
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op 26 juli 1942 stortte rond 02.30 uur een Halifax II-bommenwerper van het 158 Squadron neer op de Peelheide in St. Anthonis. De piloot van dit vliegtuig was F/Lt. G.H. Porter. Van de 313 bommenwerpers die die nacht Duisburg bombardeerden, gingen er twaalf verloren, waaronder deze Halifax en een Short Stirling die in de buurt van Den Bosch neerkwam.
Volgens het proces-verbaal dat gemeenteveldwachter Schelfaut opmaakte, was het vliegtuig neergekomen op de Heide (Peel). Bij het wrak werd een dode militair aangetroffen, Sgt. Basil Osborn Collins (28), boordschutter van de Halfax. Hij ligt begraven Woensel, graf JJ 87.
Ongeveer een kilometer verderop van het wrak hingen twee parachutes in een denneboom, zo’n 70 á 80 meter van elkaar. De bossen werden afgezocht, maar zonder enig resultaat. Op negen uur ’s avonds kwam het bericht dat er in een schaapskooi genaamd de Vrij (onder Venraij) een Engelse militair zou zijn aangetroffen. Het was inderdaad een van de bemanningsleden die uit het vliegtuig was gesprongen. Ook de tweede man die per parachute uit het toestel was gesprongen werd niet lang daarna aangetroffen, op de grens van Bakel en Oploo, niet meer dan een kilometer van de plek waar hij was geland. Beiden werden aan de Duitse autoriteiten overgedragen.
Op Collins na, die al in zijn geschutskoepel dodelijk was getroffen door het vuur van de aanvallende Duitse jachtpiloot Olt. Hans-Dieter Frank van 2./NJG, kon de hele bemanning dus tijdig het vliegtuig verlaten. Dat waren F/Lt. Geoffrey Hall Porter, piloot; Sgt. Jack R. Patterson, navigator (een Canadees); F/Sgt. Donald G. Hall, bommenrichter (ook een Canadees); Sgt. Frank N. Linklater, radiotelegrafist (Canadees); Sgt. Kenneth E. Wilman, staartschutter (een Rhodesiër) en Sgt. Joe Gissing, boordwerktuigkundige. Uiteindelijk zijn ze allemaal opgepakt en krijgsgevangen gemaakt. | ![]() |
Op 10 augustus 1942 stortte rond 4.00 uur een brandende Halifax neer in Oploo, op de weg van Oploo naar Gemert. De boerderij van A.E. van de Steeg ging daarbij in vlammen op. De bewoners konden maar net het vege lijf redden. Veldwachter Schelfaut meldde in zijn proces-verbaal: “Aan blusschen viel niet meer te denken. De bewoners van die boerderij waren in veiligheid”. De boerderij brande totaal af, de schade bedroeg zo’n fl. 3.500,-.
Nader onderzoek wees uit dat er zes bemanningsleden gedood waren bij deze crash. Drie lagen onder een gedeelte van het vliegtuig, twee waren op een weiland even verderop gevallen en een lag onder het staartstuk. Aan het eind van de middag werd gemeld dat er waarschijnlijk nóg een dode onder de resten van het vliegtuig zou liggen.
Het ging om een bommenwerper van 405 Squadron RCAF, W7709, neergeschoten door de Duitse nachtjagerpiloot Oblt. R. Knacke. De zeven bemanningsleden liggen begraven op het oorlogskerkhof te Woensel, graven JJ 100-105 en JJ 111. Het waren F/Lt. David John Bain (26), piloot; P/O Robert Hilary Vaughan (33), waarnemer; Sgt. Thomas Gwynne Morgan (21), radiotelegrafist en boordschutter; Sgt. Walter Alexander Hill (21), boordwerktuigkundige; P/O Thomas McWhirter Calderwood (22), waarnemer; Sgt. Henry Patrick Gover (27), boordschutter; en F/Sgt. Francis Earl Gibbons, radiotelegrafist en boordschutter.
Op 3 april 1943 stortte om 23.54 uur een Avro Lancaster III van 9 Squadron (ED694) brandend neer in een dennenbos bij Stevensbeek, tussen de Mullemsedijk en de Lactariaweg. De piloot was P/O W.H. Swire. De marechaussee rapporteerde aan de burgemeester van Oploo dat er “5 lijken in de brandende massa” lagen en dat men vermoedde dat er geen bemanningsleden waren ontkomen. Swire en zijn crew liggen begraven op het oorlogskerkhof van Woensel, graven JJB 44-48. Het waren: Sgt.. Walter Watts, boordschutter; Sgt. Gerwyn Howell Evans (21), 2e piloot; P/O William Hallewell Swire (20), piloot; Sgt. George Robert Gilbert (20), boordwerktuigkundige; Sgt. Eric William Cook (29), navigator en bommenrichter.
Het toestel had een bombardementsvlucht uitgevoerd op Essen en werd op de terugweg aangevallen door Olt Eckart-Wilhelm von Bonin van 6./NJG 1. Vijf bemanningsleden kwamen inderdaad om in de vlammen, de lichamen van de twee anderen, boordschutter F/Sgt. Roy Reginald Feeley en radiotelegrafist Sgt. Ronald Douglas Francis, werden pas enkele dagen later in het bos teruggevonden. In 1953 werd een gouden ring op de crashplaats gevonden, die van George Gilbert bleek te zijn geweest en die aan zijn familie kon worden geretourneerd.
In de nacht van 21 op 22 juni 1943 voerde Bomber Command van de RAF een aanval uit op Krefeld met maar liefst 705 vliegtuigen. Daarvan keerden er 44 niet meer terug op hun basis. Vijftien daarvan stortten boven Noord-Brabant neer: behalve in Sint Anthonis was dat in Alphen, Asten, Bergeyk, Berlicum, Boxtel (2), Deurne, Dinther, Maarheeze, Oeffelt, Oudenbosch, Rucphen, Uden en Woensdrecht.
Het vliegtuig dat om 01.29 uur in Oploo neerkwam, ter plaatse genaamd "Stichting", was een Short Stirling III van het 7 Squadron, gevlogen door S/Ldr. C.A. Hughes. De boordschutter Cox kwam daarbij om het leven, de rest van de bemanning wist het toestel levend te verlaten.
Piloot Hughes werd in Gemert gevangen genomen, terwijl de Nieuw-Zeelandse W.L. Hanssen via de familie Rooyackers richting Frankrijk kon ontsnappen. Hij kwam echter niet verder dan Parijs, waar hij door de Duitsers werd gearresteerd.
Ook de anderen raakten in krijgsgevangenschap, een deel van hen door verraad en deels als gevolg van het Englandspiel. Zie hierover uitgebreid Hans Ooms in zijn reactie (dagboek van bommenrichter Brown) en het boek van R. Wildekamp (red.), Vliegtuigcrashes en noodlandingen WOII gemeente Sint Anthonis (Sint Anthonis, 2016), p. 57-61.
Dankzij Karl Lusink weten we dat de Stirling EF387 om 23.41 uur opgestegen was van Oakington, met aan boord S/Ldr. C.A. Hughes; S/Ldr. C.O. Bastian; F/Sgt. A.T.H. Perkins; F/Lt. G.B. Boreham (DFC/DFM); F/Sgt. C.F.B. Brown (RNZAF); F/Sgt. W.L. Hansen (RNZAF); F/Sgt. S.T. Cox en P/O T.J. Elliot (RNZAF). De bommenwerper werd neergeschoten door Hptm. Werner Streib van I./NJG 1 en kwam neer in een aardappelveld, waarbij de nog aanwezige brisantbommen ontploften.
Een deel van de gegevens over deze crash en die van 26-07-1942 en 10-08-1942 is ontleend aan het gemeentearchief van Oploo (BHIC, toeg.nr. 7221, inv.nr. 130, dossier inzake alarmering van bominslag, neergestorte vliegtuigen en voorwerpen, 1942-1944). In dit dossier wordt ook nog melding gemaakt van twee noodlandingen door Duitse (eenmotorige) jachtvliegtuigen, namelijk op 3 november 1943 rond 15.00 uur te Stevensbeek en op 24 januari 1944, rond 11.30 uur op een roggeveld van J. Jacobs in St. Athonis. Persoonlijke ongelukken deden zich daarbij in beide gevallen niet voor en de schade was niet noemenswaardig.
De eerste was een Messerschmitt Bf 109G-6 van III./JG 26, gevlogen door Fw. W. Fisler, die een buiklanding maakte tussen de Lindelaan en Striep na een luchtgevecht met Britse en Canadese Spitfires. De tweede was een Focke Wulf Fw 190A-6 van I./JG 1 die een noodlanding maakte op een roggeakker van J. Jacobs, Sambeeksedijk (14). De piloot was in de problemen gekomen bij het onderscheppen van een groep B-17 bommenwerpers die terugkeerden van een missie op de energiecentrale Eschweiler bij Aken.
Tijdens Operatie Market Garden, op 21 september 1944, kwam om 17.14 uur bij het huis van J. van Berlo (B 178) in Oploo een Dakota III van het 271 Squadron neer. De piloot van dit vliegtuig was F/Lt. J. Edwards. Deze Dakota, de Pie-Eyed Piper of Barnes gedoopt, naar de geboorteplaats van de piloot, maakte deel uit van een bevoorradingsmissie, maar moest het als gevolg van slecht weer boven Engeland doen zonder de bescherming van geallieerde jagers. De Duitse Focke Wulfs van JG 26 hadden daardoor vrij spel. In drie kwartier gingen twaalf van de 53 uitgezonden Dakota's verloren.
Nadat Edwards zijn lading gedropt had bij Oosterbeek kwam op de treugweg de aanval van Duitse zijde. Het toestel werd doorzeefd met kogels, waardoor meteen al drie van de vier despatchers zwaargewond raakten. Toen de voortstuwing wegviel en de romp in brand vloog kwam het sein om te springen. Tweede piloot F/Sgt. Andy Clarke en navigator F/Sgt. Harry Sorensen landden veilig met hun parachute in de Vredepeel en werden daar gevangen genomen.
Vanwege de gewonden die niet konden springen, besloot Edwards toch nog een poging tot noodlanding te doen. Aan de grond vloog het toestel direct in brand. Edwards werd uit het toestel geslingerd en ook radiotelegrafist F/Sgt. William Randall en Cpl. Deridisi, een van de despatchers, kwamen leven uit het wrak. De andere drie despatchers, L/Cpl. George Chisholme, driver Lionell Henry Samuel Abbott en driver Roy Abbott kwamen om in de vlammen. Na een tijdelijke rustplaats, werden zij in 1945 herbegraven op de Britse erebegraafplaats in Overloon, IV C 8-10.
De drie overlevenden hadden (ernstige) brandwonden opgelopen en gingen per ambulance via Veghel naar Eindhoven. Randall en Derisi konden al snel daarna terug naar Engeland, Edwards daarentegen verbleef nog tot april 1945 in een brandwondencentrum.
Nog geen maand later, op 14 oktober 1944, stortte om 10.30 uur in Westerbeek een geallieerd verkenningsvliegtuig neer. De Auster IV (MT142), gevlogen door Lt. Raymond Jesse Hill (24) van 658 Squadron) was geraakt door eigen vuur. Hill kwam daarbij om het leven. Hij ligt begraven op het oorlogskerkhof Overloon, graf I D 10.
Vijftien dagen later, op 28 oktober 1944, kwam rond 12.30 uur op de Hondshoek in St. Anthonis een Hawker Typhoon IB (MN153) van het 174 Squadron naar beneden. De piloot van dit toestel, W/O William F. Morley kon zich per parachute in veiligheid brengen.
En op 15 november 1944 raakte opnieuw een Auster IV boven St. Anthonis in de problemen. Dit keer was het Lt. John Wilson (26), piloot bij 659 Air Operation Post Squadron van de Royal Air Force die het leven liet. Hij ligt begraven in Oploo, op het r.k. kerkhof, graf 2. Vermoedelijk heeft hij bij de uitvoering van een laagvliegprogramma een beoordelingsfout gemaakt en met te lage snelheid een bocht gemaakt waardoor het vliegtuig afgleed, de grond raakte en in brand vloog.
Op 1 januari 1945 stortte rond 10.30 uur tussen Oploo en Westerbeek Uffz Karl-Heinz Riedel (21) met zijn Focke Wulf Fw 190A-8 (werknummer 738167) van 7./JG 6 neer. Riedel deed mee aan Operation Bodenplatte en werd uit de lucht geschoten door P/O G.J. Hooper van 486 squadron. Riedel werd pas in 1969 geïdentificeerd. Hij ligt begraven op de Duitse militaire begraafplaats Ysselsteyn in Venray, graf TD-4-43.
Op 2 februari 1945 crashte rond 11.20 uur een Hawker Tempest V (een verbeterde versie van de Typhoon) van het 80 Squadron (registratienummer NV657) op zo’n drie kilometer ten noorden van St. Anthonis. Piloot was S/Ldr. E.D. Mackie. Ondanks de klap van de noodlanding, bleef Mackie ongedeerd. Hij is onderscheiden met het Distinguished Flying Cross + en de Distinguished Service Order.
De dag daarop, op 3 februari 1945, stortte bij Westerbeek een Lancaster I van het 550 Squadron neer.
Ten slotte crashte op 31 maart 1945 een B-24H bommenwerper van 466BG/785BS op zo’n 500 meter ten noordwesten van Stevensbeek. De piloot van dit toestel was Lt. R.A. Dibbell.
Connie, zoals deze bommenwerper was gedoopt, maakte deel uit van een missie van 385 bommenwerpers op Braunschweig. Geraakt door Flak vielen de linkerbuitenmotor en het electriciteitssysteem uit. Toen ook de rechterbinnenmotor uitviel, werd besloten een noodlanding uit te voeren en dat gebeurde uiteindelijk (met nog maar één draaiende motor) op een veldje voor een boerderij.
Doordat het neuswiel afbrak, dook het toestel na een paar honderd meter plotseling met zijn neus in de grond. De hele bemanning overleefde deze noodlanding: naast piloot Robert Dibbell tweede piloot 2nd Lt. J. Sheafer; navigator 2nd Lt. J. Conway; bommenrichter 2nd Lt. B. Sullivan; boordwerktuigkundige Sgt. Robert Whittlesey; radiotelegrafist Sgt. Al Rosen; boordschutter Cpl. Kenneth E. Swoboda; boordschutter Cpl. F.W. Peters; boordschutter Cpl. H.O. Knight en wapentechnicus Cpl. R. Miltenberger.
Afgezien van de crash bij Westerbeek, weten we nog niet al teveel van deze vliegtuigcrashes. Hebben de verschillende bemanningsleden het overleefd? En zo ja, wat is er dan vervolgens met hen gebeurd? Zijn er aan de grond slachtoffers gevallen of gebouwen beschadigd? Waar precies zijn deze vliegtuigen neergekomen? We hopen dat er in Oploo, Sint Anthonis en Ledeacker nog mensen zijn die hier meer van weten!
Dat waren de vragen uit 2012. Inmiddels zijn er daarvan een hoop beantwoord dankzij het werk van de werkgroep die in september 2016 het boek Vliegtuigcrashes en noodlandingen in WOII in de huidige gemeente Sint Anthonis publiceerde, onder redactie van Ruud Wildekamp.