Op 21 juli 1944 stortte om 02.03 uur tussen de Molenstraat en de St.-Hubertusstraat een Handley Page Halifax III van het 578 Squadron neer. De brandende bommenwerper richtte een ware ravage aan in Herpen en heel veel paniek, maar er vielen geen burgerslachtoffers. De volledige bemanning van het toestel kwam echter om.
Die bemanning bestond uit zeven jonge twintigers: piloot F/Lt. Joseph Arthur Leo Couture (23) een Amerikaan, vliegend voor de RCAF; navigator F/O Harry Sellers (23); bommenrichter F/O Joseph Stanley Paul Fitzpatrick (22) (RCAF); boordschutter F/Sgt. George Thomas Hodgson (21) (RCAF); radiotelegrafist Sgt. Charles Alfred Morton (21); boordwerktuigkundige Sgt. Walter Broughton (21) en boordschutter Sgt. Alan Hugh Garnham (19). Ze liggen allemaal begraven op het oorlogskerkhof in Uden, Hodgson en Couture in een individueel graf, respectievelijk 5 A 12 en 5 A 13, de rest in een collectief graf 3 I 1.
De Halifax werd op de terugweg van een bombardementsmissie op Bottrop-Welheim gevangen in de zoeklichten van de Duitse luchtafweer, waardoor het vliegtuig een prooi kon worden van Duitse nachtjagers. Hptm. Werner Hoffmann van III/NJG 2 schoot het toestel boven de driehoek Ravenstein-Neerloon-Overlangel in brand en met een grote boog gleed het vervolgens op Herpen af. Het scheerde vlak over de daken, brokstukken van de romp en brandstof verliezend, om zich ten slotte bij de splitsing van de Molenstraat en de St.-Hubertusstraat in de grond te boren, precies op een open plek tussen de huizen van Hanna van de Velden en Jan van Erp in.
Door de brandende kerosine vliegen verschillende daken in brand, gesmolten aluminium kleeft aan de gevels. Een afgebroken vleugel belandt in de slaapkamer van Wim van Erp. Een brandende brandstoftank valt op de schuilkelder van Jan van Zuijlen (gelukkig schuilt daar op dat moment niemand) en zet alles in lichterlaaie. Als Hanna van de Velden haar huis uitrent, struikelt ze over de brandende brokstukken en loopt flinke brandwonden op. Zij zal de enige gewonde zijn uit Herpen.
Met de bemanning liep het heel anders af: slechts twee lijken werden identificeerbaar gevonden. De zwaar verminkte en verbrande resten van de anderen werden in twee kisten verzameld en in Uden in een collectief graf begraven. De inslagkrater was ongeveer tien bij vijf meter en zo’n vijf á zeven meter diep. Het is niet ondenkbaar dat in deze inmiddels geëgaliseerde krater nog steeds de stoffelijke resten van een of meer bemanningsleden rusten.
Dankzij de reacties, het boek Herpen : Een eeuw in woord en beeld (Herpen, 1991, p. 127) en het boek van Wim Boeijen, Vliegen en vechten bij de Maas 1940-1945 : Oorlogsgeschiedenis op de grens van Noord-Brabant en Gelderland (Westerhoven, 2004, p. 81-82) weten we de details van deze crash.
Die bemanning bestond uit zeven jonge twintigers: piloot F/Lt. Joseph Arthur Leo Couture (23) een Amerikaan, vliegend voor de RCAF; navigator F/O Harry Sellers (23); bommenrichter F/O Joseph Stanley Paul Fitzpatrick (22) (RCAF); boordschutter F/Sgt. George Thomas Hodgson (21) (RCAF); radiotelegrafist Sgt. Charles Alfred Morton (21); boordwerktuigkundige Sgt. Walter Broughton (21) en boordschutter Sgt. Alan Hugh Garnham (19). Ze liggen allemaal begraven op het oorlogskerkhof in Uden, Hodgson en Couture in een individueel graf, respectievelijk 5 A 12 en 5 A 13, de rest in een collectief graf 3 I 1. 
Door de brandende kerosine vliegen verschillende daken in brand, gesmolten aluminium kleeft aan de gevels. Een afgebroken vleugel belandt in de slaapkamer van Wim van Erp. Een brandende brandstoftank valt op de schuilkelder van Jan van Zuijlen (gelukkig schuilt daar op dat moment niemand) en zet alles in lichterlaaie. Als Hanna van de Velden haar huis uitrent, struikelt ze over de brandende brokstukken en loopt flinke brandwonden op. Zij zal de enige gewonde zijn uit Herpen. 
