
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Nog tijdens Franciscus’ leven trekken zijn volgelingen, de Minderbroeders-Franciscanen, vanuit Italië de Alpen over en worden overal in West-Europa kloosters gesticht. Kort na 1228 – Franciscus is nog geen drie jaar dood - schenkt de hertog van Brabant de minderbroeders een gedeelte van zijn tuin aan de Markt in ’s-Hertogenbosch. Daar bouwen de fraters een klooster en een kapel. Vervolgens zijn zij actief in de Bossche parochies, maar zij gaan tevens de straat op om te bedelen voor voedsel.
De bedeltochten voeren hen ook buiten de stadsgrenzen, onder andere naar Megen, waar zij rondgaan voor boter en graan. Hun klooster overleeft een brand en de Beeldenstorm van 1566, maar na de inname van de stad door Frederik Hendrik in 1629 valt het doek. Het protestantisme wordt de enig toegelaten religie en alle katholieke geestelijken moeten de stad uit. Ook de minderbroeders vertrekken, maar velen van hen duiken onder in de Meierij. En frater Nicolaas van Rijswijk vestigt zich in Megen, een vrije heerlijkheid onder een katholieke vorst, ideaal dus voor de pastorale arbeid in de regio.
De Bossche bisschop en franciscaan Joseph de Bergaigne, heeft oog voor de strategische ligging van Megen en onderneemt in 1645 stappen om daar een franciscanenklooster te stichten. Albert de Croy, de graaf van Megen, stemt meteen toe. Pater Bonaventura van der Sande en twee medebroeders arriveren op 29 mei 1645 in Megen. Het stadsbestuur zorgt voor tijdelijke huisvesting en wil graag helpen met de bouw van een klooster, onder voorwaarde dat de minderbroeders een Latijnse School zullen stichten.
Zo’n school zal aantrekkelijk zijn voor jongens van rijke katholieke komaf uit de omliggende, door protestanten overheerste gewesten. Omdat het de bedoeling is dat de studenten bij Megense gezinnen in de kost gaan, zal de stad daar profijt van hebben. De broeders laten er geen gras over groeien: de eerste 14 leerlingen kunnen al in het najaar aan de slag. Het klooster wordt pas in 1674 opgeleverd en de kerk drie jaar later.
Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad