
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dertig jaar voor de brand, in 1950, zag het er allemaal nog heel anders uit. Onderstaande luchtfoto laat dat duidelijk zien. Het pand had toen nog het officiële huisnummer 156 en de Kromstraat was in 1950 nog onverhard.
Op de foto zie je de laatste twee huizen in de Kromstraat, net voor het kruisbeeld dat er nu nog staat. De wegverharding bestond slechts uit puin en zand. Er was nog geen trottoir. In de boerderij rechts op de foto woonde de familie Janssen (huisnummer 206).
In het huis van de familie Van de Hoogen was al ver voor 1900 een winkel en bakkerij gevestigd. Hier was ook een eenvoudige molen waar de boeren hun graan brachten om te malen. In de winkel werden niet alleen levensmiddelen verkocht, maar ook rookwaren en lappen stof met knopen en garens. Kortom alles wat de mens van voor de oorlog hard nodig had.
Het bezorgen van brood gebeurde met de bakfiets (je ziet hem op de foto nog voor het huis staan). In de grote mand voorop zat het brood. Als het had gesneeuwd kon je zo’n zwaar ding op 2 wielen niet recht houden. In die omstandigheden werden trekhonden voor een slee ingespannen. Op de slee kwam de mand met brood te staan.
Het kon overigens nog erger als de Maas overstroomde. Dan stond het water bijna tot aan de Kromstraat en moesten sommige bewoners per roeiboot van hun etenswaren worden voorzien. Omdat de gezinnen vroeger wel uit 10 personen bestonden en het brood om de 2 à 3 dagen werd bezorgd, was een bezorging van vijf broden (van 1600 gr per stuk) heel gewoon. Een “halfje” ofwel een brood van 800gr kwam toen bijna niet voor.
Omdat het zonde was om oud brood weg te gooien, werden er 1 of 2 varkens gehouden. Tegen de winter werden die dan ter plaatse geslacht en in zijn geheel verwerkt tot gepekeld of gerookt spek, bloedworst, zult, balkenbrij etc. Voor de worst werden de darmen met een lepel afgeschraapt en in zout water gezet. Zelfs de blaas werd schoongemaakt en met een vastgebonden rietje over een blik gespannen. Met die rommelpotten vermaakte de jeugd zich weer enkele dagen.