
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Zijn thematiek is geheel ontleend aan de kinderwereld, met een lichte ironie of een vriendelijk-moralistisch commentaar. Hoe ouder hij zelf werd, hoe jeugdiger zijn gedichten. Zijn laatste kinderverzen behoren tot de ‘jongste’ en de meest speelse die hij geschreven heeft. In de geschiedenis van de Nederlandse kinderpoëzie verdient Lovendaal een belangrijke plaats.
Gijsbertus Wilhelmus Lovendaal werd op 11 februari 1847 in Nijmegen geboren. Hij bezocht daar het gymnasium bij de Dominicanen maar koos halverwege de school voor een onderwijzersopleiding. In 1865 werd hij onderwijzer aan de openbare lagere school in Bemmel, in 1876 schoolhoofd in Cuijk. Hij was leraar Nederlands en tekenen aan de Rijksnormaalschool in Grave van 1880 tot aan de opheffing van de school in 1914.
Van 1883 tot 1930 was hij tevens directeur van de gemeentelijke Tekenschool. Dat hij tot zijn drieëntachtigste doorging was niet alleen uit liefde voor zijn werk, maar ook uit financiële noodzaak: van zijn leraarspensioen alleen kon hij niet rondkomen.
Maar er was meer dan financiën: Lovendaal was ook een uiterst vitaal mens. In een interview in de Maasbode van 10 februari 1937 bij gelegenheid van zijn 90ste verjaardag benadrukte de interviewer Urias Nooteboom die vitaliteit nog eens door Lovendaal juist niet als “kras” te willen betitelen, want dat klonk veel hulpelozer en meer behept met ouderdomsgebreken dan de dichter in werkelijkheid liet zien. Het was dan ook helemaal niet gek dat twee jaar daarvoor de 88-jarige als eerste de Graafse vliegenier Jan Hondong tijdens diens huldiging in de stad mocht toespreken.
Lovendaals literaire werk bestaat geheel uit poëzie. Hij debuteerde in 1879 met een bundel kinderliederen, Lentedagen. Een jaar later verscheen een bundel ‘minnedichten’ voor volwassenen, Lied der liefde. Hij bleef tot op hoge leeftijd publiceren, maar wel met grote tussenpozen, zodat zijn oeuvre uiteindelijk toch niet erg omvangrijk is.
Lovendaal was een dichter voor een breed publiek. Zijn poëzie staat in de traditie van dichters als Jacob van Lennep en Nicolaas Beets. Dat geldt zeker voor twee bundels volksliedjes: Licht geluid (1910), Frissche wind (1921). Ze bieden de ernst en luim van de negentiende-eeuwse poëzie, de lach en de traan van het levenslied. Veel van deze liedjes zijn op muziek gezet door bekende componisten, zoals J. Worp, J.P.J. Wierts en Bernard Zweers.
Als dichter kreeg Lovendaal landelijk veel erkenning, die zelfs een koninklijk randje kreeg: op Koninginne­dag 1926 werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Bij zijn overlijden in 1939 besteedden ook de landelijke dagbladen daar aandacht aan. De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 18 januari 1939 schreef over hem: ‘Men kan zijn werk niet tot de “groote” kunst rekenen, maar zijn gedichten spreken tot het hart van de menschen.’ Ook De Maasbode van 10 februari 1937 wijdde een In Memoriam aan de dichter: ‘Lovendaal wist met zijn lied het volk en het kind te bereiken. (...) De eenvoud van zijn lied is ook de grootste levensdeugd van dezen bescheiden, zangerigen dichter gebleven.’
Verscheidene van zijn liedjes werden opgenomen in de bekende bundel Kun je nog zingen, zing dan mee. Het bekendste is wel ‘Hollands vlag’:
Hollands vlag, je bent mijn glorie,
Hollands vlag, je bent mijn lust,
'k Roep van louter vreugd victorie,
Als ik je zie aan vreemde kust.
In de sfeer van de gedichten van De Schoolmeester laat Lovendaal bijvoorbeeld in ‘De muis’ zien wat een taalvirtuoos hij kon zijn:
De muis
Een kruis
In huis
Is de muis;
Ze is bijzonder gauw thuis,
Waar men het zat heeft
En waar men geen kat heeft.
Op spek
Is ze dolgek;
Ook houdt ze meer van een vollen broodbak,
Dan van een leegen meelzak
En ziet, evenals de rat,
Liever een doode koe dan een levende kat.
Een laatste voorbeeld van zijn kinderrijmpjes is ‘De kleine porder’ uit Jong leven (1914): voor jonge kinderen een warm, huiselijk tafereeltje; voor sommige ouders een herinnering aan een al te vroeg ontwaken.
De kleine porder
Wie roept daar voor Moe's kamertje:
Doe open, doe open?
Wie klopt daar met zijn hamertje:
Doe open nu de deur?
Ik weet het al!...
Wie is het dan?...
Dat's onze kleine Janneman
Die niet meer slapen kan,
Die met zijn dikke vuistjes tromt
En om een morgenzoentje komt.
Een uitgebreid “levensbericht” van Lovendaal door Anne de Vries vind je in de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, waar ook een uitgebreide bloemlezing van zijn gedichten is opgenomen.
In september 2006 heeft het Comité Lovendaal Grave (Jan Arts, Lourdes Linders-Martha, Hanny Schoofs-Beukering, Jan Timmermans en Stan Verhaak) het initiatief genomen om een monumentje op te richten voor G.W. Lovendaal. Op zijn 160ste geboortedag, op 11 februari 2007, kon al een bronzen plaquette onthuld worden.
Michel van Megen stuurde dit schilderij naar ons door (met dank!)
Louis van Mulken stuurde ons dit schilderij van de hand van Lovendaal (waarvoor veel dank!):