waren in het land gekomen. Hij was er geweest, en had de eerste injectie gegeven o.a. door te wijzen op de dwaasheid van hun actie tegen mij. Men had toen gezegd o.a. Gerbrandy “ik heb het niet gezegd” – het zou Burger geweest zijn, die een lesje kreeg van Gispen. – ’s Middags had v.d. Broek zijn bezoek aangekondigd. Hij had zich N.B. met Steinkuller in verbinding gesteld, ons College passeerend, maar van deze stunt had Gispen hem weerhouden. Het bezoek van v.d. Broek duurde van 2-5. We hebben hem ons werk uiteengezet. Hij toonde zich tevreden. Tevens vermeldde hij, dat hij zoo nu en dan naar Londen zou gaan. We hebben hem geadviseerd Mr. Koning, die in zijn gevolg was, als tusschenschakel tusschen het College en hem te gebruiken. – We zullen Koning wel loodsen. – Toch vrees ik verwikkelingen als hij gaat rondreizen. – Het blijkt, dat het kabinet allerlei oude relaties legt. Verder is Gerbrandy in de H. Mis geweest Zondag in Oisterwijk. – Ik ben blij, dat ik Maan Sassen heb aangezet tot het schrijven van een hoofdartikel in Je Maintiendrai om te waarschuwen. Ik zal ook Jef de Brouwer een wenk geven. –

’s Avonds bezoek van Jan Litjens, Herbers en Kaag. Ik zie steeds duidelijker, dat het probleem van de illegale alleen kan worden opgelost, door hen te trainen voor de militaire dienst. –

28 November Dinsdag

Vergadering College. Nog steeds veel moeilijkheden o.a. met voeding en transport. Om 1 uur van Velzen, die is geschorst. Gispen bracht verslag uit van zijn onderhoud met Gerbrandy. Hij had hem tot groote voorzichtigheid gemaand; hij had hem gesproken over Hirschfeld; hem gewaarschuwd in zijn houding tegen Steenberghe; hiertegen had hij fel gereageerd, omdat Max wel defaitistisch zou zijn geweest; hij had hem aan het wankelen gebracht. – Bespreking over transport met de van der Schueren, Sassen, Koning, Roeterink, Aninga, Moots. Het bleek, dat van onze zijde het vervoer nu goed was geregeld. Nu te zien wat Goudriaan zal presteeren; hij blijkt erg wild te zijn, en de Engelschen hebben nu alles in handen gesteld van Kolonel Jessely. – Gesprek met Jef de Brouwer, hem gewezen op gevaren van Regeering in Nederland. – Daarna bespreking over reorganisatie van pers in Brabant, onder Bannenberg. –

Vraag of men een katholiek of een Brabantsch blad moet hebben. – ’s Avonds bij de Paters v. H. Hart gepraat, nl. Provinciaal en Overste over Rutger. Daarna met Weitjens o.a. over godsdienst, uitbreiding van Rijk Gods en genade. Heel boeiend. –        

29 November Woensdag

Naar Zeeland. Palen in Z. Beveland. – Water in Walcheren. – Troosteloos. – Overste Slot had niet veel idee inzake Economische zaken. Geraden te beginnen met adviseur te nemen. Daarna bij van Uxem. – Hij staat scherp tegenover Drost, de voedselcommissaris. –

’s Avonds gepraat met een groep in Goes. – Heel interessant. Groep jonge toegewijde menschen.

30 November. Donderdag

Bezoek aan Brussel. Allereerst bespreking met Majoor v. Drimmelen. – Spanning in Maastricht, uitgaande van Gielen. – Verschillende zaken besproken. – Guust Philips gesproken en B. ter Veer. Daarna onderhoud met Kol. Posthumus Meyes en Julius en de Boer o.a. over personen, die naar Londen kunnen voor aankoopen in contact met A.R.R. Evenzoo over grootsch steunplan voor Holland (west). Per auto terug na kort praatje met Eggens, Piet van Berkum en Jan Wever voor de Cité. – ’s Avonds even gesprek met van Tilburg. – Verder bij Barend met Kaag en Koning. Over veel gepraat. O.a op gang brengen van industrie via herstel van mijnen, kolenvervoer en electr. centrales. Koppeling met Duitsche M.yen. – Verder lang gesproken over rechteloosheid, artikel van v. Heuven Goedhart en wenschelijkheid de Koningin in deze te benaderen. Wie zal het doen? Monchen en Bleys? De Koningin en Oranje mogen niet vervreemd worden van het volk. – Hr. Koning vertelde van Diederik van Buuren; hij was tegen-gewerkt door van ’t Sant. Deze zou ook de Prins in aanraking hebben gebracht met vrouwen. Wat gemeen als het waar is!

Vrijdag 1 December

’s Nachts om 3 uur bracht een agent mij een brief van Majoor van Houten waarin bericht, dat de Koningin mij in Londen verwacht. Hij schreef, dat ik Maandag in Brussel moet zijn en Zondag in Anneville voor bespreking van de reis. Ik was wel eenigszins onder den indruk. Beteekent het, dat ik nu met haar over de rechteloosheid moet spreken. Is het providentieel? ’s Morgens College vergadering. Veel spanning vooral in de Afd. Landbouw. Er is overal onrust. – Toen Moeder opgehaald en via Oirschot (Steger) en Uden (pakje voor tantes) naar huis. Daar was o.a. brief van Miep Groot waarin stond dat Siem was omgekomen. Vreeselijk. – God redde zijn ziel. – Zeer tragisch, maar misschien voor hem het beste. –

Zaterdag. 2. December

 – Terugkeer uit Beers. Vroeg bij Maan aan geweest om de stukken te halen van de V.B. –

In Tilburg College bijeenkomst. Veel problemen over personen die allemaal ontevreden zijn. De geestel. spanning is blijkbaar zoo groot, dat men overal ruzie maakt. Boerma blijkt meer en meer een man van het Liberale soort te zijn. – van Gispen vernam ik, dat Gerbrandy mij wilde spreken. Verder, dat hij aan H.M. geadviseerd had mij te hooren. – Benieuwd of het waar is. Inmiddels was er bericht gekomen, dat de reis naar England een dag vervroegd was. – Zoo vertrok ik (na een onderhoud met Piet van Haaren, waarin ik hem voor de keuze stelde of voedselcommissaris, of N.C.B.) naar Breda. – Ik loste het probleem op van mijn koffer met jacquet en kleeren, het welk ik in Beers had laten staan. – In gedachten genoot ik van de consternatie bij Maria als ze dit zou ontdekken. Ik leende kam en borstel bij Zuster Theodora en zeep + tandenborstel bij Zus Houben in Breda, en toog aldus met Maj. van Houten en den Heer van Amstel naar Brussel. – Met deze laatste had ik in de auto een uitvoerig gesprek. Het verschil ligt vooral op het punt; wat vernieuwing is, en wie deze moet leiden. Van wie het initiatief? Hij wil illegaliteit. Deze maakt zich echter steeds meer impopulair door arrestaties enz. – Zoodoende kloof met de rest, die vernieuwing willen en meer doordacht. – We aten en logeerden in Château Wittauk in het Bois de la Cambre, waar vroeger het hoofdkwartier was van Leon Degrelle, thans van de Prins en zijn staf, voorzoover in Brussel. – Met Maj. van Houten en Kapit. Hogewegen nog wat gepraat. ’s Nachts een V I gehoord. Vrij dicht bij. – Geen prettige dingen.

