Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Bij het huis hoorden 23 morgen land. De familie Van Dael was destijds woonachtig te Weeze, waar zij eigenaar was van het riddergoed Huest. Abraham was getrouwd met juffrouw Anna Mechtild Coegel. Op 26 maart 1737 werd zijn neef Gerard Wilhelm van Dael beleend met Ingenloo. In diverse Beugense schepenakten wordt hij genoemd als “leenheer van het Groote Loo”. Hij stierf op 23 augustus 1783 en op 4 augustus 1784 werd zijn zoon Frans Antoon van Dael beleend met Ingenloo.
Waarschijnlijk raakte het Huis Ingenloo na de Franse tijd snel in verval. Op kaarten uit 1866 wordt Ingenloo al niet meer vermeld. Er doet met betrekking tot Ingenloo ook een oud verhaal de ronde over de ongelukkige joffer Van Dael, die rond 1694 op Ingenloo woonde. Zij kreeg een liefdesrelatie met een Duits edelman. Hij was een ijdele praatjesmaker, maar de jonkvrouwe Van Dael was voor zijn figuur en vleiende woorden gevallen. Nadat hij de jonkvrouwe had bezwangerd, was de ‘edel’ man echter met de noorderzon vertrokken.
Gebroken van verdriet gooide de Joffer de ring die zij van hem had gekregen, in het water van de Vilt en verklaarde nooit meer rust te zullen vinden. “In mijn leven niet, en daarna ook niet!”. Het buitenechtelijk kind dat geboren werd, was een jongetje. Het was ziekelijk en apathisch en lag steeds in bed te slapen. Het jongetje stierf jong. De moeder raakte haar verstand kwijt en ‘dwaalde’ steeds rond bij de Vilt. Uiteindelijk haalde haar familie haar terug naar Weeze, waar ze op jonge leeftijd is overleden.
Sinds die tijd zou het spoken rondom Ingenloo. Van mevrouw Denen te Beugen vernam ik nog in 1994 een verhaal, dat zij van haar vader had gehoord. Toen haar vader op een dag in de Vilt op het land ging werken, hoorde hij vanuit de struiken een stem van een vrouw om hulp roepen. Hij ging op onderzoek uit, maar kon niets vinden. De volgende dag gebeurde dit opnieuw en het ging zo nog enige tijd door.
Op een gegeven moment vertelde hij dit aan de pastoor. Die gaf hem de raad: “als je de stem opnieuw hoort, moet je zeggen 'Als gij van God komt, dan spreekt, maar als gij van de duivel komt, dan wijkt!'”. De boer volgde dit advies op. Daarop sprak de vrouwenstem: “Wilt u niet voor mij bidden, want ik kan niet in de hemel komen.” De boer heeft hierop op zondag in de kerk voor haar gebeden. Daarna heeft hij de stem niet meer gehoord. Hij was ervan overtuigd dat het de stem van de ongelukkige joffer Van Dael is geweest.