Martinus Cornelis Thijssen is op 24 mei 1863 geboren in Overasselt (tegenover Gassel aan de Gelderse kant van de Maas). Zijn ouders waren landbouwers. De jonge Martinus ging naar het gymnasium in Ravenstein en werd daarna volontair op de gemeentesecretarie van Overasselt. Het was het begin van een bestuurlijke carrière die bijna 50 jaar zou duren.
In 1892 werd hij benoemd tot gemeentesecretaris van Westervoort (bij Arnhem). Vier jaar later, in 1896, werd hij ook burgemeester van dit dorp. Vanwege een diepgaand geschil met de gemeenteontvanger (het leidde zelfs tot een rechtszaak) vroeg en kreeg hij in 1899 eervol ontslag als burgemeester. In datzelfde jaar kreeg hij een aanstelling als gemeentesecretaris van Duiven (het dorp naast Westervoort).
Bij KB van 27 maart 1909 werd Thijssen benoemd tot burgemeester van Uden. Thijssen trad aan in een cruciale periode vol veranderingen. In 1912 werd de stoomzuivelfabriek St. Henricus opgericht.
Twee jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, wat onder meer leidde tot distributie van de eerste levensbehoeften, maar ook tot de vestiging van het Vluchtoord Uden voor de opvang van duizenden Belgische vluchtelingen op de hei.
In 1916 werd het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf opgericht en in 1919 ging de tuinbouwvereniging Uden samen met de fruitveiling Algemeen Belang. De burgemeester trad op als voorzitter van de gefuseerde instelling, die onder meer de kersenteelt in Uden een krachtige impuls gaf. In datzelfde jaar 1919 werd een begin gemaakt met de ontginningen in de Udense Peel, wat tot het latere Odiliapeel zou leiden.
Op 1 november 1928 kreeg hij eervol ontslag als burgemeester van Uden. Zijn opvolger was C.L. Buskens. Eenmaal met pensioen bleef Thijssen niet lang meer in Uden. Rond 1930 verhuisde hij met zijn huishoudster en huisknecht naar Soest.
Daar overleed hij op 11 februari 1954. In zijn nalatenschap trof men een flinke hoeveelheid papier aan met betrekking tot Uden. De gemeente Uden heeft dit materiaal op laten halen en dit berust nu in de kluizen van het BHIC als de collectie Thijssen.
In 1892 werd hij benoemd tot gemeentesecretaris van Westervoort (bij Arnhem). Vier jaar later, in 1896, werd hij ook burgemeester van dit dorp. Vanwege een diepgaand geschil met de gemeenteontvanger (het leidde zelfs tot een rechtszaak) vroeg en kreeg hij in 1899 eervol ontslag als burgemeester. In datzelfde jaar kreeg hij een aanstelling als gemeentesecretaris van Duiven (het dorp naast Westervoort). 
Twee jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, wat onder meer leidde tot distributie van de eerste levensbehoeften, maar ook tot de vestiging van het 
