Op zondag 23 september 1923 zag men ‘s avonds omstreeks 19 uur bij Lunenburg te Loosbroek twee luchtballons voorbijkomen op zo’n 500 meter hoogte, die op een gegeven moment achter een grote onweerswolk verdwenen. Er flikkerde een felle bliksemstraal door het luchtruim en een van de twee met gas gevulde ballons stortte in vlammen gehuld naar beneden.
Vol ontzetting spoedde een aantal mensen zich naar de plaats des onheils, waar men twee Amerikaanse legerofficieren uit de nog brandende massa te voorschijn haalde. Dokter W. van Binsbergen was spoedig ter plaatse, maar kon slechts de dood constateren. Eén officier was getroffen door de bliksem, de andere overleed als gevolg van de val en de ontzettende smak. Op de stoffelijke overschotten werden Amerikaanse papieren en geld gevonden, en verder verrekijkers, chronometers en landkaarten.
De verongelukte Amerikanen waren luitenant John W. Choptaw, 34 jaar oud en inwoner van Worthington, Indiana, en luitenant Robert S. Olmstead, oud 37 jaar en inwoner van Sheldon, Vermont. John Choptaw was getrouwd en had geen kinderen. De Rijksveldwachter te Dinther, Adrianus van de Leijgraaf, en de gemeenteveldwachter van Nistelrode, Lambertus van Rooij, deden aangifte van het overlijden van beide luitenants in Nistelrode.
‘s Maandags arriveerde het parket uit Den Bosch in Nistelrode om een onderzoek in te stellen, rond 19 uur gevolgd door de Amerikaanse autoriteiten uit Brussel en Den Haag. De Wit-Gele Kruisauto uit ‘s-Hertogenbosch werd ontboden, die de lijken om 22 uur naar ‘s Hertogenbosch vervoerde, waarna ze naar Amerika verscheept werden.
Op die bewuste zondag was de Amerikaanse ballon “US Army S6” om 15.00 uur vertrokken vanuit Brussel als deelnemer aan de ballonwedstrijd om de zogenaamde Gordon Bennett beker. Het ging (en gaat, de wedstrijd om de Gordon Bennet Cup, bestaat als sinds 1906 en wordt nog steeds jaarlijks gehouden) erom wie de grootste afstand kan afleggen zonder te landen. De Belgen Ernest Demuyter en Leon Coeckelbergh wonnen dat jaar de GB Cup met hun ballon Belgica. Ze legden in 21 uur een afstand af van 1.155 km en kwamen daarmee in Sköllersta in Zweden terecht.
De GB Cup van 1923 verliep ook verder behoorlijk dramatisch. Al bij het opstijgen had de US Army (hij was te zwaar geladen) een Belgische ballon geraakt, de Ville de Bruxelles, die daardoor zo beschadigd werd, dat hij helemaal niet meer kon vertrekken. Van de zestien andere deelnemende ballons werden er onderweg drie door de bliksem getroffen, met in totaal vijf doden en één zwaargewonde als resultaat.
Voor de officiële uitslag maakte dat allemaal niets uit: de plek van neerkomst telde, en dus staan onze Amerikanen als 9e in de annalen van de GB Cup te boek. Merkwaardig is wel dat ze volgens de uitslagenlijst in Moerdijk geland zouden zijn. Van al die ellende blijkt ook verder niet veel op de site van de ballonrace. Daarvoor moet je bij de verschillende kranten in Nederland en Amerika zijn (zoals de Omaha Daily News van 24 September 1923).
Klik op het fragment hieronder voor het hele artikel
Links de dankbetuiging van het Amerikaanse consulaat,
met name aan de vijf mensen die de ballon geborgen hadden.
Door een bericht over een ballonlanding te Chaam op 31 augustus 1925, toen Koninginnedag (zie verhaal Hoe de Papegaaienbrug aan zijn naam kwam) werd zoekende weg tegen nog een bericht over een ballonlanding te Chaam aangelopen en wel op zondag 31 mei 1926. Het betrof hier een ballon die in het kader van de Gordon Bennett beker was opgestegen in Antwerpen.
Ook werd tegen dit verhaal aangelopen.
Waar in 1923 ballonnen neerkwamen in Oost Brabant landden in 1926 ballonnen in Midden en West Brabant. In 1926 was het weer bij de start niet best. Een en ander wordt nu op een rijtje gezet.
Willem Kruf
zei op 12 november 2019 om 12:40
De twijfel rond landingsplaats Moerdijk op 130 km is terecht. In de Bergen op Zoomse krant De Zoom van donderdag 27 september 1923 wordt vermeld landingsplaats Schayk op 130 km. Dit zal zijn Schaijk bij Den Bosch.
Marilou Nillesen
bhiczei op 13 november 2019 om 09:47
Hallo Willem, volgens mij zit je helemaal goed hoor, met je suggestie voor Schaijk.
Nu ik de landingen een rijtje heb : Van zuid naar noord : Eersel, Strijp, Loosbroek en Herpen. Mogelijk is Schayk een verschrijving van Strijp. Maar Herpen en Schaijk liggen dicht bij elkaar.
Marilou Nillesen
bhiczei op 20 december 2019 om 15:02
Ah bedankt voor deze aanvulling, Willem. Strijp ligt wel op de lijn tussen Eersel en Loosbroek, maar ook Schaijk zit daarna in de juiste omgeving...
Mogelijk kan iemand hier meer over vertellen? We zijn benieuwd!
riavanzutphen
zei op 8 april 2023 om 17:10
Zie ook mijn verhaal bij de Antoniuskerk van Loosbroek over deze ballon, ik vraag me af hoe deze R. Van Berkom weet dat mijn opa dit gezien heeft! Of heeft hij een andere Lunenburg gesproken die in het dorp woonde. Want daar wonen er ook heel veel met die naam.
Ik ben namelijk een kleindochter van die bewuste Marinus Lunenburg. Mijn vader was toen 2,5 jaar oud heeft mij dit verhaal vertelt. De ballon kwam schuin tussen de Loosbroekseweg en de Jonkerstraat uit de lucht vallen. Dus ik ben benieuwd.
riavanzutphen
zei op 18 september 2023 om 12:28
Dit heb ik doorgegeven aan Lieke van het Brabants Dagblad. Het lijkt me dat de andere ballon in Schayk of Herpen is geland! Dat Jan eigenlijk haast niet anders.
Ik ben de kleindochter van Marinus Lunenburg die woonde de aan de Loosbroekseweg 76 in Loosbroek en dochter van Frans Lunenburg geboren op 15 februari 1921( overleden in 2004). Hij heeft dus het ongeluk niet zien gebeuren, maar mijn opa wel. Hij zag ‘s avonds toen het bijna donker was een hele grote luchtballon laag overkomen en waarschijnlijk wilde hij al landen omdat het donker begon te worden. Ineens zagen ze een bliksemschicht en vloog de ballon in brand. Hij viel naar beneden ter hoogte van het midden van de Jonkerstraat aan de kant van de Loosbroekseweg.( misschien bestond die straatnaam toen niet en was het Grote Heide), Hij duikelde over de aarden wal met beplanting en struikgewas net naar de andere kant van de Golfdries, waar de koeien van mijn opa graasden, en viel schuin tegenover de boerderij van Van der Wielen al brandend op de grond. Nu kun je die percelen niet meer zien omdat de ruilverkaveling er 1 groot perceel van heeft gemaakt. Maar mogelijk is dat wel te zien op oude kadasterkaarten.
De lichamen werden naar de boerderij van Christ van Uden gebracht aan de Loosbroekseweg 72. Christ en mijn opa hebben bij de lijken gewaakt en kregen daar later een mooi bedrag van dat uit België werd gebracht. De volgende dag werden ze verder vervoerd. Waar haar toe wist mijn opa niet. Ik heb het gisteren nog aan mijn broer gevraagd die daar woont maar die gaf aan er wel iets van gehoord te hebben maar wist verder niets van.
Meer weet ik er zelf ook niet van! Alleen dat het een hele grote indruk bij mijn opa achterliet al dat vuur dat uit de hemel kwam vallen.
Vol ontzetting spoedde een aantal mensen zich naar de plaats des onheils, waar men twee Amerikaanse legerofficieren uit de nog brandende massa te voorschijn haalde. Dokter W. van Binsbergen was spoedig ter plaatse, maar kon slechts de dood constateren. Eén officier was getroffen door de bliksem, de andere overleed als gevolg van de val en de ontzettende smak. Op de stoffelijke overschotten werden Amerikaanse papieren en geld gevonden, en verder verrekijkers, chronometers en landkaarten. 
Leijgraaf, en de gemeenteveldwachter van Nistelrode, Lambertus van Rooij, deden aangifte van het overlijden van beide luitenants in Nistelrode.
De GB Cup van 1923 verliep ook verder behoorlijk dramatisch. Al bij het opstijgen had de US Army (hij was te zwaar geladen) een Belgische ballon geraakt, de Ville de Bruxelles, die daardoor zo beschadigd werd, dat hij helemaal niet meer kon vertrekken. Van de zestien andere deelnemende ballons werden er onderweg drie door de bliksem getroffen, met in totaal vijf doden en één zwaargewonde als resultaat. 
