skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Hoog Bezoek: Boer in Linden vindt belasting veel te hoog

Geurt Franzen
Geurt Franzen
vertelde op 28 september 2017
bijgewerkt op 17 december 2019
In Hoog Bezoek belicht De Gelderlander de periode 1895-1928 aan de hand van de werkbezoeken van commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst. In samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum. Vandaag aflevering 24: gemeentelijke belasting.

Dat de gemeenten in de regio honderd jaar geleden krap bij kas zaten, is in deze rubriek meermalen aan de orde gekomen. Als ze wél wat te makken hadden, werden ze nogal eens bestuurd door raadsleden die het deksel van de schatkist het liefst zoveel mogelijk gesloten lieten. De gemeente-inkomsten waren onder meer afkomstig uit het verpachten en de verkoop van grond en rijkssubsidies voor grote werken, maar ze mochten ook belasting heffen. Vóór 1865 werden vaak accijnzen op producten geheven, maar dat mocht vanaf dat jaar niet meer. Wat overbleef waren heffingen als paardenbelasting en hondenbelasting en een soort van inkomstenbelasting: de hoofdelijke omslag. Die belasting, die van 1851 tot 1922 werd geheven, was gebaseerd op het geschatte inkomen. De richtlijnen waarop men de schatting deed, verschilde per gemeente. In de ene gemeente werd bijvoorbeeld het aantal dienstboden als een indicatie voor een hoog inkomen beschouwd. In Arnhem werd je hoger aangeslagen als je dienstboden in livrei, een uniform, rondliepen. In andere gemeenten werd gekeken of een inwoner inkomsten had uit roerende goederen. De hoofdelijke omslag was een voorloper van de huidige onroerende zaakbelasting (ozb).

Belgische ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. Een veldwachter controleert een melkmeisje met hondenkar of er hondenbelasting is betaald.Niet elke gemeente maakte gebruik van die mogelijkheid. Ze waren liever zuinig in plaats van dat ze hun inwoners om een bijdrage vroegen. De commissaris der Koningin schrijft na zijn bezoek aan Gassel, op 8 augustus 1918, als hij tot zijn genoegen gehoord heeft dat het gemeentebestuur eindelijk het salaris van de veldwachter op peil wil brengen: Voor den veldwachter verkreeg ik van B. en W. dat diens salaris van f. 450 op f. 600 zal gebracht worden. De Heeren houden niet van belasting betalen; de Hoofdelijke Omslag moet laag gehouden worden; voor 1918 bedraagt zij f. 150!

Dat was inderdaad een laag bedrag, vergeleken met andere gemeenten. Oeffelt verhoogde in dat jaar de hoofdelijke omslag, het totaal bedrag dat de inwoners moesten opbrengen, van 2.000 naar 2.500 gulden en in Grave was het al 3.000 gulden. De verschillen waren groot. Van Oploo ca., Beers, Wanroij en Haps is bekend dat daar in 1915 geen cent gemeentelijke belasting betaald hoefde te worden.

Tegen de aanslag konden de inwoners bij de gemeenteraad bezwaar maken. Dat deden ze dan ook. Zoals een inwoner van Linden. Het keuterboertje schrijft met gevoel voor ironie dat hij tot zijn vreugde uit de aanslag opmaakte – hij moest twee gulden betalen – dat de gemeente hem als een man van fortuin zag. Maar de hoge heren vergisten zich, schreef hij. Hij was een man van al bijna 60 jaar, ‘bij zijn hooge jaren nog in hogen mate geplaagd met een zwakke borst en kort van adem, niet in staat iets te werken.’ De helft van zijn grond overstroomde elk jaar en de andere helft was zo goed als onvruchtbaar. Als de kinderen van zijn broer hem niet af en toe hielpen, zou het snel met hem gedaan zijn. Hij behoorde niet tot de ‘gegoeden’, maar tot de ‘behoeftigen’ en wees de ‘achtbare heren’ er ook nog op dat zijn boerderijtje niet vrij van schulden was. Hij beschouwde het als een plicht om tegen de aanslag te protesteren. Wilde de gemeenteraad hem de belasting niet kwijtschelden, dan hoopte hij toch dat ze het bedrag wilden terugbrengen ‘op enige centen, zodat ik in staat zal zijn die van mijn karig bestaan te offeren’.  Of de man een gewillig oor heeft gekregen, is niet bekend. De gemeenteraad vergaderde altijd achter gesloten deuren als hij de bezwaren van de inwoners besprak.

Illustratie

Belgische ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. Een veldwachter controleert een melkmeisje met hondenkar of er hondenbelasting is betaald. 

Dit verhaal verscheen eerder in dagblad De Gelderlander.

Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!