Martin Heinrich Vervoort is 23 jaar en milicien sergeant bij het regiment infanterie in garnizoen in Etten-Leur. Net zoals andere militairen heeft hij een vervoersbewijs om gratis per spoor of tram te reizen – tenminste als je alle papieren daarvoor goed invult en een bevoegd officier dit ondertekent. En als je dat niet, kun je beter een kaartje kopen. Maar dat inzicht lijkt dan nog te ontbreken.
Op zaterdag 13 mei 1916 is Vervoort van plan om vanuit Oudenbosch een ritje naar Gennep te maken, een dikke 120 kilometer verderop. Een privé-aangelegenheid dus de officier ziet geen reden daar zijn handtekening onder te zetten.
Vervoort denkt even na en gaat dan zelf achter zijn schrijftafel zitten. Daar tekent hij, zogenaamd als milicien sergeant Janssen, een vervoeraanvraag in een rijtuig derde klasse van Oudenbosch naar Gennep, ‘ten einde zich met zakenverlof te begeven’. Maar al snel wordt gezien dat er geknoeid is met de papieren, en in plaats voor niets naar Gennep te reizen, belandt Vervoort in het gevang. Voor 14 dagen 'vanwege valschheid in geschrifte'.