
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Terugkijkend op de afgelopen twintig jaar moesten ze vaststellen dat het welvaartsniveau in Made “onbevredigend” was. Voornaamste oorzaak: het “niet al te hoge ontwikkelingspeil”. De beroepsbevolking bestond grotendeels uit landbouwers en middenstanders die onvoldoende waren opgeleid om “hun bedrijfjes te kunnen opvoeren tot meer betekenende ondernemingen”, met als gevolg dat hun inkomens relatief aan de lage kant bleven en ook dat de werkgelegenheid nauwelijks groei kende.
Daardoor moet een belangrijk deel van de rest van de beroepsbevolking, de arbeiders, hun heil buiten de gemeente zoeken. Nu is er in 1950 in de directe omgeving, Geertruidenberg en Oosterhout, ook niet zoveel industriële activiteit te bespeuren, dus werk moet al op flinke afstand van de woonplaats gezocht worden.
En ook hier wreekt zich het lage opleidingsniveau: lage algemene ontwikkeling, weinig vakbekwaamheid. Men moet in het algemeen als ongeschoolde kracht in het levensonderhoud voorzien, en dus ook vaak werken bij bedrijven en in beroepen die erg gevoelig zijn voor conjunctuurschommelingen en seizoensinvloeden. Bepaald geen recept voor hoge lonen!
Het lage welvaartsniveau van de inwoners maakte dat ook de gemeente er financieel niet erg rooskleurig voor stond. Gevolg: de gemeentelijke wegen zijn in zeer slechte staat, slechts enkele zijn behoorlijk verhard; trottoirs zijn een zeldzaamheid; de openbare verlichting is beroerd, riolering ontbreekt geheel, kortom: geen aantrekkelijke vestigingsplaats voor industrieën.
Na de oorlog is er wel wat verbeterd, met name op het gebied van onderwijs. De belangstelling voor het nijverheidsonderwijs is groot in Made, maar de beschikbaarheid van geschoold personeel is maar één van vele factoren om industrie te lokken. Ook in 1950 is het wegenstelsel nog steeds slecht te noemen en riolering is er bijvoorbeeld nog steeds niet.
En dan hebben we het nog niet eens over de woningsituatie. Ook daar valt niet veel positiefs over te zeggen: zowel de kwaliteit als de gemiddelde grootte van de woningen in Made zijn alleen maar “zeer onbevredigend” te noemen.
Maar wacht eens: Drimmelen heeft toch een haven? Op het moment van rapporteren verkeert die nog in zeer slechte staat, maar in het kader van de bedijking van de Biesbosch staan aanzienlijke verbeteringen te wachten.
Toch valt ook daar niet veel van te verwachten: de haven wordt slechts gebruikt als vluchthaven en ligt geografisch ongunstig, namelijk nogal ver van de bewoonde wereld. De haven van Geertruidenberg is veel aantrekkelijker.
De conclusie moet dan ook zijn dat men niet moet proberen werkgelegenheid te creëren, maar dat de gemeentelijke overheid wel moet doorgaan met het stimuleren van het volgen van (vak)onderwijs, zodat het ontwikkelingspeil stijgt; dat men de woningsituatie moet verbeteren, net als de overige voorzieningen, zoals het lokale en interlokale wegennet. Dan is er best nog toekomst voor Made en Drimmelen!