3 December. Zondag

Heden een der merkwaardigste dagen van mijn leven. – ’s Morgens helaas geen gelegenheid om ter kerke te gaan, ondanks mijn poging. – Het was force majeur, want ik had geen verbindingsmiddel. – Om 9.30 vertrokken wij naar het vliegveld om ±11 uur gingen we de lucht in. Men had ons voorspeld, dat we in verband met het slechte zicht misschien niet zouden kunnen landen, en dan zouden terugvliegen. Zoo ging het met tamelijk goed weer over het vaste land. De wolken namen geleidelijk wel toe, maar op een hoogte van ±1000 M. tornde de machine tegen de stormwind op en zag men alles klaar beneden zich. Eigenlijk de eerste vliegtocht van mijn leven, want ik had alleen maar eens een kwartiervluchtje gemaakt. Ik zag onder me de geïnundeerde gebieden in Z. Vlaanderen. Bij le Treport verlieten we de kust. Het was toen erg slecht zicht en we daalden tot hoogstens 500 M vanwaar we juist het water zagen. De overtocht ging hier snel. Bij de kust klaarde het op, zagen we zeeschepen, de zon brak door, en daar lag Groot-Brittannie, met zijn krijtkust, havens, steden, het land, dat gelukkig den strijd niet opgaf en ons nu weer de bevrijding brengt. Toen werd het weer weder slechter, de machine danste en trilde, en om 7 over 1 uur streek de machine statig neer op het vliegveld Nordfolk. Met een gemak kwamen we door de controle ofschoon ik geen paspoort had, dank zij de medewerking van de security. We reden naar den Heer van ’t Sant, alwaar hoffelijk ontvangen. Deze veel besproken man, maakte op mij een goede indruk. – Een heerlijke lunch in The Olde Bell en daarna met de auto naar H.M. de Koningin. Zij trad ons in de hall tegemoet. Ik was tevoren wel even stil bij de gedachte haar te ontmoeten. De Hr. van Amstel en ik zouden bij haar logeeren, de Hr. v. Houten bij den Prins. Wij kregen thee. Het was zeer eenvoudig en netjes. Goed verzorgd zonder opsmuk. De Koningin zag er goed uit. Rustig, positief, ernstig; toch met de milde lach en de zorgelijke oogen over de nooden van het volk. – Wij spraken daar allereerst over. Mevr. Verbrugge stond ons bij en bediende ons van thee enz.. – Ik kreeg een aardige kamer met heerlijk frissche lucht. – De maaltijd gebruikten we met zijn vieren, en ik had direct het gevoel van aan huis te zijn. Niet stijf, al moest ik even voor mezelf wennen aan de gedachte zoo aan tafel te zitten met de Moeder des Vaderlands. – Het was indrukwekkend door zijn stijlvolle eenvoud. – ’s Avonds sprak H.M. met v. Amst.. – ik met Mevr. Verbr. – Tegen 11 uur gingen we terruste. – Ik sliep niet zoo lang nl. tot half vijf en daarna waren mijn gedachten zoo vol dat ik niet meer de slaap kon vatten.

13. Week van 4 t/m 10 december 1944

Inleiding

In de eerste week van september, nog voor hij bevrijd was, had De Quay op zijn onderduikadres in een Brabantse boerderij in zijn dagboek geschreven dat hij verwachtte een publieke rol te gaan spelen in de bijzondere tijd die komen ging. En nu, nog geen drie maanden later, voerde  hij in een landhuis in Engeland gesprekken onder vier ogen met koningin Wilhelmina over de aangelegenheden die hem – en haar – ter harte gingen. Van de Nederlandse Unie en de illegaliteit tot de ‘vernieuwing’ en de stemming in bevrijd gebied. De sfeer van die gesprekken was kennelijk positiever en hartelijker dan hij, gezien de protestantse gezindheid van de koningin en haar uitgesproken afkeer van katholieken, verwacht had: ‘Het was een openbaring voor me’. Hij had de indruk dat ze hem vertrouwde. Maar het ging hier dan ook om gelijkgestemden, onderling verbonden door gedeelde idealen. En het zal zeker geholpen hebben dat De Quay haar stijfde in haar verzet tegen de regeling voor het noodparlement, volgens de plannen van het kabinet Gerbrandy ‘dat oud en verdeeld is’. Al is het natuurlijk opmerkelijk dat hij dit toeschreef aan een constitutionele en democratische gezindheid van de koningin. Democratisch was de koningin zeker. Zij wilde niets al in Londen geregeld zien. De toekomst moest aan de ‘vernieuwde’ Nederlanders, aan haar ‘heldenvolk’ worden overgelaten. Maar constitutioneel? Dat was nou precies waar het haar, gezien haar onophoudelijke verzet tegen het kabinet, aan schortte. Maar net als de koningin vreesde De Quay dat herstel van parlement, Provinciale Staten en gemeenteraden zou leiden tot een onomkeerbare situatie die de door hen beiden zo dringend gewenste ‘vernieuwing’ in de weg zou staan.

In de gesprekken met Wilhelmina en die met prins Bernhard kwamen herhaaldelijk ook de Binnenlandse Strijdkrachten ter sprake, in verband met de eigenmachtige arrestaties die nog steeds gaande waren. Daarbij was het De Quay vooral om de reputatie van de prins te doen. Wat er in het Zuiden allemaal gebeurde – ‘de rechteloosheid’− kon hem als bevelhebber van de BS tenslotte nagedragen worden. Inderdaad was in bevrijd gebied de Ordedienst voor sommigen al synoniem met ‘Oranjedieven’, en stonden de Binnenlandse Strijdkrachten hier en daar al bekend als ‘de WA van de prins’.

Maar het ging verder dan dat. In het bevrijde Zuiden was deze kwestie inzet geworden van een felle machtsstrijd. Enkele van de hoofdrolspelers passeerden in de gesprekken in Londen de revue. Minister Van Heuven Goedhart, daarin van harte gesteund door baron Speyart van Woerden, de steile procureur-generaal van het Bossche gerechtshof en dus het hoofd van de politie in het Zuiden, wilde de arrestaties van politiek verdachten snel weer onder het gezag van de politie plaatsen. Daarnaast moest het Militair Gezag zijn bevoegdheid ontnomen worden om gezagsdragers en ambtenaren te zuiveren. Met kracht weerspraken de heren het argument van de illegaliteit dat de politie haar taak nog niet kon oppakken, omdat deze nog niet voldoende gezuiverd was. Voor het verzet was het zonneklaar dat zij, alsof er niets gebeurd was, het ‘oude’ Nederland weer wilden optuigen. Met hand en tand bleven de oud-illegalen zich tegen de plannen van de minister en de procureur-generaal verzetten. Ook Kruls liet zich niet uit het veld slaan. Bij een overleg in Oisterwijk liepen de emoties zo hoog op dat Van Heuven Goedhart uitriep: ‘De generaal eruit, of ik!’. Waarop Kruls reageerde met een laconiek: ‘Na u, Excellentie.’ Het zouden profetische woorden blijken.

Tezelfdertijd leden de vernieuwers een eerste grote nederlaag. Zoals De Quay in Londen te horen kreeg had de bisschop van ’s-Hertogenbosch, mgr. Mutsaers, ‘gepredikt over terugkeer van het oude, althans voorlopig’. De Quay meende nog ‘dat men de zaak verkeerd heeft begrepen’ en dat met een ontmoeting tussen de koningin en de bisschop alles weer in het goede spoor zou komen. Maar zo simpel lag het niet. De bisschop, al langer bezorgd over al dat streven naar vernieuwing en eenheid en de gevolgen daarvan voor het katholieke organisatieleven, had besloten zich uit te spreken. Zijn preek, op 4 december in de Bossche Sint-Jan tijdens een dankdienst voor de bevrijding van Zuid-Nederland, was gericht geweest tegen De Vrije Pers, een in Den Bosch uitgegeven bundeling van maar liefst acht illegale bladen. De makers van deze krant hadden zich voorgenomen de vernieuwingsgedachte te propageren en deze was dan ook door Je Maintiendrai van harte verwelkomd. Maar mgr. Mutsaers was daar niet van gediend. Alleen een krant die onomwonden verklaarde zich op katholieke beginselen te baseren was in zijn ogen aanvaardbaar. Dat liet zich natuurlijk moeilijk rijmen met een eenheidsbeweging, waarin Nederlanders van verschillende levensovertuiging zouden samengaan.

Prominente vernieuwers als de Bosschenaren Maan Sassen en Toon Wijffels, bij uitstek bondgenoten van Jan de Quay, voelden zich door de ‘donderpreek’ van hun bisschop gedwongen hun medewerking aan De Vrije Pers te beëindigen. Gehoorzaamheid aan het kerkelijk gezag woog voor hen als katholieken zwaarder dan politieke idealen. Zo had de kerkleiding een eerste bres geslagen in het front van de vernieuwers.

Dagboek

4 December Maandag

Na het ontbijt, had ik van 9 tot 11 een conferentie met H.M. – Over de Unie, de Volksbeweging, de Illegaliteit, de Vernieuwing, de houding der R. Katholieken, het oordeel in het Zuiden des lands; het was zeer interessant. – Enkele zeer karakteristieke dingen vielen mij op. – Zij zeide een maal – ik wensch mij niet te laten annexeeren door één groep. – Verder was zij uitgesproken vóór de vernieuwing. – Zij voelt haar verantwoordelijkheid sterk, ze is constitutioneel en democratisch, tegen het kabinet dat oud en verdeeld is. – Ze onderscheidt scherp hoofd- en bijzaken en houdt aan een gedachte vast. Ze stelt haar vragen zeer duidelijk; ze vraagt ook duidelijke antwoorden. – Ze is gevoelig. – Het was een openbaring voor me. Zoo’n sterke gevoelige vrouw. Soms gaan de lippen strak op een, en is ze zeer positief. – Eens zei ze me: ik heb een soort korst voor me, waar ik niet gemakkelijk doorheen kom. –

Om 11 uur kwam de Prinses binnen, met wie ik tot 12.30 sprak. Zeer goed. – Mondainer als voorheen met haar geverfde lippen. – Ik sprak met haar o.a. over de moeilijkheden van de Binnenlandsche Strijdkrachten en gevaren voor de Prins. – Daarna gedineerd met van Houten, Koningin en Prinses. – Tusschen haakjes, telkens goed eten. Ik heb het wel noodig en zie, dat ik heel erg mager wordt. Soms vraag ik me wel af of ik niets onder de leden heb zoo brood mager. – Kanker? Dan denk ik O.L.H. geef me maar wat moet. Uw wil geschiede. – Ik eet nu echter goed om op kracht te blijven en voel me goed. – Een wandeling van een uur met H.M., gedurende welke tijd wij vooral spraken over de toekomstige regeering over personen, ze was heel openhartig, ik zou zeggen “ze schijnt me na één dag te vertrouwen, en ik zal mijn uiterste best doen dit waardig te toonen. Van 3-5 uur wat rustig gezeten. Daarna thee en eten, weer met de gewone 4, en na tafel gepraat met van A. waarbij hem ingelicht over de V.B. en het event. conflict met de Regeering besproken.

5 December Dinsdag

Na het ontbijt om 9.30 Conferentie met H.M.; van Houten en v. Amstel over event. conflict met kabinet inzake het herstel van Gemeenteraden en Provinc. Staten. – Ik adviseerde: 1o Begrijp dat alles draait om het voedsel, daarna warmte, daarna huisvesting. Alle andere zaken worden daaraan opgehangen – 2o Een conflict geeft nog geen oplossing. 3o We kunnen nu niet weten en meten wat achter ons staat. 4o Laat deze Regeering, hoe ongelukkig ook, zelf ploeteren. – Het viel me op dat H.M. het Zuiden niet in alle opzichten het kind van de rekening wilde laten zijn, medelijden had met het overal proefveld te laten zijn. – We kwamen tenslotte tot een goed besluit vooral met de mogelijkheid, illegaliteit en vernieuwing voor de toekomst sterker bijeen te brengen. – Na de maaltijd had ik een bespreking en wandeling met H.M. alleen. – Nu over de rechteloosheid, deszelfs gevaren, vooral de onrust, en de vrees dat men de Binn. Strijdkr. in het geding betrok en zoodoende deze en de Prins de schuld krijgen. – Mij bleek, dat ze alles doen om dit te vermijden. – Eerst moet de politie zuiver zijn is het parool. – Accoord, als de Binn. Str. zich dan maar van andere arrestaties enz. onthouden. – Het schijnt dat Min. v. Heuven Goedhart en Speyart v. W. het samen eens zijn, en verkondigen, dat thans de politie gezuiverd is. Als er feiten zijn die het tegendeel bewijzen, zal men dit moeten bewijzen. Anders zal men de zuivering aan deze heeren moeten overlaten. – Om 3 uur ging ik nog een uur wandelen met Mevr. Verbrugge. – Daarna thee. – Afspraak is morgen naar Londen. – Donderdag nog hier en zoo mogelijk naar de Prins en Vrijdag terug. – Des avonds nog wat gepraat o.a. met v. Amstel. –

6 December Woensdag

Met de auto naar Londen en rechtstreeks naar den Ambassadeur de Heer Michiels van Verduijnen. – Een echt Michielsen gezicht, wel intelligent, maar mondain. Typisch, dat deze man scheidde – dat schijnt in de familie te zitten, dat men zijn vrouw ontrouw is. – en nà het hertrouwen niet meer als katholiek practiseert. – Van 11 tot 12¾ gepraat. Ik wees hem op de verandering in Nederland en op het m.i. onjuiste om H.M. het wetsvoorstel te willen laten teekenen tot samenstelling van het parlement. Hij construeerde daar tegenover de gevaren voor de Kroon, indien deze rechtstreeks invloed zou uitoefenen, maar hij vergat m.i. dat met hun structuur een feitelijke binding voor de toekomst ontstaat, terwijl de ervaring heeft geleerd, dat elke binding voor de toekomst thans onjuist is. – Aan tafel zag ik in Picadilly-Brasserie de Hr. Baud en Sweerts. – ’s Middags lang met v. Royen gepraat op Buitenl. Zaken. Aardige kerel en geestverwant. Hij is pessimistischer t.a.v. de vernieuwing dan ik, vooral wat betreft de aanvankelijke aanhang. – Hij wees erop dat er naast Prof.-en er in de V.B. ook demagogen noodig waren, althans personen die de massa boeien. – Ik sprak hem over de dreigende kabinetscrisis en verzocht hem te bewerken, dat men het teekenen door H.M. niet op de spits moest drijven, dat men de ministers naar England terug moest trekken, althans tegengaan, dat zij er blijven hangen.

Om 5 uur in Rembrandt Hotel, alwaar ik Bertha en Pater Monchen hoopte te zien. Zeer tot mijn spijt was B. er niet, omdat ze haar nergens aan de telefoon hadden gekregen. Met Pater Monchen tot 8.30 gepraat, lang alles bekeken. – Hij vertelde dat Mgr. Mutsaerts had gepredikt over terugkeer van het oude, althans voorloopig, en dat de oorzaak was de vrees voor antipapisme gezien de houding van het kabinet t.a.v. de R. K. Misschien naar aanleiding van mijn bezoek aan Mgr. Hendrix. – Alleen een bewijs, dat men dan de zaak verkeerd heeft begrepen, want dit is juist koren op de molen van Gerbrandy en de ouden. – Wij meenden dat dit het beste te herstellen was, indien H.M. een reis door bevrijd gebied zou maken. We zullen dit voorstellen. Verder sprak hij over den Prins. Hij had hem t.a.v. zijn moreel gedrag vierkant de waarheid gezegd. Flink!! De Prins had er zeer royaal...en handig...op gereageerd. Ik vernam van zijn bezoek bij den Paus. – Kwajongensachtig! ’s Avonds terug. Van A. ophalend werd ik bij den Prins en Prinses binnengelaten. – Hij begroette mij hartelijk, uitte in een opgewonden bui zijn gal over van Heuven Goedh. en het geheele kabinet. – Van Monch. had ik nog vernomen dat bijna alle Nederl. Ministers een juffr. er op na hielden. Mijn God, wat een decadentie. Dat zal toch gestraft worden. Wat een zonde…. Wat een ontrouw. – Laat thuis.

7 December Donderdag

Ik ging eerst naar den Prins volgens afspraak. Stelde eerst de vraag of hij mij vertrouwde. Ik kreeg bevestigend antwoord; hij had ondanks de verhalen over Unie altijd gezegd, dat hij mij goed kende en mij zeker vertrouwde. – Hem er op gewezen dat hij in een precaire situatie was in B.S. Hij zag dat in en vroeg mij om regelmatig in contact te blijven. – ’s Middags terug en bespreking met H.M. en aalm. Monchen. Voorgesteld de Bisschop van s Bosch te ontvangen en reis door Nederland te maken. Met Prinses Juliana in auto naar Londen, alwaar onderhoud met van ’t Sant, over reis H.M. naar Nederl. Hij stond eerst afwijzend, maar werd nu voorstander. ’s Avonds afscheid van H.M., zeer hartelijk, evenzoo van Mevr. Verbrugge, dewelke een zeldzame vrouw. –

8 Dec. Vrijdag

Terug door de mist en regen naar vliegveld. Schoone tocht met Dakota. Ik was de eenige burger van de 25 man. – We gingen ten Z. van Duinkerken over. Het weer was goed; we toerden 35 minuten boven Brussel alvorens aan den grond te komen. – Van Brussel naar huis d.w.z. Tilburg. –

9 Dec. Zaterdag

Verslag van reis aan College. Zeer summier. Men was natuurlijk erg nieuwsgierig maar ik heb weinig verteld. Toen naar Beers alwaar met vreugde en enthousiasme ontvangen. Maria alles uitvoerig verteld. Kinderen ook dol met geschenken van H.M. – Pastoor en Tantes vormden het normaal programma.

10 Dec. Zondag

Naast enige bezoekers een heerlijke dag.

14. Weken 11 december 1944 t/m 14 januari 1945

Inleiding

Na de terugkeer uit Londen zette De Quay zijn drukke programma van reizen en besprekingen onverminderd voort. Uit het dagboek  valt echter op te maken dat voor die inspanningen uiteindelijk een tol betaald werd in de vorm van vermoeidheid, lichamelijke klachten en zelfs problemen met de gezondheid die leidden tot ziekenhuisopname. De aantekeningen werden ook merkbaar korter en beknopter en om die reden worden de laatste weken van 1944 en de eerste van het nieuwe jaar in deze toelichting samengevat. 

Het dagboek illustreert dat – ook al was het Zuiden dan bevrijd – het gevaar nog altijd niet geweken was. Diverse malen ervoer De Quay beschietingen, oorlogsrumoer en de dreiging van overkomende V-1’s. Veel daarvan hield verband met het Ardennenoffensief dat de Duitsers op 16 december ontketend hadden en waarmee ze de geallieerden in eerste instantie volkomen hadden verrast. Ook langs het het front in Nederland was er spanning en verhevigde activiteit. Na ongeveer een week bleek echter dat deze poging om vanuit de Ardennen door te stoten naar Antwerpen en zo een groot deel van de Amerikaanse en Britse troepen in de tang te nemen, te hoog gegrepen was. De Quays notitie van 23 december dat het ‘beklemmende’ Duitse offensief in kracht begon af te nemen was opmerkelijk goed ingeschat. Toch was de kerstnacht ook in Beers nog ‘vol heftig kanongebulder’. De gevechten in de Ardennen hielden nog enkele weken aan. Het zou tot eind januari 1945 duren voor de Duitsers weer achter de frontlijn van half december waren teruggedrongen.

Het Ardennenoffensief haalde in elk geval een streep door de koninklijke plannen om op korte termijn een bezoek te brengen aan het bevrijde gebied. Tijdens zijn gesprekken met koningin Wilhelmina had De Quay daarop aangedrongen. Niet dat zij op dat punt enige aansporing nodig had. Al in de eerste dagen van september had de koningin gepopeld om met achterlating van haar ministers – ‘Ik keer terug, gij niet’ − naar Nederland af te reizen. Na een triomfantelijke rondvlucht per vliegtuig boven Nederland, zo stelde zij zich voor, zou ze allereerst eer betonen aan haar helden, de gesneuvelden van de meidagen van ’40 en de mannen en vrouwen van het verzet, om vervolgens een begin te maken met de zegenrijke ‘vernieuwing’ van Nederland die haar voor ogen stond. Door subtiele tegenwerking van zowel het Britse als het Nederlandse kabinet, waarbij ook het geallieerde hoofdkwartier in Brussel en zelfs het Britse hof werden ingeschakeld, kwam van deze ondoordachte plannen niets terecht. Des te groter natuurlijk haar verontwaardiging toen de kabinetsdelegatie in november wél de oversteek kon maken: ‘Het is toch ook mijn land!’ Begrijpelijk dus dat de suggestie die De Quay op 7 december had gedaan, door haar met beide handen werd aangegrepen.

Het vertrouwen dat De Quay tijdens zijn gesprekken met de koningin dacht te bespeuren zag hij nu bevestigd, niet alleen in haar verzoek om de tocht door bevrijd gebied voor te bereiden, maar ook in de vertrouwelijke correspondentie die ze voerden, waarin zij hem schreef over de dreigende kabinetscrisis en hij haar adviseerde over de samenstelling van een nieuw kabinet.

Ook al stak de militaire situatie van begin januari opnieuw een spaak in het wiel, De Quay werkte trouwhartig verder aan de voorbereiding van het koninklijke bezoek. Niet alleen in de stellige verwachting dat de vorstin – als zij haar rondreis zou maken − ruggensteun zou bieden aan de vernieuwingsgedachte, maar ook en vooral omdat hij zodoende kon bijdragen aan een verbeterde verstandhouding tussen het Oranjehuis en het zuidelijke, katholieke deel van Nederland.

Daarnaast probeerde hij ook de bordjes van de vernieuwing in de lucht te houden. Enerzijds in gesprekken met de aarzelende, om niet te zeggen afwerende geestelijkheid, de bisschop niet in de laatste plaats, anderzijds met steeds ongeduldiger wordende geestverwanten. Voor De Quay en de zijnen was de voorgenomen Nederlandse Volksbeweging bedoeld als een eerste stap om te komen tot een grote, progressieve politieke partij, die open stond voor mensen van uiteenlopende religieuze en politieke achtergrond. Het ging er niet alleen om de oude partijpolitieke verhoudingen te doorbreken, maar vooral om met een beroep op geestelijke waarden een waarachtige en rechtvaardige gemeenschap op te bouwen, een ‘nieuw Nederland’. Herstel van de oude politieke partijen, waaronder natuurlijk de RKSP, zou voor die plannen een bedreiging zijn. Vandaar dat De Quay op dit punt op het vinkentouw zat. Waren de bisschoppen nu wel of niet voorstander van de heroprichting van de RKSP? Tenslotte was hun woord voor katholieken zwaarwegend, om niet te zeggen doorslaggevend, zoals het dat ook voor hem zou zijn. Door steeds weer  − als was het een mantra − zijn persoonlijke argument te herhalen dat het opheffen van de verzuiling en dus van het katholieke isolement zou leiden tot de ‘uitbreiding van het Rijk Gods’, hoopte hij de balans bij de geestelijkheid te laten doorslaan ten gunste van zijn ideeën.

Op zijn beurt kreeg De Quay van zijn geestverwanten kritiek op de afwachtende houding waarmee hij probeerde de kool en de geit te sparen en een richtingenstrijd – mogelijk zelfs een scheuring − in katholieke kring te voorkomen. Ze verweten hem dat hij met zijn weigering om daadwerkelijk met de Nederlandse Volksbeweging van start te gaan ruimte bood aan herstellers om de oude organisaties, partijen en vakbonden weer tot leven te wekken. Vooral zijn Nijmeegse companen – Vincent Beermann voorop − waren van mening dat hij daarmee een tactische blunder beging. De Quay voelde zich zozeer onder druk gezet dat hij in de eerste dagen van januari opnieuw contact zocht met Schermerhorn: hoe moest hij met dit dilemma omgaan?

Dagboek

11 Dec. Maandag

College vergadering. – ’s Avonds Jos en Han bezocht met de vragen over de toekomst. Jos vond dat ik als voorz. v. College moest bedanken. Han ook wel maar minder zeker. Ik weet het nog niet en zoek een tusschenoplossing. –

12 Dec. Dinsdag

College-vergadering. – ’s Middags vergadering met Heeren Laman Trip en de Vlam en de Hark. Afgesproken dat we Woensdag e.k. weer zullen samenkomen. Dan met Rbx, C.D.V. repatrieering, Commissie Voorziening Eindhoven. – ’s Avonds naar Anneville, alwaar Overste v. Houten, Pater Bleys en Frowein + v. Amstel. – Het was heel nuttig. Gesproken over Comités en Pers. – Ook bij Albering en Henri Houben geweest (bij laatste trof ik Theun Struycken). Naar het geval v.d. Schrieck geïnformeerd. Het blijkt dat het M.G. de zaak heeft onderzocht en dat hij is vastgezet op advies van Rubbens, Veger en Kar. Asselbergs. – Dat zijn heel geen kwajongens evenmin wilde mannen. – Heel laat thuis.

13 Dec. Woensdag

Vroeg naar Maastricht. Eerst nuttig onderhoud met Schuurman. Vernam dat Gelissen was opgepakt door Stoottroepen. Heb S. gezegd, dat ik het onjuist vond, dat hij dit niet eens had aangepakt, d.w.z. G. vrijgelaten, niet omdat hij onschuldig was, maar omdat het geschied was door een onbevoegde instantie. – Toen even bij Tante S. aan. Daarna naar F. Wyffels. Alles eens uitvoerig met hem besproken. Hij zit nu in Nation. Raad v. Zuivering. –

14 Dec. Donderdag

Lang onderhoud met van Valkenburg. Flinke man wel. De keuze van Overste Sch. lijkt me juist. De herrie die Gielen maakt omdat hij niet benoemd is, is erg dom, want hem is verder niets ten laste gelegd. Ik sprak er nog de deken van Maastricht, enkele arbeiders, Hr. Krekelberg, enz. In de duisternis naar St. Michiels Gestel, alwaar onderhoud met Mgr. Mutsaerts en Mgr. Hendrix. – Hij was zeer geinteresseerd in Londensche reis. – Ik zal H.M. mededeelen, dat hij als onderdaan wel komen wil, maar het om verschillende reden, beter vindt nu niet te komen. – Tot mijn verbazing vernam ik, dat Mgr. M. aan Prof. Gerbrandy helemaal niet gezegd had dat hij wenschte dat de R.K. Staatspartij zou terugkeeren; terwijl hij toch aan Gispen had gezegd, dat Bisschop dit wenschte! Wat een leugen! – Laat op den avond nog gepraat met Goyarts (President), Overbeek (Rector) en Hr. v. Lierop v. Unie. Over vernieuwing. – Ik verdedigde de stelling dat verbreking van isolement van Kath. gebaseerd was op verlangen van uitbreiding van ’t Rijk Gods. –

15 December. Vrijdag

’s Morgens Speyart en Theo Rutten gesproken. De eerste een gladde vogel, de tweede een brave en bekwame kerel. De eerste lust ik niet; de tweede is een fijne kerel. – Alles, en alles kwijt en toch geheel dezelfde. College vergadering. – Veel zorgen. Eten iets beter. – Kolen slecht. ’s Avonds bij de Lange in Mess + v. Mierlo en hele staf. Veel saaie, zakelijke praatjes, maar contact was heel nuttig. –

16 Dec. Zaterdag

Heel dikke wang. Goed ingepakt naar Beers met Hr. Truyen, onderwijl ook Annemie v.d. Mortel en Juf opgeladen. – Thuis komend Dr. Berger die de wang doorprikte en Peter Banken, die nog eens kwam praten. Maria wel zorgelijk, al houdt ze zich geweldig.

17 Dec. Zondag

’s Morgens veel geschoten. Ook op Cuijk. – Wat ellende toch. V I kwamen ook over. – Evenzoo over Tilburg. Nogal wat explosies. – Kinderen allen goed en opgewekt. Ruud is goed. – Claartje vroolijk. –

18 Dec. Maandag

College bijeenkomst. Blijkt dat v.d. Broek ernstig ziek is. Wat nu; zal dit kabinetscrisis geven. – Wij meenden de beste oplossing, als geen nieuwe minister maar Direct.-Generaal. – en dan Kaag. – Daarvoor naar Han om hem te polsen. Hij wou wel – tot mijn verbazing – maar de houding van de illegaliteit, zou hem dit wellicht beletten. Men schijnt hem o.a. zijn houding inzake Studenten ten laste te leggen. – Ik kreeg heden mijn eerste brief van H.M. over een zakelijke kwestie. Maar heel hartelijk. Ik zal haar spoedig terugschrijven. – En ik kreeg tevens een ordonnance van Z.K.H. om Woensdag bij hem te komen. – Ik zal zwijgen. ’s Avonds naar Weitjens en Rutger. –

19 Decemb. Dinsdag

College vergadering. Bezoek aan Hr. v. Mierlo om hem te vragen hoe het oordeel over Kaag is bij de illegaliteit inzake een benoeming voor een belangrijke functie ook finant. econ. gebied. – Het leek ongunstig maar v. Mierlo was bereid deze zaak te bespreken met Cobbenh., v. Buchem, v.d. Mortel en ondergeteekende. ’s Middags de Bank menschen inzake Verzekeringen enz. dewelke verwezen naar Finant. Commissie. Bezoek van Smits v. Oyen over Voedseltoestand, dewelke ongunstig en vrees voor spanningen vooral in Eindhoven. 5 uur Sassen, Joan Willems, Ten Hagen, Beerman, Wyffels en Kleyveld. Beerman verweet mij, dat ik Nijmegen en de beweging enz. in de steek liet. Ik heb hem gezegd, waarom ik met opzet en in overleg met ten Hage me inzake de Volksbeweg. op den achtergrond hield. –

Nijmegen is geheel in het oude vaarwater aan het terug trekken, onder leiding van Cornelissen, die zelfs contact met anderdenkenden zeer afkeurt. Besloten op 28 Dec. samen te komen en te trachten een landel. organisatie te stichten van de werk-comités in de verschillende steden.

We zullen Beerman in Nijmegen als eenige R.K. strijder moeten steunen. Ik ga er heen.

20 December Woensdag

’s Morgens naar Breda, alwaar Prins Bernhard mij meedeelde, dat de Koningin een bezoek zou brengen aan bevrijd Nederland en overeenkomstig het verzoek van Pater Monchen en mij de zaak goed wilde ensceneeren. Mij werd verzocht een programma voor de reis te maken. – Ik was er erg mee verheugd. – Verschillende zaken van Binnenl. Strijdkrachten besproken o.a. dat er geen instantie is waarbij het publiek zijn klachten kan indienen. ’s Middags bijeenkomst HARK – Rbx – Distrib. dienst – Repatrieeering. We kwamen tot een goede regeling en taakverdeeling. – Daarna bezoek van Mgr. Mutsaerts + Mgr. Hendrix en Hoofdaalm. Monchen. – Ik besprak het antw. van Bisschop aan H.M. alsook het bezoek van H.M. – Met Pater M. zal ik overleg plegen inzake de reis. = Bespreking Krekelberg en Tans over de Limb. – Je Maintiendrai. –

21 December Donderdag

 – Niet naar Brussel gegaan en rapporten voor H.M. geschreven en gereed gemaakt. (Verschillende korte besprekingen). ’s Avonds bij Pater van Geloven en hem weer bereid gevonden als biechtvader en geestelijk leidsman op te treden. Na zoo’n langen tijd “zonder” was ik blij weer onder dak te zijn. – Juist nu ik zoo op moet passen om niet in het werk en in de dagelijksche beslommeringen te verzuipen; nu de charme der ijdelheid me streelt, nu ik te weinig of geen tijd meer overhoud voor gebed en meditatie, nu ik soms heimwee krijg naar de eenzaamheid uit de onderduikerstijd. – Al was dat te veel. Je voelt hoe de erfzonde overal knaagt, hoe een mensch nietig en vol zonde is. – Allen.

22 December. Vrijdag

College vergadering. – Generaal Kruls kwam om 11 uur. Ik sprak eerst alleen met hem over mijn positie als Voorzitter en vroeg hem bewegingsvrijheid ook voor semi-politiek werk. Hij stemde toe. – Verder in de vergadering gesproken over de bevoegdheid van het College. – Het gaat nu beter, we kregen veel meer bevoegdheden. Het wordt nu de strijd Tilburg - Brussel. – Spannende wedstrijd. – ’s Middags met Pater Monchen het plan van de reis H.M. besproken. Hij ging met opzet accoord. – Om 6 uur onderhoud v. Mierlo, v. Buchem, v.d. Mortel, Cobbenhagen, en Prof. Jurgens over de beschuldigingen tegen Han Kaag in verband met ons advies. – Ik was erg blij met het resultaat. Han werd in eere hersteld. Vooral het oordeel van Jurgens was fraai. Daar gegeten en nagepraat o.a. met de van der Schueren en anderen. –

23 December 44 Zaterdag

Vroeg op. Alles geregeld voor vertrek. Kerstmis. Eindelijk goed weer. Het Duitsche offensief was wel even beklemmend, gaat toch schijnbaar in kracht afnemen. – Met Rutger en Nolly Jurgens naar Beers. –

24 December 44 Zondag

Schoon weer. Veel bezoek o.a. Dr. Roessing. – Toch rustig en prettig zoo eenige dagen in het gezin. Mevr. R. ziek. Geslapen op veldbed.

25 December. Kerstmis

Voor het eerst na 2 jaar kerstmis buitenshuis, weer eens een kerstmis thuis. Prachtig feest, vol liefde, intimiteit en huiselijkheid. – Nachtmis was wel erg sober, zoo zonder licht, en weinig zang, en nà een nacht vol heftig kanongebulder. – Toch viel er iets van de vredige stemming over ons. Maria had geweldig gezorgd. De Tantes waren op bezoek, het was nog een heel goed kerstmaal. Maria was het levend middelpunt, vol energie en toch gewoon, en hartelijkheid – Pracht vrouw en moeder. – De kinders waren goed, allemaal en het stemde alles zoo tot dankbaarheid.

26 Dec. 44

Nog een dag thuis. Bezoek bij v.d. Broek, Pastoor enz. – Last van ingewanden. Dit had ik trouwens al eenige dagen.

27 Dec. 44

Fien in de auto mee en terug naar Tilburg. Kou, en autopech. Drie maal gestopt. Om 8 uur vertrokken en pas om 4 uur op kantoor. – ’s Avonds met Wijffels bij v. Berkum en aldaar ook Jurgens. – Heel gezellig en geanimeerd gepraat; wederom over isolement van Katholieken. – Jurgens vond mij te idealistisch en te goed vertrouwend. Toch niet zoo ver van één. –

28 December 44

 – ’s Morgens naar Breda en Alberink ingelicht over reis H.M. ’s Middags vergadering met Alberink, ten Hagen, Beermann, Kleyweg, Toon Wijffels, Thomassen. Het blijkt dat de actie van Cornelissen veel kath. te Nijmegen aan het wankelen brengt. Ik zal Zondag naar N. gaan. Vijf uur borrel bij Taminiau. – ’s Avonds glas wijn bij Hr. & Mevr. van Vollenhoven. – Ingewanden doen het nog steeds slecht.

29 December 44

Hanna jarig. – Met Heer Brokmeyer en Piet (chauffeur) naar Middelburg. – Heer B. was sinds jaren niet meer thuis geweest. Voor hem een indrukwekkende terugtocht. Antje Bloem in Halsteren even bezocht. Trouwe ziel. – In Middelburg gesproken met Quarles (Comm.) en Dr. Bouman over komst van H.M. – Tijdig nl. 7 uur weer in Tilburg terug.

30 December. 44

College vergadering met Kol. Posthumus Meyes, Majoor v. Drimmelen en Maj. Mackay. Veel misverstanden weggenomen. Dus erg nuttig en vruchtdragend. – Met Fien en Zuster Weve terug en juist voor duister thuis. Koud en ziek. Direct in bed. Erge diarrhee.

31 December 44

Met oude jaar in bed gebleven. Streng dieet. Veel kinderen bezoek. ’s Avonds 1 uur op wegens alleraardigste voordracht van jeugd. Ruud deed het erg aardig (tegen mijn verwachting).

1 Januari 45

Nieuwjaar. Ons land heeft wel het zwaarste jaar achter zich. Wat zal dit brengen. Houdt moed en weest dankbaar. = Heel den dag in bed. Veel verbetering is er niet. Geen pijn en geen koorts maar het duurt te lang en ik verzwak wegens gebrek aan voeding. Mevr. Roessing is gisteren met kinderen van den Hiersenhof vertrokken, dat geeft wel veel verlichting in werk. – Bezoek van Beerman – en van pater Verhofstad. Beiden aan bed. Niet dringende zaken. –

2 Januari 45

Met Maria en Cas +zuster Weve, ofschoon nog niet hersteld naar Tilburg vertrokken. Maria ging mee om me te verplegen. Cas overgelukkig, dat hij mocht gaan logeeren bij Linthorst. Om 12 uur te Breda vernam ik, dat de Prins eerst om 4 uur kwam. – Zoodoende gepraat met Henri en Jan Houben (laatste viel me in zijn opvattingen erg mee) en Albering. – Om 4 uur weer in de Kraanstraat. Eerst beeediging van officieren door Prins bijgewoond. Daarna met Heer Trip en Prins even staan praten en daarna conferentie van ruim uur met Prins over reis van H.M. – Hij neemt mijn voorstel mee naar de Koningin. – Ik ben weer geheel op goeden voet met hem en ik meen, dat ik invloed heb. Ik zal probeeren deze ten goede aan te wenden d.w.z. voor land en volk en ook en vooral voor goede verhouding tusschen R.K. en vorstenhuis. Besproken dat reis niet vóór 3 week van Januari moet beginnen gezien oorlogsrumoer in Brabant. Overal patrouilles en parachutes. – Thuis weer heelemaal mis met ingewanden, Dr. Fransen geraadpleegd en weer voor 24 uur minstens in bed. –

3 Januari Woensdag

In bed. Verzorgd door Maria. Brieven gedicteerd voor reis van H.M. – Maria bezocht Steinweg, Linthorst, v. Dooren, Kaag, v. Mierlo, Weitjens. – Ze verzorgde me prima. Ofschoon nog geen verbetering, toch maar moed houden. – Poeders van Fransen heden begonnen!

4 Januari Donderdag

Weer in bed. Verbetering matig; wat mogen eten. – Verder rust. – Bezoek van Jos Cobbenh. over reis H.M., houding van de bisschoppen en boek van pater Verhofstad. – Daarna Huub v. Dooren. Moeilijk te taxeeren menschen. Hij heeft zeker veel goed gedaan. Maar toch wordt er geweldig op hem gescholden. Is dat alles jalousie? – Vreemde wereld; verwarde menschen. – Wat zijn we allen onvolmaakt. Wat zal later het oordeel over óns zijn, als we voor God verantwoording moeten afleggen. – Piet van Berkum was even op bezoek. Maria druk in de weer voor mijn gezondheid. Het bevalt ons nog niet en het moet blijken of het een zaak van een week of van een jaar wordt. Tegen den avond kwam Dr. Fransen en aangezien er nog te weinig verbetering was en hij vond dat de machine maar eens moest worden nagezien, zal ik zoo snel mogelijk voor een algemeene revisie naar ziekenhuis gaan. – Toen kwam Frans Wijffels (als geroepen) met wien ik alles nog eens besprak voor bezoek van H.M. – Heer van Amstel kwam met telegram om aan Schermerhorn (Prof. Ir.) te vragen of ik zoo noodig in bevrijd gebied met (soortgelijke) Volksbeweging zou kunnen starten. Dan nog Pater Majoor Bleys, die gezellig kwam praten en het mooie verhaal deed van het bezoek van den Prins bij de Bisschoppen en den ouden knecht, die vroeg wie de Prins dan wel was. – Hoofdzaak was, dat het bezoek wederzijds in de smaak was gevallen. – Tenslotte V. Beermann op bezoek. Wij zouden Vrijdag bij Mgr. Mutsaerts kunnen komen. Nu ik naar het ziekenhuis moet zal geprobeerd worden E. Sassen in te schakelen. De zaak Nijmegen is te acuut.

5 Januari (Vrijdag)

Ingewanden nog altijd niet in orde ofschoon voor het gevoel iets beter. – Bezoek van Corp. Faulkner (R.A.F.) Intellig. Service en Hr. Franken, die kwamen vragen of ik een Canadees officier kende. Er had er een in de buurt naar ”de Professor” gezocht; en ze hadden kennelijk het vermoeden, dat het een spion betrof. – Verder een Hr. die kamers wilde hebben op Mariengaarde en eenigszins verdacht was. – Maria druk in de weer ondanks migraine (stakkerd – kranig is ze toch). Ik om 2 uur in ziekenhuis opgenomen. – Maria door naar Beers. Daar zullen ze blij zijn, dat ze er weer is. – Dr. v. Buchem kwam me bekloppen, bloeddruk opnemen. – ’s Avonds Pater v. Geloven, even gezellig zitten praten. Vroeg slapen. Dieet van beschuit + beetje rookvleesch. – Vooral weinig in verband met onderzoek. Morgen Maag pompen. – Brrr.

Zaterd. 6 Januari

De dag begon met weer eens ter H. Communie. Ik zal zien er nu toch eens 5. Eerste Zaterdagen van te maken, ter wille van de zondaars en van de vrede (Fatima) – Om 8 uur begon het maagpompen, de bewerking waar ik in mijn leven het meest tegen heb opgezien. Toch viel het nog mee. Is de verwachting altijd erger dan de werkelijkheid? Men zou het zoo vaak zeggen. En dus maar heel goed, dat we niet alles tevoren weten. Na 1½ uur was het klaar. Het ontbijt smaakte toen extra, ofschoon niet heel ruim. – Jos Cobbenh. kwam als eerste op bezoek over de lijst van personen voor het bezoek van H.M. – Prettig even gepraat. Toen kwam kpl. van Es, de kapelaan van onze Parochie. Heel jong nog, wel geschikt. – Dat ze nog weinig weten van de maatsch. verhoudingen na hun afstudeeren is begrijpelijk, maar dat ze – zooals uit zijn verhaal bleek – er zóó weinig van hooren en leeren is wel bevreemdend. Het Groot Seminarie moest daar meer aan doen. Hij had toen hij begon geen notie van een arbeider!! Dat in 1945. – Even Janus Beukers, wiens vrouw mijn buur blijkt te zijn. – Toen Rector v. Miert. Even gelachen – mooi type. – Dr. v. Buchem kwam bloed aftappen. – Eten juist anders als tevoren, nl. melk, ei, purée (geen thee, weinig vleesch). Vier kinders kwamen Drie Koningen zingen. Met de ingewanden beter. Sinds lang weer eens vaste ontlasting. Van Maria pakje – bewijs dat ze goed in Beers kwam. Goddank. – Dr. Terwindt kwam in mijn vinger prikken en bloedkunstjes uit halen, terwijl tenslotte Pater Geloven kwam om mijn ziel te zuiveren door de biecht. – We hadden het lang over de “Voorzienigheid”. – Alles wordt er door geleid; alles heeft dus zijn betekenis. Maar je moet niet bij elk ding naar de beteekenis vragen, want onze interpretatie zal vaak fout zijn … en die doet er ook weinig toe. –

7 Januari Zondag

 – Ik voelde me veel beter. – Goed eten. Dr. v. Buchem kwam even praten. Hij zei, dat het onderzoek van bloed en maag gunstig was. Met ontlasting is men nog bezig, dat kan morgen klaar zijn, en dan kan blijken wat er verder moet geschieden. M.i. is het geen ernstig geval. In elk geval goed, dat de machine eens is nagezien. –

Bezoek van Jan Bloemen en Dr. Lips. De laatste wilde naar Amerika, om wetenschappelijk contact op te nemen. Tevens voor Radboud Stichting in de hoop, dat men R.K. Universiteit kan herbouwen. – Het geheel had een bijsmaak van “nu voorsprong zien te krijgen als R.K., nu de rest van Nederland nog niet vrij is” – en “misschien kan Lips er wel beter van worden.” Geheel was niet onverdeeld sympathiek. Ik heb dit ook gezegd. – Dan bezoek van Cas +Paul Linthorst. Ze genoten het meest van alle lichtjes en knopjes op de ziekenkamer. Cas hoopte, dat ik nog een tijdje in het ziekenhuis blijf. Dan ga ik niet terstond met hem terug naar Beers. – Uurtje op geweest – Ging goed. Nog praatje met Janus Beukers en pater v. Geloven. – Mis gehoord door de radio. – Pater v. G. had goed gepreekt over Eucharistie. –

8 Januari. Maandag

 Vandaag verwachtte ik den dokter voor verder onderzoek. Maar het bleef lang wachten, en ik had een rustige dag. Tot hij om ±5 uur kwam. Nog eens bloeddruk meten. – Hij zei dat het resultaat voorloopig gunstig was; dat ik morgen vertrekken kon, dat ik Donderdag terug moest komen voor Röntgen opname. Daarna zou ik vrij zijn. – Ik ga dan Donderdag naar huis, om Maandag terug te keeren. – Mej. Steinweg kwam voor post. Janus stak even zijn neus om de deur. Zoo gaat het dus weer. – Het zal dieet worden, en sober leven. Inhaleeren bij rooken is taboe. Dat zal het moeilijkst worden. Misschien het beste om het af te schaffen. Goede versterving, die me echt lastig zal vallen. – Ik blijf nog één dag in de kost in het ziekenhuis. – Verder zullen we zien. – Toch mag ik O.L.H. dankbaar zijn, als ik er zoo langs draai. –

9 Januari 45. Dinsdag

 – Na ontbijt enz. ben ik opgestaan en uitgegaan. Ik heb Mevr. v. Dooren bezocht en daar onderdak besproken voor Maandag a.s. – Daarna naar bureau, alwaar verwelkomd door Gispen e.a. Barend en Boerma zijn te Parijs. – In het ziekenhuis gegeten en gerust. – ’s Middags met Gispen gepraat o.a. geval Huub v. Dooren. G. noemt hem een schavuit. Is het zoo? In elk geval onbetrouwbare dingen en uitlatingen! – Toen naar Han Kaag, alwaar als steeds hartelijk ontvangen, en daar trof ik pater Beaufort O.F.M. – Kort gepraat, hoop hem spoedig weer te zien. – Terug naar ziekenhuis, waar Dr. v. Buchem me nog eens zei dat alles goed was. Toen Jan v.d. Mortel over bezoek van H.M. – Vervolgens na goed souper de avond doorgebracht bij Pater v. Geloven en Rector Klaassen; gepraat over isolement R.K. – Altijd weer! –

10 Januari Woensdag

Lang uitgeslapen en toen naar bureau. – Eerst onderhoud met jongelui Mutsaerts en Ditvoors van Binnenl. Strijdkr. inzake Zwart Front; geval van wapens – namen zijn Ansems, Wormgoor, Hein Enneking. – Vreemd geval. – Bezoek pater Bleijs, die me brief bracht van H.M., waarin uitvoerige beschouwing over Haar reis, dreigende kabinetscrisis enz. – Naar Mariengaarde om te eten. – Brief aan H.M. teruggeschreven waarin bij kabinetscrisis geadviseerd allereerst v. Kleffens en Michiels te behouden en verder te werken met klein kabinet b.v. 5 ministers. Verder eenige namen van ministrabele personen genoemd. – ’s Avonds bij Han Kaag gegeten en geslapen. Nog eens bezoek van Pater Beaufort met wien uitvoerig gesproken over het verlaten van het isolement. Nuttig gesprek. – Hoogstaande man. –

11 Januari Donderdag

Röntgen onderzoek. – Ik geloof dat dit niet zoo best uitviel, v. Buchem zei dat hij Fransen nader zou inlichten, en dat ik maar over 2 maanden moest terugkeeren. Ik vermoed een ontsteking aan de 12 vingerige darm. – Overste Kist kwam een bedrijfsorganisator vragen, voor kaartsysteem bij repatrieering. – Eenige personen aanbevolen. Met Cas in auto terug naar Beers. Te ’s Bosch Jan Smits van Oyen bezocht over bezoek H.M. Ik vrees, dat hij het te mooi zal maken. – Ontving lijst van namen van Eduard. – Heel goed. – Eindhoven moet nog geregeld worden. – Drie uur thuis. Blij er te zijn en alles goed te vinden. Zal nu eenige dagen volle rust en voeding houden. Dan weer aan den gang. –

12 Januari Vrijdag

Uitgeslapen. Gelezen en geschreven en geluierd. ’s Middags even gewandeld met Maria. – De kinderen zien er goed uit en maken het best. Wel moeilijk met al die menschen in huis, die allen hun opvattingen hebben, allen mee commandeeren enz.. Dan weet de jeugd soms niet meer hoe en wat. – Vooral voor Ruud is het moeilijk. – Die wordt al zoo lang, nu groter dan ik. – Konden zij maar weer naar school. Dat wordt een zorg.

13 Januari. Zaterdag

Zelfde laken een pak. Uitslapen, eten, rusten. – Wandeling naar dorp en bezoek bij Pastoor. – ’s Middags 2 ontwerpen voor toespraken van H.M. te Heerlen. –

14 Januari Zondag

Thuis. Bespreking met Huub en Mark v. Dooren. Verhaal 5 kwartier aanhoord. – Niets gezegd. Pastoor gesproken o.a. over Nolten.

15. Week van 15 t/m 23 januari 1945

Inleiding

Halverwege januari was De Quay voldoende hersteld om zijn werk te hervatten. Hoewel hij al een maand eerder met zijn collega’s Cobbenhagen en Kaag gesproken had over het mogelijk opgeven van zijn positie bij het College voor Economische Aangelegenheden, was hij nog altijd daarvoor actief. En alsof het allemaal niet genoeg was, vroeg ook zijn werk bij de weer geopende Hogeschool om aandacht. Op 18 januari nam hij daar weer examens af.

Vier maanden nadat de bevrijders het Zuiden waren binnengetrokken, kampte het gebied nog altijd met flinke tekorten. De voedselcrisis die in november tot zoveel ophef had geleid was inmiddels van zijn scherpe kantjes ontdaan, zeker nadat halverwege december de haven van Antwerpen weer in gebruik was genomen. Brood, aardappelen en groenten waren inmiddels weer redelijk voorradig. De echte honger raakte daarmee op de achtergrond, maar niet het hongergevoel: daarvoor was er nog te weinig boter, kaas, vet en melk beschikbaar. En nu de winter was ingevallen drong zich een ander probleem op, het tekort aan kolen. Gezinnen raakten door hun voorraad heen en kregen ook niets meer geleverd. Maar het probleem was groter dan dat. Zoals De Quay na een vergadering van het College noteerde kwamen door het kolentekort ook de fabrieken stil te liggen: arbeiders hadden geen werk, dringend gewenste producten konden niet gemaakt worden. Die kolen waren er wel, in de Limburgse mijngebieden werden de bergen met voorraden steeds hoger, maar er reden geen treinen en door de tientallen bruggen die in het water lagen, waren de rivieren en kanalen onbevaarbaar. Wat nog wel voorradig was ging naar elektriciteitscentrales, naar gasfabrieken, ziekenhuizen en gaarkeukens. Maar zelfs die hadden in de laatste week van december maar een kwart gekregen van wat ze nodig hadden. De situatie was ernstig genoeg om extra druk uit te oefenen op de regering. In overleg met het Militair Gezag in Brussel besloot de Quay met anderen opnieuw naar Engeland te gaan om daar het probleem van de tekorten in het Zuiden aan de orde te stellen.

Ze waren echter niet de enigen die overstaken. Nu de voorgenomen reis van Wilhelmina naar Nederland voorlopig was uitgesteld, had De Quay haar geadviseerd een delegatie van personen uit het bevrijde Zuiden uit te nodigen die haar over de situatie en de stemming in bevrijd gebied konden informeren. Op zijn suggestie werden drie delegatieleiders aangewezen, uit elk van de bevrijde provincies één: Louis Beel voor Noord-Brabant, Frans Wijffels voor Limburg en Guus de Casembrooth voor Zeeland. Zij kozen samen de zeventien delegatieleden, gespreid niet alleen naar herkomst, maar ook naar religie, beroep en politieke overtuiging. Meer dan de helft van hen met een verzetsachtergrond en het geheel – niet verbazingwekkend − overwegend vernieuwingsgezind. Dat was immers wat de koningin graag wilde horen. Twee dagen lang bevestigden zij haar in de overtuiging dat de bevolking in het Zuiden ervan overtuigd was ‘dat de oude platgetreden vooroorlogse paden moesten worden verlaten’. Dezelfde boodschap was haar trouwens een week eerder al gebracht in een rapport van pater Bleys, waarin ook harde noten werden gekraakt over het eigengereide optreden van de minister-kwartiermakers in bevrijd gebied. Dat signaal was voor haar precies het duwtje geweest dat ze nodig had om het verfoeide kabinet Gerbrandy, dat overigens ook naar eigen gevoel op zijn laatste benen liep, tot aftreden te dwingen. Het was niet voor niets dat De Quay in zijn dagboek al enkele keren had gezinspeeld op een kabinetscrisis. Op 23 januari 1945, een dag nadat Jan de Quay het eerste van zijn reeks dagboeken afsloot, was het dan zover. Weliswaar kreeg opnieuw Gerbrandy de opdracht een kabinet te formeren, maar nu zaten daarin vooral ‘frisse figuren uit het Zuiden’ en niet toevallig ook diverse leden van de Zuidelijke delegatie. Twee maanden later, op 24 maart, zou ook Jan de Quay zich bij hen voegen als minister van Oorlog.

Dagboek

15 Januari Maandag

Met Rutger terug naar Tilburg. Intrek bij Mevr. v. Dooren. Hartel. ontvangen. ’s Middags Breda. – Van den Prins geen bericht. Kort schrijven van H.M. – Zij hoopt mij haar beschouwingen spoedig te doen toekomen. – Gispen wordt steeds bitterder. Hij valt me in dit opzicht tegen. Het is allemaal comedie – hij wil kennelijk van het lidmaatschap van het College af....bang voor zijn prestige. ’s Avonds bij Barend alles bijgepraat. – Systematische, heldere geest. –

16 Januari Dinsdag

College vergadering. – Gispen weer zuur. – De Vreeze gezegd, dat hij als pers chef moest verdwijnen. – Thomassen gepolst. Hij zal wel niet kunnen wegens ander aanbod. – Nol van der Lande stond ineens voor me. Hij was door de linies heen gekomen en vroeg verbinding met Beers. In Deventer gelukkig alles goed. Kranige jongen toch. ’s Avonds Henri de Greeve ten huize Bar. v. Sp. voordracht van “Het Vierde Beest”. Hij is een kunstenaar. Eigenlijk een aaneenschakeling van lichtflitsen. Ik hoor hem graag. –

17 Januari Woensdag

Gelderblom over komst H.M. en over Palstra-zaak. ’s Middags bijeenkomst met verschillende persoonen van zgn. College van Sociale zaken nl. Muralt, Sassen en v.d. Wall Bake. – Zij zien noodzaak van hervorming. – Met Mr. Jacobs over H.A.R.K. en hem aangesteld als Hoofd van verschillende distributieorganen. – Mr. Peters, die het conflict van Dooren en Dams. –

18 Januari Donderdag

Eerste examens aan de Hoogeschool. – ’s Avonds met Heer van Meel over boeren vraagstukken. Het blijkt, dat de boeren erg ontevreden zijn over de prijzen der landbouwproducten. In zekeren hebben zij gelijk. –

19 Januari Vrijdag

– Na College vergadering ’s morgens, en kolen vraagstuk ’s middags met Wirtz, v. Woerden, Hesseling. De toestand is zeer slecht. Geen huisbrand, geen kracht voor de industrie; zoodoende geen werk; alles ligt stil en dit is een pracht bodem voor ontevredenheid. – Alleen een verbeterd transport kan eenige verbetering brengen. – ’s Avonds in M.G.-Mess met normale gezelschap. – Lang gesprek.

20 Januari. Zaterdag

Bespreking in ’s Bosch met Moll v. Charante, Sassen, Casembroth, Mevr. Verwey, Beerman, Kleywegt , Beel en Thomassen over Volksbeweging. – Men wil vooruit. – Ik heb weer om uitstel gevraagd – geëischt  – gezien de positie van de Katholieken en het Episcopaat. – Nu zullen Sassen, Fr. Wijffels en ik nog eens met Mgr. Mutsaerts gaan praten. – Het blijkt, dat Maan Sassen het verkorven heeft bij Mgr. M. – Hij wordt steeds verwaander, dat is een groot bezwaar. –

21 Januari Zondag

Te Beers alwaar Nol v.d. Lande, Albert Struijk, Liedeke v.d. Lande, de familie Groot nl. Moeder, Thijs en Truus + Hr. Obers. – Het was een ontroerend bezoek. – Ze hielden zich goed, zijn alles kwijt. Beste menschen; we zouden van alles willen doen, maar je staat wel wat machteloos. – Een dag vol herrie; Maria en ik zien elkaar niet; veel spanning met al die menschen in huis; allen bemoeien zich met de opvoeding der kinderen; kinderen zijn toch heel goed en lief; Roos is bitter soms; ze heeft het ook zwaar. –

22 Januari Maandag

 – Even in Bosch om mede te deelen, dat reis van H.M. (waarschijnlijk) voorloopig niet doorgaat. – Tevens Beel gevraagd zijn samenstelling van het college, dat ter inlichtingen naar H.M. gaat, zoo in te richten, dat ook Gelderland vertegenwoordigd is. – Hij moet met de Casembroot en Fr. Wijffels deze groep samenstellen. In Tilburg trof ik Gispen en Boerma in gespannen stemming t.a.v. Brussel en Londen. Besloten dat Boerma en ik naar Londen zouden gaan. Daartoe ’s middags naar Brussel, en met Kol. Posthumus Meyes gesproken. Het bleek, dat de Kolonel ons goed gezind is, en de waarde van het college erkent. – Ik ga Zondag met Boerma , Kaag en v. Blankenstein naar Londen; tevens treffen we dan daar Kol. Posth. Meyes. – Gegeten in Savai; duur en akelig. – in deeze tijd zoo’n partieele luxe doet je pijn. Van Hengel was er bij.

23 Januari Dinsdag

In kerk in Brussel geweest om 8.30 in het hartje van Brussel. Er zaten 5 menschen, tijdens een uitvaart. O, Jezus Christus, wat zijt ge eenzaam te midden van honderdduizenden. Komen zoo weinigen even binnen, om U te zeggen, dat ze U lief hebben….. even maar. Het stemde me droevig, en ik voelde mijn eigen diepe schuld … hoe ik ook gansch den dag aan de wereld besteed, en zoo maar telkens even denk aan U. – En dan verbazen we ons over de ellende van deze wereld en oorlog. God heb meelij met ons! – Diplom. paspoort voor Londen-reis in orde gemaakt. – ’s Avonds voordracht voor Mili Gezag Brussel. –

Naar het tweede dagboek

Homepage

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!