Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Gerritje Gerrits en zijn vrouw Bertha, bijgenaamd de Spekkoek, woonden aan de rand van het bos van de Missiezusters in Uden. Hun huisvesting wordt meestal aangeduid met Retraitehuis. Het echtpaar Gerrits woonde in een zogenaamde Nissenhut, genoemd naar de uitvinder Peter Norman Nissen die deze prefab behuizing had bedacht voor soldaten in de Eerste Wereldoorlog. Later werden die ook gebruikt in de Tweede Wereldoorlog.
Tegen de bevrijding lagen er nogal wat militairen in Uden en omgeving. Na de bevrijding zijn Gerritje en Bertha waarschijnlijk heel goedkoop aan hun “woning” gekomen. Ik ben er slechts één keer binnen geweest. Het was een lange, donkere pijpenla. Alleen aan de eindgevel en de voorgevel kwam wat licht binnen. Er was geen elektriciteit, waterleiding en riolering. Het moet ’s winters steenkoud geweest zijn in hun golfplaten optrekje, maar aan kachelhout in de buurt was geen gebrek. Voor het huisje stond een volière en een eekhoornkooi met een houten wiel.
Er is maar weinig bekend over het echtpaar. Van de twee dochters die ze hadden is er één zo ernstig verbrand door een vreselijk ongeluk in huis dat ze daaraan gestorven is. Zichtbaar ontroerd vertelde mijn moeder dat ze als een engeltje met een glimlach om de lippen lag opgebaard.
Gerritje was voor mij een geheimzinnige, zwijgzame man. Pet op, ongeschoren uiterlijk, vaak in een groen militair jack. Dikwijls was hij totaal onverwacht aanwezig zonder iets te zeggen. Ik was een beetje bang van die man. Bertha was in mijn ogen nog veel vreemder. Volgens mij kwam zij bijna nooit buiten. Toch heb ik van haar het beeld dat ze eruit zag als een kruising tussen een vrouw van lichte zeden en een zigeunerin. Haar achternaam was ons onbekend. Dat heeft bij ons thuis ooit tot een bijzonder pijnlijk incident geleid. Vroeger liep men op een boerderij gewoon binnen door de achterdeur. De voordeur was voor de pastoor. Zo stond Bertha eens plotseling in “den herd”, de huiskamer waarin de haard stond. “Moeder, volk!”, riep mijn jongste zusje Maria. Ons moeder vanuit de geut, pars pro toto voor de keuken: ”Wie is daar?” En ons Maria in al haar onschuld: ”Bertha de Spekkoek!” Ik had die drie gezichten en ook hun reacties wel eens willen zien. Toen mijn zus dit onlangs vertelde, bloosde ze nog van oor tot oor.
Of Gerritje en Bertha ooit een baan gehad hebben weet ik niet. Ik heb horen zeggen dat Gerritje lichamelijk niet bekwaam was om te werken. Zijn vrouw deed het huishouden en voedde de kinderen op zoals toen gebruikelijk. Gerritje zorgde wel dat zijn gezin te eten had. Regelmatig scharrelde hij rond in onze contreien om te kijken of er wat van zijn gading te vinden was. In de zomer waren er aardappels in overvloed. Dus wat maakte het nou uit als je met de riek een paar stokken aardappelen uitdeed? Op het grote erf achter ons huis hadden we zoveel ruimte dat we echt konden spreken van free range kippen. Allemaal leuk en aardig, die vrije uitloop, maar dat betekende wel dat mijn moeder soms eieren moest gaan zoeken als waren het Paaseieren. En dat wist Gerritje natuurlijk ook. De kippen legden namelijk ook eieren onder de heg en die werden niet allemaal gespot door ons moeder, dus waren ze voor hem. Tja, beter dat zijn gezinnetje eieren had dan dat ze daar onopgemerkt lagen te bederven. Maar het waren niet slechts eieren die Gerritje zich licht onrechtmatig toe eigende: er liepen daar zo ontzettend veel kippen te “freerangen” dat een kippetje meer of minder toch niet opgemerkt zou worden. Echt op heterdaad betrappen liet hij zich niet.
Gerritje had ook nog een andere hobby, of was het een verdienmodel? Hij was een sijsjeslijmer, in de letterlijke betekenis des woords. Hij plaatste op diverse plaatsen, bijvoorbeeld in de spoorsloten links en rechts van het spoor, lijmstokjes om zangvogeltjes te vangen. Die kooide hij zelf, maar ze brachten ook geld op, want destijds waren er meer dan genoeg mensen die er geen enkele moeite mee hadden om vogeltjes van hun vrijheid te beroven door ze op te sluiten in een kooitje of in het beste geval in een volière.
En zo hoorden Gerritje en Bertha bij mijn kinderwereld. Mijn ouders wisten dat Gerritje af en toe wat nam van het land, maar toch leken zij ook te accepteren dat het ging zoals het ging. Hoe moest Gerritje anders voor zijn gezin zorgen, als hij niet kon werken? De hand op houden op het Gemeentehuis was toen geen optie.