Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Stichting Toezicht Politieke Delinquenten stuurde in 1946 de sociaal werkers J. Spoorenberg en A. van Asperen naar deze interneringskampen. Hun rapporten over de situatie logen er niet om. Ze werden daarna ontboden bij de minister. Die legde hun uit dat hij - in antwoord op intussen gestelde Kamervragen - niet kon toegeven hoe slecht de situatie was.
Tegelijkertijd beloofde hij onmiddellijk de nodige maatregelen te zullen nemen om een einde te maken aan de wantoestanden. We weten dit uit mededelingen van Jan Spoorenberg, zoon van een van de rapporteurs. De tekst in dit verhaal is die van Van Asperen.
Hij begint zijn rapport met de mededeling dat hij een man van weinig woorden is, en liever zijn problemen oplost dan erover rapporteert. Maar over wat hij nu gezien heeft, moet hij echt schriftelijk zijn hart luchten:
“Indachtig de zegswijze van dr. Van de Griendt, dat bij elke sociaal werker een barst in zijn schedel zit, begin ik nu namelijk te vrezen, dat aan een dergelijke kwaal ons hart ook blootstaat, gezien de ervaringen, die wij in ons werk hebben te slikken. Over een dergelijke ervaring wil ik u nu schrijven. Ik heb deze opgedaan op 3 december jongstleden in fort Steurgat, een van de interneringskampen in het Land van Heusden en Altena (...)
Onmiddellijk proefden we daar een sfeer, die zo geladen en zo opstandig was als op een schip, waarvan de bemanning op het punt van muiten staat. Toen we echter enige tijd op fort Steurgat waren, konden wij de stemming van die mensen begrijpen. (...) nachtverblijven, die meestal ook nog dienen als dagverblijf. Maar dan alles in een nog grauwere en vuilere uitvoering als Giessen en Altena.
Alles klei en nog eens klei. De mannen in lorren van kleding, zowel boven- als onderkleding. Zo komen ze ’s avonds en vooral in deze tijd doornat en stijf van de klei thuis in deze sinistere omgeving. Nu heeft het woord van paria voor mij betekenis gekregen. Het is mensonwaardig.
Nog dikwijls lezen we in onze kranten dat in de Duitse concentratiekampen door medici ten koste van het leven der geïnterneerden geëxperimenteerd werd. Maar hier gaan, weliswaar niet lichamelijk, maar geestelijk mensen ten onder. Het is verschrikkelijk, dat men dergelijke toestanden in zijn vaderland moet constateren. Ik heb me voor mezelf geschaamd en me nog nooit zo miserabel gevoeld...”
Lees of download hier het volledige rapport (PDF, 30 kB).
Kijk hier voor meer informatie over misstanden in de naoorlogse interneringskampen.