
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
En om het nog gekker te maken… U zou die lening bij uw werkgever wekelijks moeten aflossen… en als betalingsbewijs ontvangt u een kaart met mooie, gekleurde spaarzegels!
We schrijven 1947. Dit is een spaarkaart van een gezin uit Dinther. Vader was melkventer bij de plaatselijke Coöperatieve Stoomzuivelfabriek ‘Onder Gods Zegen’ en had een weekloon van ƒ 40,32. Hij moest daarvan een gezin van 9 personen onderhouden. De oudste zoon werkte als kantoorbediende bij Kousenfabriek Jansen de Wit in Schijndel en verdiende er ƒ 14,95 per week. Die jongen moest dat ongetwijfeld thuis afdragen.
Het voorschot van ƒ 1.125,- dat eind 1946 werd aangevraagd, was nodig voor de aankoop van 12 stuks heren-, dames- en kinderkleding, schoeisel, huishoudelijk linnengoed, serviesgoed en keukengerei, dekens en matrassen en 1 ledikant. De werkgever, de melkfabriek, hield per week ƒ 2,50 van het loon in als aflossing van deze lening. Voor elk betaald bedrag werden spaarzegels (die zijn werkgever bij het postkantoor moest kopen) op een kaart geplakt.
Deze vorm van overheidsingrijpen ruim 50 jaar geleden was tot in alle details geregeld in de Wet op het Consumentenkrediet van 1946. Die wet kwam er, omdat veel mensen na de Tweede Wereldoorlog te arm waren om ‘onontbeerlijke duurzame gebruiksgoederen’ aan te schaffen.
Veel huisraad was in de oorlog verloren gegaan en bovendien was er een enorme schaarste aan goederen en grondstoffen. Het éénmalige krediet van ƒ 100,- p.p., met een toeslag van ƒ 25,- per kind of gezinslid, werd verstrekt in de vorm van waardebonnen in een voorschotboekje. Die waardebonnen konden worden ingewisseld bij de winkelier, die ze persoonlijk uit het boekje verwijderde.
Hierbij hoorde de distributiestamkaart, die hetzelfde nummer droeg als het voorschotboekje. De winkeliers konden de verkregen waardebonnen bij de uitbetalende instanties laten uitkeren.
Het was wel een heel gedoe met zo’n kredietaanvrage, met een hele reeks bureaucratische handelingen en betrokkenen: het Centraal Bureau, Districtsraden, plaatselijke werkgevers, postkantoren, winkeliers en plaatselijke neringdoenden, uitbetalende instanties. Telebankieren en het E-loket van de overheid waren nog ver weg!
Heb je zelf nog ervaringen gehad met deze vorm van kredietverlening? We zijn erg benieuwd naar je verhaal.