Elf manden met biggen. Die kun je op 7 april 1921 vinden aan de Veghelse haven. De krulstaarten liggen heerlijk in het stro. Het is namelijk varkensmarkt. Een vast onderdeel van de Veghelse jaarmarkt die in 1719 ooit begon als ‘beestenmarkt’. Niets, ook geen zondagsrust, weerhield de Veghelaren om hun varkensmarkt te houden. De varkens leverden Veghelse hammen die in kwaliteit niet onderdeden voor Westfaalse.
Dunne spek
Met de komst van Zuid-Willemsvaart nam de varkensmarkt een grote vlucht. Honderden beesten vonden hun weg van de boeren naar de veekooplieden. Bijna per direct gingen ze het laadruim van de stoomboot in. Op weg naar slachterijen in Holland of het buitenland. Maar die tijden zijn in 1921 al lang voorbij. De varkensmarkt is nu niet meer dan een biggenmarkt. Met beestjes die eerst in een kot moeten worden vetgemest om vervolgens te worden opgeofferd voor de thuisslacht. Je kunt al slachten als het beestje 200 pond zwaar is, maar dan heb je wel dunne spek.
Veel marktbezoekers laten de biggen links liggen. Zij voelen er weinig voor om thuis te mesten en slachten. Voor hen is de varkensmarkt iets uit vervlogen tijden. Zij bezoeken liever de warenmarkt die de rol van de ‘beestenmarkt’ heeft overgenomen. De grote drukte van die warenmarkt is niet bij de biggen aan het havenplein te vinden, maar rond de Markt. De kramen 'waar je alle denkbare waren kunt kopen”, staan aan weerszijden van de Hoofdstraat en het marktplein opgesteld. Het wemelt er voornamelijk van koopsters, want het vrouwelijk publiek vormt “een respectabele meerderheid der marktbezoekers”. Ze verdringen zich rond de uitstallingen. En het oog wil ook wat. Dat betekent dus uitdossen met mutsen, poffers of modieuze hoedjes.
Plaatselijke jeugd
Op de jaarmarkt kun je zien en gezien worden. Daarmee trekt de jaarmarkt ook een andere doelgroep: de plaatselijke jeugd. Aangezien de Veghelse kermis in die jaren aan banden is gelegd door de katholieke geestelijkheid, vormt de jaarmarkt het hoogtepunt om elkaar te ontmoeten. Ze wordt dan ook “flink bezocht door jongelui, zodat er een gezellige drukte is op ons marktplein”. Er zijn dan wel geen kermisattracties, maar tussen de huisvrouwen die er hun inkopen doen, kan de jeugd flaneren, giechelen en gluren.
Alles onder toezicht vanuit de goed gevulde koffiehuizen. Terwijl de jongeren zich vermaken op het marktplein, liggen de biggen aan de haven in hun mand te wachten op kopers die later dat jaar een varken in de kuip willen hebben. Ze gaan nog diezelfde dag voor 30,- tot 35,- euro van de hand om in een kot hun dood tegemoet te eten. Er zijn stiekem nog altijd liefhebbers van Veghelse ham.
Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad