skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

Gered door K. en N.

Bijvangst is een term uit de visserij: alles wat er in zijn netten achterblijft naast de vis waar een visser jacht op maakt. Ook een visser naar historische informatie heeft zo af en toe een bijvangst: een interessant stuk waar hij toevallig op stuit, bij een zoektocht naar iets totaal anders. Neem bijvoorbeeld een brief over een mooi staaltje verzetswerk uit de Tweede Wereldoorlog, verborgen in een personeelsdossier van de Provincie.

Een brief aan de Commissie Militaire Onderscheidingen.

In het kader van een onderzoek naar W.J. Rulkens (1891-1974), ingenieur van Provinciale Waterstaat in Noord-Brabant [link], auteur van het ‘rapport Rulkens’ (1928) over de slechte staat van de West-Brabantse zeedijken, bladerde ik door zijn personeelsdossier. Daar stuitte ik op een brief uit 1951, op briefpapier van de Provinciale Waterstaat, gericht aan de Commissie Militaire Onderscheidingen van het Ministerie van Oorlog, geschreven door Rulkens. (Zie de volledige brief onderaan dit verhaal).

Rulkens vertelt in die brief dat hij tegen het eind van 1943 op zijn huisadres een anoniem getypt briefje ontving, ondertekend met ‘K. en N.’, met de waarschuwing dat hij op een lijst van verdachte personen zou staan en zeer reële kans zou lopen om als gijzelaar te worden opgepakt. De ontvanger keek hier blijkbaar niet van op en legde verband met een ruzie met de Duitse commandant van vliegveld Volkel omdat hij had geweigerd mee te werken aan de verbetering van de afwatering van dat vliegveld. Rulkens nam de waarschuwing van K. en N. ter harte en meed zijn woning zoveel mogelijk, zeker ’s avonds en ’s nachts. Waar die woning op dat moment was is overigens onduidelijk: het adresboek van ’s-Hertogenbosch van 1943 geeft als zijn adres: Van der Does de Willeboissingel 30 in ’s-Hertogenbosch. Maar Rulkens was al in september 1942 getrouwd met Gabriëlle van Rij, apotheker aan de Kloosterdreef in Woensel onder Eindhoven, op welk adres hij in ieder geval in de tweede helft van ’44 en ook in de jaren ’50 en ’60 woonde. Hoe dan ook, de waarschuwing bleek terecht, want men lijkt inderdaad op zoek naar hem te zijn geweest. Hoelang Rulkens zijn woning bleef mijden schrijft hij niet. In ieder geval is hij niet opgepakt.

Prof. ir. Schermerhorn, later de eerste na-oorlogse minister president van Nederland, was een hele tijd eerder wél opgepakt en zat van 1942 tot december 1943 vast als gijzelaar op Beekvliet in Sint-Michielgestel. Toen Rulkens begin 1944 het bewuste getypte briefje aan Schermerhorn liet zien – ze kenden elkaar blijkbaar, waarschijnlijk uit Delft, waar ze beiden aan de Technische Hogeschool hadden gestudeerd - vertelde die precies zo’n briefje in precies zo’n envelop te hebben ontvangen, maar de waarschuwing in de wind te hebben geslagen, met alle nare gevolgen van dien.

Kort na de bevrijding ontdekte Rulkens bij toeval hoe de vork in de steel zat: K. en N. blijken de initialen van Kees (of Cees) van Hombergh (1910-1994) uit Tilburg en Nico Hoogers (1902-1988) woonachtig te Goirle. Als werknemer van de P.T.T. in Tilburg nam die eerste brieven van Duitse instanties mee naar huis, waar hij ze samen met Hoogers openstoomde en doorlas. Aan Nederlanders die daarin werden genoemd en gevaar liepen, stuurden ze een getypt briefje. Een of twee dagen later werden de originele brieven weer dichtgeplakt en doorgezonden. Zo hadden Van Hombergh en Hoogers een groot aantal waarschuwingen verstuurd.

De context van Rulkens brief is onbekend: waarom hij de brief schreef, op wiens verzoek, we weten het niet. Maar zijn getuigenis zal zeker hebben bijgedragen aan de toekenning van het Kruis van Verdienste, dat Van Hombergh en Hoogers in 1953 uit handen van Prins Bernhard ontvingen.

Comité van Verzet K. en N.

Nico Hoogers
Nico Hoogers (foto: NIOD)

De activiteiten van ‘K. en N.’ tijdens de bezettingsjaren – ze speelden onder andere ook een rol bij het doorsluizen van geallieerde piloten - zijn ook uit andere bronnen bekend, werden door de na-oorlogse autoriteiten erkend en zoals gezegd beloond met een onderscheiding. Eerder hadden de Duitse autoriteiten al lucht gekregen van de activiteiten van Van Hombergh en Hoogers, die daarom in 1944 werden gearresteerd.

Ze werden veroordeeld wegens Unterschlagung, het verduisteren van poststukken, en veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk één en 1¾ jaar. Het is gezien die redelijk milde straffen maar de vraag of de autoriteiten doorhadden wat de heren met de inhoud van die poststukken hadden gedaan.

Niet onomstreden

Kees van Hombergh
Cees van Hombergh
(foto: RA Tilburg)

Dat Van Hombergh en Hoogers belangrijk werk hebben gedaan en tijdens de bezettingsjaren velen hebben geholpen met hun ‘K. en N.’-briefjes, staat buiten kijf.

Maar Van Hombergh claimde na de oorlog veel meer verzetsdaden, o.a. een belangrijke rol bij de zogenaamde Rauterzegelkraak, waarbij uit de kluis van het Tilburgse gemeentehuis 105.000 zogenaamde Rauterzegels werden gestolen, die nodig waren om een persoonsbewijs rechtsgeldig te maken. Tot grote verbazing van de uitvoerders van die kraak, die niet wisten wat ze hoorden: ze kenden Van Hombergh weliswaar, maar met die kraak had hij volgens hen niets te maken gehad.

Feit en fictie lijken steeds meer door elkaar te gaan lopen in de verhalen van Van Hombergh, meer affaires en controverses volgden. Zo maakte hij zich tenslotte zo onmogelijk dat hij uit diverse verenigingen van oud-verzetstrijders werd gezet.

Hoe dan ook, de inspanningen van Van Hombergh en Hoogers hebben in ieder geval een aanzienlijk aantal landgenoten de kans gegeven om uit de handen van de bezetter te blijven, bijvoorbeeld ingenieur Rulkens.

bronnen en literatuur

Transcriptie:

AAN DE COMMISSIE MILITAIRE ONDERSCHEIDINGEN
MINISTERIE VAN OORLOG
TE ’S GRAVENHAGE
's Hertogenbosch, 7 Maart 1951

Omstreeks najaar 1943 deelde de Duitse Commandant van het vliegveld Volkel mij mede, dat ik als ingenieur van de Provinciale Waterstaat, belast met de afwatering, ook tot taak had het verbeteren van de afwatering van genoemd vliegveld. Ondanks een daarop gehouden heftig debat ben ik gebleven bij mijn weigering om hieraan te voldoen.
Enige tijd later kreeg ik een getypt briefje, waarin werd medegedeeld, dat ik voorkwam op een lijst van personen, die als verdacht zijn aangegeven en in aanmerking komen om als gijzelaars te worden opgesloten. Waarschijnlijk was er onmiddellijk gevaar. Aan het eind van het briefje stonden de initialen K. en N. Dit briefje was voor mij de aanleiding, mijn woning zoveel mogelijk te vermijden en er in geen geval ’s avonds of ’s nachts te zijn. Korte tijd daarna kwamen enige onbekend gebleven personen ’s avonds aan mijn woning, mogelijk met het doel mij mee te nemen.
In begin 1944 heb ik het briefje aan Prof. ir. Schermerhorn getoond, die verklaarde een volkomen dezelfde enveloppe en briefje te hebben ontvangen. Hij had deze waarschuwing verwaarloosd en zat enige weken later als gijzelaar in een kamp in Noord-Brabant.
In September 1945 kwam ik toevallig in contact met de Heren Kees van Hombergh, wonende Korvelseweg 71 te Tilburg en Nico Hoogers, wonende Tilburgseweg 209 te Goirle. Ik heb toen de zekerheid gekregen, dat deze Heren mij de met K en N aangeduide waarschuwing hebben gezonden.
Volgens hun mededeling was Kees van Hombergh in de oorlogsjaren ambtenaar bij de Posterijen te Tilburg; hij haalde brieven van Duitse instanties uit de poststukken en nam deze mee naar huis; samen met Nico Hoogers werden de briefomslagen onder stoom losgeweekt; wanneer uit de brieven gevaar voor Nederlanders bleek, werden deze gewaarschuwd; een of twee dagen later werden de briefomslagen weer dicht geplakt en doorgezonden. Aldus zouden, volgens hun mededeling een groot aantal waarschuwingen zijn verzonden.

De Hoofdingenieur van de provinciale Waterstaat, W. Jos. Rulkens

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!