skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Met een varken de winter door

Terwijl ik lekker lurkend aan de uier van mamazeug lig, hoor ik een prijs vallen… en na wat ‘handje klap’ op stal, komen twee klompen bijna op mij staan en rapen twee grote grijpgrage handen mij van de grond en rukken mij hardhandig van de uier van mama.

De grote handen, die van mijn nieuwe kneuterboer blijken te zijn, stoppen mij onder een boezeroen. De klompen verzetten zich één voor één in bonkige beweging, de handen houden mij té strak vast. Ik kom in varkensverzet en krijs mijn roze biggenkopje rood. Stevig doorstappend bereikt hij zijn doel: mijn nieuwe stal.

De boezeroen van de boer gaat omhoog: ik zie een varkensstal met lekker opgeschut vers strooi en een soppot waarin warm voer suddert waarvan de lucht mijn opengesperde neusgaten binnen trekt. Ik stop met krijsen en ga over op tevreden geknor. ‘Ik krijg het wel goed hier’, gaat er door mijn varkenskopje… Ik heb de opdracht van de boer aan zijn vrouw immers goed gehoord en begrepen: "Zó veul meugelijk voeieren vrouw, duk zat schon stroi in zun stal én laot um buten mar lekker in zun stront rollen, dieje mest is best vur onzen hof."

Dat zijn spek in deze stal een gepeperde toekomst tegemoet gaat; daar heeft het varkentje gelukkig geen weet van. Binnen, aan de keukentafel, bleek namelijk al snel dat de toekomst van het roze biggetje er niet zo roze uitzag: "We voeieren um vur de winter goed vet, vrouw, dan hebben we un stutje balkenbrij, kaantjes, reuzel en zult zat. Zun achterham hangen we te dreugen, zun poten zijn goed vur de snert en we zullen zun dermen vullen vur meters verse worst. Mé Kerstmis kunnen we dan ok nog wa minsen blij maken. Wa denkte gij? Den burgemester, de notaris, de pastoor en ok tante Trui en omen Hannus meuge we nie vergete, wa. Ja, ja, ut zal un goei vetgemest verke worre, mé veul spek en mals vleis eraon. Tegen diejen tied moete wel zurge da ge zout zat in huus het vrouw, vur dun pekel. Mar dé witte wel wa!"

"Bij zun vrouw kwam, op dé moment, het veurige vette verken in gedachte: ‘Wette gij da nog van ons Sjanneke? Dé ze bij da vrommus van de notaris, me soep, oan kwam lopen toen die net hurre’n kouwe koffie nar buten smeet en het moi schon, nei, rukske van ons meidje onder dun drap goide? Wa war ons keinje beus. Wette da nog? Dá ze zei: daor goi ik noit mer naor toe! Noit mer! En wette gij nog wa die vrouw toen tegen ons meidje zei? Neej? Nouw die zei: ‘ Wette wa, meidje, ik zal unne vaoderonzer vur oe bidden! Mar gij snapt zeker ok wel da die van ons daor nie mer noar toe got! Unne vaoderonzer daor doet ze ut echt nie mer vur! Dá war vruuger misschien zo!
Wa denkte gij?"

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen