Halverwege de vorige eeuw komt Bernhard Unger als jonge jongen voor het eerst naar Schijndel, om aan te sterken. Als een soort Duitse variant van een ‘bleekneusje’ verblijft hij bij Christ Hellings én hij ontmoet Albert van Kaathoven. Die ontmoeting leidt tot een levenslange vriendschap.
Het is één van de vele foto’s uit onze collectie, en niet eens een heel opvallende. We zien een foto van een kar vol melkbussen, voortgetrokken door een fier paard. Achterop de wagen zit een man op één van de bussen, voorop zitten twee jongens. Eén van de jochies mag de teugels vasthouden, bij de ander is de hond half op schoot gekropen. Een alledaagse foto voor die jaren.
Wat deze foto nu bijzonder maakt, is het mooie verhaal erachter. En dat is opgediept door één van onze bezoekers, Peer. Peer vult regelmatig de beschrijvingen van onze foto’s aan en ging ook met dit exemplaar aan de slag. Zo weten we dat de foto genomen is ter hoogte van Achterste Hermalen 7. Dat Albert er eentje is van de klompenfabriek Van Kaathoven aan de Boxtelseweg 30 in Schijndel.
Veilig onderkomen
Maar het mooiste element van deze opname zit ‘em in het feit dat deze Bernhard erop staat. Door verdere navraag door Peer komen we er achter dat het niet Alberts broer is die hier op de kar zit maar de jonge Ben. En dat meerdere gezinnen in dit buurtschap tijdens de zomermaanden Duitse kinderen de gelegenheid gaven om aan te sterken. Mooi gebaar, en bijzonder omdat de oorlog dan nog vers in ieders geheugen ligt. Bernhard vindt een veilig onderkomen bij Christ Hellings, en een kameraad voor het leven bij Albert.
