Sinds het begin van de achttiende eeuw wordt de heilige Antonius van Padua bijzonder vereerd in Velp, dankzij de inzet van de kapucijnen. Hoewel de grote tijd van de bedevaarten achter de rug lijkt, worden er nog steeds gebeden achtergelaten bij Antonius, soms zelfs heel aparte.
Bij de ingebruikname van de nieuwe kloosterkerk van de kapucijnen in 1734 plaatste de toenmalige gardiaan een beeld van de Heilige Antonius van Padua in de kerk. Waarschijnlijk is daarmee toen ook de Velpse verering van de Heilige Antonius begonnen. De kapucijnen bezitten een reliek van Antonius van Padua. De reliek is gevat in een ronde, verzilverd koperen houder, die een geestelijke op kan houden voor de kusverering.
Die kusverering maakte deel uit van de regionale bedevaarten naar het beeld, die vanaf het einde van de 19e eeuw plaats vonden. Op 13 juni, de feestdag van de Heilige Antonius, en de negen dinsdagen daaraan voorafgaand (het noveen) kent het kapucijnenklooster, net als andere minderbroederkloosters, een bijzondere verering van de Heilige Antonius.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog nam deze devotie sterk af. In 1958 probeerde een fabrikant uit Mill de cultus nog nieuw leven in te blazen. Bedevaartgangers uit Mill, Gassel, Escharen en Grave kwamen op 13 juni en de negen voorafgaande dinsdagen naar de speciale Antoniusmissen. Eind jaren ‘90 bezochten nog ongeveer 300 gelovigen de Antoniusmissen voor het noveengebed, de preek en de reliekverering. Op de laatste dinsdag van het noveen was er gelegenheid tot kusverering van het reliek.
Pelgrims laten bij hun bezoek intenties achter, die worden voorgelezen tijdens de Antoniusmissen. Die intenties kunnen van allerlei aard zijn. Eén van de opvallendste was in 1992 de bede tot Antonius: “Help me dat ik mag ophouden met stelen”.
Bij de ingebruikname van de nieuwe kloosterkerk van de kapucijnen in 1734 plaatste de toenmalige gardiaan een beeld van de Heilige Antonius van Padua in de kerk. Waarschijnlijk is daarmee toen ook de Velpse verering van de Heilige Antonius begonnen. De kapucijnen bezitten een reliek van Antonius van Padua. De reliek is gevat in een ronde, verzilverd koperen houder, die een geestelijke op kan houden voor de kusverering.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog nam deze devotie sterk af. In 1958 probeerde een fabrikant uit Mill de cultus nog nieuw leven in te blazen. Bedevaartgangers uit Mill, Gassel, Escharen en Grave kwamen op 13 juni en de negen voorafgaande dinsdagen naar de speciale Antoniusmissen. Eind jaren ‘90 bezochten nog ongeveer 300 gelovigen de Antoniusmissen voor het noveengebed, de preek en de reliekverering. Op de laatste dinsdag van het noveen was er gelegenheid tot kusverering van het reliek.
