
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 31 mei 1942 stortte in de buurt van Boxtel een Junkers Ju 88C-6 van het Erg.St./NJG 2 neer. Die nacht voerde Bomber Command van de RAF een grote aanval uit op Keulen en Krefeld. Terugkerende bommenwerpers crashten in Galder, Maarheeze, Westelbeers, Alem en Vierlingsbeek. Gfr. Georg Methfessel (31) was met zijn Duitse jager opgestegen vanaf Gilze-Rijen om de geallieerde vliegtuigen te onderscheppen. De piloot vond de dood bij de crash. Hij is begraven op het Duitse militaire kerkhof in Ysselsteyn (Venray), graf AZ-7-158.
Bomber Command voerde een jaar later opnieuw een grote bombardementsvlucht uit op Krefeld, namelijk in de nacht van 21 op 22 juni 1943. Maar liefst 705 vliegtuigen stegen op van verschillende bases in Engeland. Daarvan gingen er 44 verloren, die onder andere neerkwamen in Berlicum, Sint Anthonis, Uden, Dinther, Maarheeze, Oudenbosch en Bergeyk. Het werd voor Boxtel een nacht met veel slachtoffers.
Op 22 februari 1944 stortte om 13.25 op zo’n twee kilometer ten noordwesten van Boxtel, in de buurtschap Tongeren, een Amerikaanse P-47D (42-75814) van 361FG/376FS neer, aangeschoten door een Duitse jager, vermoedelijk gevlogen door Oblt. Hans Schleef van 3./JG3. De Amerikaanse piloot, 2nd Lt. Daniel B. Nazzarett stortte met zijn brandende toestel neer op zo'n 150 meter van de boerderij van de familie Van der Meijden. De Amerikaan kwam hierbij om. Zijn stoffelijke resten (voorzover die gevonden waren) werden begraven op het kerkhof van de H. Hartparochie. Zie ook de reactie van Bert van der Meijden hieronder.
Frans van de Pol, 2019)
(foto: © BHIC / Frans van de Pol, 2019)
Na de oorlog is Nazzarett herbegraven op de Amerikaanse erebegraafplaats in Margraten, graf B-1-29. Buurtbewoners vonden in de dagen na de crash onder andere nog een medaille van het H. Hart, delen van een rozenkrans en een linnen zakje met twee biljetten van tien gulden. Van dat geld heeft men missen laten lezen in de H. Hartkerk ter nagedachtenis aan de omgekomen piloot. Op de begraafplaats bij de H. Hartkerk in Boxtel is op 4 mei 2017 een monument opgericht voor de piloot. Het monumentje kwam er op initiatief van Sybilla Buisman .
Op 23 maart 1944 stortte rond 11.35 uur aan de Schijndelsedijk een Amerikaanse B-17G bommenwerper (42-39908) neer van 385BG/550BS. Dit toestel werd gevlogen door 1st Lt. Frederick P. Fulton. De wachtmeesters van de Boxtelse politie Knol en Kools troffen de ontzielde lichamen van vier bemanningsleden in de buurt van het wrak aan. Voordat ze verder onderzoek konden doen, werden ze door Duitse militairen gesommeerd weg te gaan. Vermoedelijk heeft geen van de bemanningsleden deze crash overleefd.
Inmiddels weten we uit het Missing Air Crew Report nr. 3321, dat inderdaad acht van de tien bemanningsleden het niet hebben overleefd. Dat waren behalve de piloot Fulton, bommenrichter T/Sgt. Thomas W. Vogel; boordschutter S/Sgt. Clarence C. Fahnert; boordwerktuigkundige T/Sgt. George P. Davis; navigator 2nd Lt. Charles R. Pomponio; boordschutter S/Sgt. Willis W. Alexander; co-piloot 2nd Lt. William R. Snyder en radiotelegrafis S/Sgt. James Shahan. Drie van hen liggen op de Amerikaanse erebegraafplaats in Margraten begraven, namelijk Pomponio (I-1-15), Vogel (C-2-32) en Fahnert (D-17-31). De anderen zijn na de oorlog teruggebracht naar de Verenigde Staten.
De overlevende boordschutter S/Sgt. Lawrence Earl Oliver werd gevangen genomen en kwam in het krijgsgevangenenkamp Dulag-Luft terecht. De andere overlevende, boordschutter Sgt. Vance R. Travelstead, wist uit handen van de Duitsers te blijven.
Het rapport vermeldt over de toedracht nog het volgende: This ship was jumped by four enemy fighters, falling off into a dive and it was apparently out of control. The a/c burst into flames and disintegrated. No chutes were seen leaving the ship...
