skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Bijzonder verhaal van Lijntje Bouman en de veroordeling tot kindermoord

Achter ieder archiefstuk gaat een bijzonder, spannend of opvallend verhaal schuil. Het volgende verhaal is geschreven door Jared Meijer, tweedejaarsstudent Creative Writing* aan de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Hij liet zich inspireren door een rechtszaak uit 1899: Lijntje Bouman werd beschuldigd van kindermoord. Het verhaal is gefictionaliseerd, en hier losjes op gebaseerd.

Uitgedoofde kaars voor een open raam, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714

Blauwe Ster

Zijn hoofdje ligt onder mijn bovenbeen. Ik zou hem Arend hebben genoemd. Naar niemand in het bijzonder, het is gewoon een mooie naam. De binnenkant van mijn dijen is besmeurd met bloed; rode inktvlekken die iets zouden kunnen voorstellen, maar dat niet doen. Ik hoor vrouw de Bruyn over de gang lopen, voor het kruisje aan de muur blijft ze even staan om er zelf een te slaan, waarna ze de trap afloopt. Ze noemde me al een tijd Dikkie. Tijdens het eten schepte ik extra op, zodat het minder op zou vallen. Ze ontzei me niets, maar noemde me Dikkie.

Voorzichtig til ik mijn been op. Arend is wit en blauw; zijn lichaam wil maar niet één kleur zijn. Het raam staat op een kier. Ik kan niet horen of hij nog ademt, of dat het de wind is. Het stuk navelstreng dat nog aan hem vastzit hangt slap op zijn buikje, zijn ogen zijn gesloten. Ik vraag me af of ze mijn blauwe kleur hebben. Ook kinderen die bruine ogen hebben worden vaak geboren met blauwe ogen, dus zouden ze blauw zijn, zou dat net zo goed maar tijdelijk kunnen zijn. Met zijn mondje open, ziet hij eruit alsof hij elk moment weer kan beginnen met schreeuwen, gelukkig waren vrouw en heer de Bruyn bij de avonddienst.

Voor de zekerheid plaats ik hem weer onder mijn been. Met mijn andere been trap ik de deken van het bed. Als we gaan zwemmen kan ik onderwater nooit langer dan een halve minuut mijn adem inhouden, dus ik tel tot dertig en denk dat het wel goed is zo. Ik til mijn been op. Hij ligt op het bed als een kleine blauwe ster, glimmend in het slijm en ik weet het nu zeker: ik hoor alleen mezelf en de wind. Zijn hoofd is ingedeukt. Dat spijt me. Ik ga met mijn handen over hem heen, zijn hoofdje voelt als een kleien kom gemaakt door een kind, gebobbeld, met deukjes. Ik wikkel hem in mijn blauwe werkschort.

Mijn moeder was zuster, ze vertelde me eens dat zieke kinderen het liefst verzorgd willen worden door mensen die blauw dragen. De kleur blauw beschermt tegen het kwade oog, zei ze. Hij is koud, ik weet niet of het me verrast. De nageboorte heb ik in de waterpot gestopt en op de bedplank gezet. Vrouw de Bruyn is weer in haar kamer. Iedereen slaapt. Ik verschoon de lakens, alles waar bloed op zit vouw ik in een deken, en ik steek een kaarsje voor hem aan. Twee zelfs. De kaarsjes staan op de bedplank, aan weerzijden van de waterpot. Ik voel aan de zijkanten omdat ik me afvraag of de kaarsen de pot verwarmen, maar dat is niet zo.

Na een tijd dooft een van de kaarsen. Ik moet denken aan wat mijn moeder zong voor het slapengaan, haar stem was warm. Ik zing op een fluistertoon, met hem in het schort in mijn armen, wat zij vroeger zong: ‘Welterusten, goedenacht, ga maar gauw heerlijk dromen, weet dat Hij daar op je wacht, welterusten goede nacht.’ Ik leg hem op de grond en schuif hem onder het bed. Er hing een arend in mijn kamer vroeger. Je kon aan een touwtje trekken waardoor hij met zijn vleugels begon te wieken. Arend is een ander woord voor adelaar. Het wordt gezegd dat een adelaar het licht van de zon in kan vliegen.

Gefictionaliseerd verhaal, gebaseerd de rechtszaak tegen Lijntje Bouwman, die in 1899 werd beschuldigd van kindermoord. Benieuwd naar het vonnis in deze zaak? Klik dan hier.

* Steffie van den Oord is docent Creative Writing aan de Arnhemse hogeschool. Van den Oord schreef Honkvast, met vijftien levensverhalen van mensen die veelal decennialang op dezelfde stek bleven wonen. “Het mooie van deze cursus is dat studenten aan de slag gaan met archiefmateriaal, dus waargebeurde historische zaken. Dat verbreedt ook hun horizon.”

Reacties (1)

Hilde Jansma
Hilde Jansma bhic zei op 4 juli 2018 om 09:12
Mooi geschreven, Jared. Bijzonder om te zien dat een archiefstuk kan inspireren tot een heel nieuw verhaal.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen

Doe mee en vertel jouw verhaal!