Nederveen doet hen uitgeleide tot het veer van Engelen. Bij het veer aangekomen blijkt er geen veerman aanwezig te zijn. Tot schrik van Nederveen begeven de drie zich op de pont en steken daarmee van wal, zonder de komst van de veerman af te wachten.
Nog maar nauwelijks tweehonderd passen van het veer verwijderd op zijn terugweg naar huis, hoort Nederveen ineens luid hulpgeroep vanaf de rivier de Dieze. Vlug haast hij zich terug naar het veer. Daar aangekomen ziet hij dat de pont bij de oversteek op het schip van Adrianus van de Garde, beurtschipper van Den Bosch op Dordrecht, is gebotst.
Bij de aanvaring is Closset overboord geslagen en onder water verdwenen. Zowel vanaf het beurtschip als vanaf de overzijde van de rivier zijn omstanders met boten te hulp geschoten. Na verloop van enige minuten haalt Matheus Kusters, woonachtig onder de Dieskant van Empel, het levenloze lichaam van Closset uit het water.
De drenkeling wordt naar het behoorlijk verwarmde vertrek van het veerhuis gebracht en daar ontkleed. Meerdere mensen proberen “de bekende middelen tot redding van drenkelingen” op Closset toe te passen. Alle inspanning mag niet baten, de drenkeling is al overleden.
Petrus Placard, de heel- en vroedmeester uit Vlijmen, krijgt van de burgemeester het verzoek de lijkschouwing te verrichten. Na nauwkeurig onderzoek komt hij tot de conclusie dat er geen verwondingen of kneuzingen zijn te ontdekken. J.J. Closset is door verdrinking om het leven gekomen.
Bron: Nieuw archief Engelen, inv.nr. 26
Eerder gepubliceerd in Met Gansen Trou 53 (2003), p. 46-47.