Blijkbaar heeft degene die dit heeft gerapporteerd niet de parachute gezien, waarmee Travelstead zich in veiligheid heeft gebracht. Zoals Peter van de Linden ons meldde (zie hieronder) landde hij in de omgeving van Erp. Hij werd geholpen door de ondergrondse en ontkwam via Luik en Seraing in België. Op 15 september 1944 was Sgt. Travelsteadj weer terug in Engenland.
Drie maanden later, op 22 juni 1944 kwam om 02.20 een Britse Lancaster I van het 630 Squadron 4 kilometer van café De Ketting neer. De vliegenier was P/O J.H.G. Smith. Deze bommenwerper maakte deel uit van een missie naar Duitsland met de bedoeling een complex van chemische fabrieken in Gelsenkirchen te bombarderen, waar synthetische benzine uit steenkool werd gewonnen. Van de 123 Lancasters die aan het bombardement hadden meegedaan, werden er acht boven Brabant neergeschoten. Behalve in Boxtel, stortten ze neer in Drunen, Helvoirt, Macharen, Nuenen, Riethoven, bij Werkendam in de Biesbosch en Westerhoven.
In Beelden uit de bezettingsjaren is op p. 101 sprake van een Amerikaanse bommenwerper, die op die datum zou zijn neergestort nabij café Van Stiphout aan de Oude Grintweg. Dat is precies aan de andere kant van Boxtel. Bovendien vlogen de Amerikanen niet ’s nachts, dat deed alleen Bomber Command van de RAF. Zeker is dat de hele bemanning is omgekomen. De piloot, P/O John Henry George Smith (21 jaar oud) ligt in een collectief graf (KK 85-88) in Woensel, samen met de overblijfselen van nog acht andere vliegers, die die nacht zijn omgekomen, allemaal in de leeftijd van 19 tot 27 jaar. Ze hebben niet allemaal tot dezelfde bemanning behoord.
Van de bemanning van deze Lancaster LM118 liggen in hetzelfde collectieve graf als de piloot de navigator, Sgt. Robert Edward Duck (29) en de boordwerktuigkundige, Sgt. Ian Alistair Place (19). Verder liggen op Woensel begraven boordschutter Sgt. Eric Stanley Worden (19), graf KK 89; bommenrichter F/O Norman Bunker Wilcock (30), graf KK 94; radiotelegrafist en boordschutter Sgt. John Kenneth Kimberley (21), graf KK 97 en boordschutter Sgt. Henry George Kember (19), graf KK 119.
Op 21 juli 1944 stortten opnieuw twee Lancaster-bommenwerpers bijna tegelijkertijd in Boxtel neer, nadat ze aangeschoten waren door Duitse jagers. De ene (met registratienummer LM183) werd neergeschoten door Heinz-Wolfgang Schnauffer van het 4./NJG2 en crashte om 01.40 uur bij de Mijlstraat. De andere (LM185) werd vijf minuten later het slachtoffer van Lt. J. Förster van 8./NJG2 en kwam neer ter hoogte van Nederwetten. Beide Lancasters van het 90 Squadron waren vanuit hun basis Tuddenham vertrokken om Homberg te bombarderen. Geen van de bemanningsleden van deze twee toestellen overleefde het.
Zes leden van de bemanning van de LM183 zijn begraven op de militaire begraafplaats van Woensel: piloot F/Lt. Philip John Rossington (graf KK 100); boordschutter Sgt. Spencer Christopher John Butcher (graf KK 101); boordschutter Sgt. Harry Richard Stuart Hunnisett (graf KK 102); bommenrichter F/O Hugo Hysert Borchardt (30) (RCAF) (graf KK 103); radiotelegrafist en boordschutter W/O James William Butterworth (30) en boordwerktuigkundige Sgt Jeremiah Francis Dineen (20) delen graf KK 104-105. Het zevende bemanningslid, navigator F/O Harold Francis Sargent Best (22), was net als Borchardt een Canadees en ligt begraven op de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek, graf XVI D 1.
Van de tweede Lancaster werden aanvankelijk slechts twee leden van de bemanning gevonden, namelijk de boordschutters Sgt. Arthur Forster Marshall (19) en Sgt. Reginald Percy Naylor (35). Ook zij werden in Woensel begraven, respectievelijk in graf KK 117 en graf KK 118. Ruim een jaar later, in september 1945 werden de rest van de crew gevonden. Zij werden ter aarde besteld op het kerkhof van de H. Hartkerk in Boxtel. Het waren navigator Sgt. William Norman Morgan (21) (graf 1); radiotelegrafist Sgt. Peter Harry Richardson (20) (graf 5); piloot F/Sgt. William Lane (23) (graf 6); boordwerktuigkundige Sgt. Edward John Flaherty (23) (graf 7) en bommenrichter F/Sgt. Hugh McBeath Brown (24) (graf 8).
In september 1944 ging de Operatie Market Garden van start in een poging de bruggen over de Rijn, Maas en Waal in te nemen. Daarbij werden op grote schaal transportvliegtuigen, de Douglas Skytrain, ingezet, die zweefvliegtuigen achter zich aantrokken met zwaarder materieel en manschappen.
Op 17 september 1944 begon deze grootscheepse actie. Rond 15.00 uur raakte de C-47A van 1st Lt. Charles P. Nixdorf van 437TCG (Troop Carrier Group) / 72 Squadron in moeilijkheden boven Boxtel, waarschijnlijk door Duits luchtafweergeschut. Het toestel stortte neer bij Kleinderliempde. De piloot, zijn co-piloot 2nd Lt. James B. Crawley, de radiotelegrafist S/Sgt. Harry G. Dunbar en de crew chief T/Sgt. Malcolm Kramer kwamen daarbij om. De bemanning zou nog zijn gesprongen, maar waarschijnlijk was het toestel al te laag, want de parachutes zijn niet opengegaan. Het lichaam van Crawley werd pas na enkele dagen gevonden. Dunbar is op Margraten begraven (graf N-19-12), van de andere drie weten we dankzij het boek van Hans den Brok, Wings of Freedom (2008) dat zij uiteindelijk in de Verenigde Staten zijn begraven.
De volgende dag, 18 september, stortte ten noorden van Boxtel opnieuw een Douglas C-47A Skytrain van 434TCG/72 Squadron neer (registratienummer 43-15629), gevlogen door 1st Lt. Morton F. Levine. Dit toestel was “Oil on Nose” gedoopt door de bemanning, die naast de piloot bestond uit co-piloot 2nd Lt. Thomas J. Shefchik Jr., radiotelegrafist S/Sgt. Russel E. Fager en crew chief T/Sgt. Warren M. Armstrong.
Piloot Levine vertelde achteraf: “we werden geraakt in de hydraulische tank en vlogen in brand. Ik koppelde de glider die we trokken los en zette de automatische piloot aan, zodat we koers en hoogte zouden houden, terwijl wij naar de achterkant van het vliegtuig gingen om onze parachute aan te doen en het vliegtuig te verlaten. Terwijl ik aan mijn parachute hing, zag ik dat ik zou gaan landen op een akker, aan drie zijden omringd door bos en aan de vierde zijde een weg. Ik zag een Duitser die op me begon te schieten en een kogel raakte me in mijn lies en vloog dwars door me heen. Ik hield me dood, maar na mijn landing in een pasgeploegde voor bleef hij maar schieten tot alle vliegtuigen over waren getrokken. Twee soldaten kwamen me zoeken en toen ze zagen dat ik nog leefde, gebaarden ze dat ik op moest staan. Ik voelde aan mijn rug en mijn hand zat meteen vol bloed. Ze keken me aan en zeiden: het is maar een vleeswond”.
Levine werd naar een boerderij gebracht waar zijn co-piloot al was. Alle vier de bemanningsleden werden vervolgens naar een krijgsgevangenkamp gebracht.
Op 23 september 1944 was het de Skytrain 42-101007 van Capt. Robert H. Kirry, van het 441TCG/99 Squadron, die om 15.26 uur neerstortte bij De Schoonberg. Kirry overleefde de crash, werd krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar het krijgsgevangenenkamp Stalag Luft III.
Dat lot trof ook zijn navigator 1st Lt. George A. Bennett en zijn radiotelegrafist S/Sgt. Eldon H. Robbins. Co-piloot 2nd Lt. Cyrill Methodius Babcanec (21) en boordwerktuigkundige T/Sgt. Orville Bruce Journey (22) waren minder gelukkig. Zij werden aanvankelijk op het kerkhof van de Boxtelse St. Petruskerk begraven en na de oorlog herbegraven op de Amerikaanse erebegraafplaats Margraten, respectievelijk in graf O-16-5 en A-15-24.
Op 28 september ten slotte crashte na een luchtgevecht om 11.45 uur een Engelse jager, een Hawker Typhoon IB (MN998) van het 247 Squadron, gevlogen door P/O Bernard Francis Lee (24), afkomstig van vliegveld Eindhoven (B.78). Hij kwam 5 km ten zuidoosten van Boxtel neer. De Australische piloot overleefde de crash niet en werd begraven op Woensel, graf KK 194.
Er zijn vast mensen in Boxtel die veel meer weten over deze vliegtuigcrashes. Laat het weten! Inmiddels hebben we heel veel details aan kunnen vullen dankzij Bert van der Meijden die ons heel royaal heeft laten delen in de gegevens uit zijn eigen onderzoek.