
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De commissaris der Koningin zag erop toe dat de regionale gezondheidscommissies hun werk goed deden. Alles werd begin vorige eeuw in het werk gesteld om de volksgezondheid te verbeteren. De gezondheidscommissie die in Boxmeer zetelde, deed van haar werk uitgebreid en gedetailleerd verslag. De commissaris van de Koningin zal in Den Bosch met verwondering het jaarverslag over 1905 hebben gelezen.
Dat beschrijft onder meer hoe subcommissies bezoeken aflegden aan woningen die dat predikaat eigenlijk niet mochten dragen. Sommige waren al onbewoonbaar verklaard, maar werden toch bewoond en vaak traden de gemeentebesturen pas op nadat de gezondheidscommissie op bezoek was geweest en een dringend advies naar B en W stuurden om het krot op te ruimen.
De subcommissie ‘Cuijk’ kreeg in oktober 1905 te horen dat op de Wanroijse heide in een soort van hol twee mensen op leeftijd onder erbarmelijke omstandigheden zouden wonen. De burgemeester van Wanroij wist van het geval, maar tot dan toe had hij weinig actie ondernomen. Toen hij hoorde dat de commissieleden ter plaatse een kijkje gingen nemen, waarschuwde hij ze om toch vooral een veldwachter mee te nemen. En dan nog goed op te passen. Want in het hol woonde een heksachtige vrouw die er niet voor terugdeinsde om ongewenste bezoekers te ‘zegenen’. En wel met een bezem die ze in fecaliën drenkte. Poep en pies dus.
De gewaarschuwde commissie liet zich niet afschrikken en trok naar de Wanroijse heide. De situatie die de commissieleden, onder wie de Cuijkse huisarts Felix van den Dries daar aantroffen, beschreven ze als ‘een toestand die levendig herinnerde aan de kindersprookjes die heksengeschiedenis tot onderwerp hebben’. De zegening bleef hen gelukkig gespaard. Het hol, half boven de grond en half daaronder, was afgedekt met plaggen en takkenbossen en had één opening zonder deur. In het halfduister zagen de bezoekers een ledikant staan, een stoel met drie poten en een onnoemelijke hoeveelheid rommel. De vrouw heette Johanna Josephs (73). Ze had een kromme rug, een perkamentkleurig gezicht en ‘sterk sprekende donkere oogen, waarin een eigenaardig onheilspellende flikkering’. Ze liep in lompen en dreigde met een bezem te slaan. De grond waarop zij en haar man leefden was ‘gewijde’ grond en iedereen moest op 70 meter afstand blijven. Op een boomstam voor de hut zat haar man, Gerard Cuijpers (69). ‘Aan zijne voeten was in den grond een komvormige holte gemaakt, waarin nog smeulend houtasch aanwezig was.’ Afwisselend schold de man de bezoekers uit of vertelde ongeloofwaardige verhalen.
Met verbazing hoorde de commissie dat de oudjes al vijf jaar zo leefden en dat zij alleen wegwilden als ze het huis van de burgemeester zouden krijgen. ‘Het geheel gaf meer den indruk een voorhistorisch verblijf van een oermenschen-paar te zijn, dan een menschwaardige woning der twintigste eeuw’, aldus de commissie in het jaarverslag.
Dokter van den Dries was ervan overtuigd dat de twee oudjes krankzinnig waren. Het hol werd afgebroken en man en vrouw werden opgeborgen in het gesticht ‘Voorburg’ in Vught De man overleed daar in 1910, zijn ‘heksenvrouwtje’ drie jaar later.
Onbewoonbaar verklaarde 'heidehut' in Surhuisterveen, Friesland, 1916. De woning lijkt nog luxe in vergelijking met het beschreven 'hol' in het verslag van de gezondheidscommissie (foto: Egbert Beitschat [1871-1930]. Bron: Flickr; CC BY-NC-SA 2.0).
Dit verhaal is eerder verschenen in dagblad De Gelderlander
Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek