
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Na de verbouwing kreeg de keuken een tapkraantje met stromend water - en dat was wat, echte luxe! Er was geen douche, men waste zich in een teil in de slaapkamer of aan de gootsteen. Ook rioolafvoer ontbrak: het afvalwater van het aanrecht liep zo in een afgedekt klein putje naar buiten.
Dat afvalwater werd elke avond met een schepper afgevoerd naar de straat en daar vond het zijn weg. Daarvoor was echter wel toestemming van de gemeente nodig, want dit huis was toen nog het enige huis in de straat dat niet aangesloten was op de riolering. Het lozen van het afvalwater mocht pas ná tien uur ’s avonds gebeuren, waarop de veldwachter scherp toezag. Bij het schrobben van de stoep vóór tien uur werden zij een keer betrapt door de veldwachter en er volgde direct een verbaal!
![]() |
De schuur werd verwarmd met een cuisinier (platte kookkachel met oven) op glazen potjes, zodat de poten geen roest afgaven op de vloer. In de keuken stond een TEBO driegaatskolenkachel en in de kamer een mooie ranke ETNA Palermo kolenkachel met chromen deksel en voet. Dit alles op een zwarte grondplaat met bijpassende kolenkit en pook. Zolang de kachels brandden, had men warm water: op elke kachel stond altijd een ‘Moor’ (waterketel) te zingen, ten teken dat het water warm was. Koken op flessengas kwam pas rond 1950 op.
De moestuin met appels, pruimenbomen en bessen was groot genoeg om er met zeven personen van te kunnen leven. Aardappels werden in de winter opgeslagen onder in de aardappelkelder. Groenten en fruit dat niet direct gebruikt werd, werden geweckt in glazen potten. Snijbonen en witte kool legde men in het zout, in stenen Keulse potten. Was de appeloogst overvloedig, dan werden de appels geschild, in vieren gesneden, aan een touwtje geregen en gedroogd in de zon of bij de bakker in de oven.
In november werd het varken geslacht en klaar gemaakt als wintervoorraad. Ham, spek, krep en worst werden gerookt in de schouw en daar ook bewaard. Het overige vlees werd gebraden of gekookt en dan geweckt. Met de Kerst had men feest: dan kreeg men konijn op tafel die men zelf had gemest en dat ging er wel in. Alleen de botjes bleven over!
Zo leefden tussen 1930 en 1960 veel gezinnen in een kleine arbeiderswoning, met één kostwinner en zonder de luxe van deze tijd. Elk dubbeltje werd omgekeerd. Kleding die te klein geworden was of te oud, werd gekeerd, vermaakt, verruild of versteld. Zo ging dat toen, we wisten niet beter. Maar we waren wel tevreden met een klein beetje!
Schilderij Bartje van Wijk, ingestuurd door Jo van Wijk |