Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Tijdens de gevechten vanwege de Duitse inval in Nederland stortte op 13 mei 1940 rond 08.50 uur ten noorden van Roosendaal een Franse jager neer, een Morane Saulnier MS 406 van GC (Groupe de Chasse) III/ 1 (registratienummer 532), gevlogen door Sgt. G. Pralon. Die dag werd eenzelfde soort Franse jager neergeschoten bij Etten-Leur en een ander Frans toestel bij Oirschot.
Op 22 april 1942 stortte onder Nispen, bij het landgoed Ottermeer, een Vickers Wellington III van het 9 Squadron neer. Piloot van deze bommenwerper was Sgt O.C.C. Barnes.
Het jaar 1943 was het jaar van Duitse crashes in Roosendaal: op 17 augustus stortte om 12.45 uur Uffz. N. Geyer neer met zijn Messerschmitt Bf 109G-6 (werknummer 20460) van het 7./JG 3 en op 14 oktober kwam er opnieuw een Messerschmitt 109G-6, dit keer van het 2./JG 3 (werknummer 20261), in de problemen (er brak brand uit in het toestel) boven Roosendaal, zo rond 13.20 uur.
In 1944 kwamen eerst drie Lancaster-bommenwerpers op rij naar beneden, en daarna nog een Amerkaanse B-24. Het begon op 11 april met een Lancaster III (JB470) van het 635 Squadron, gevlogen door P/O R.A. Leader, die om 23.15 uur bij de Meirestraat crashte, waarbij de gehele bemanning het leven liet.
Piloot P/O Robert Arthur Leader (21) (RCAF) ligt op het Canadese oorlogskerkhof in Bergen op Zoom, graf 12 E 6. De overige bemanningsleden, boordwerktuigkundige Sgt. Ernest Dennis Rosenberg (21); navigator F/O. Arthur Robert Candy (21); bommenrichter F/Sgt. Christopher Highton (28); radiotelegrafist F/Sgt. Samuel James Ross Lewis (27) en de boordschutters Sgt. Dennis Henry Tupman (19) en Sgt. Joseph Frederick Coulson (30) hebben hun laatste rustplaats gekregen op het Algemene Kerkhof van Roosendaal, graven I 3-7 en 12.
Op 22 mei 1944 stortte rond 01.45 uur bij de Bergsebaan 39 in Nispen een Lancaster III (LM539) van het 49 Squadron neer. Alleen de bommenrichter F/Sgt. S.A. Silver overleefde de crash. Hij werd krijgsgevangen genomen. De rest van de bemanning sneuvelde: piloot P/O Henry Joseph Carrington (32) (RAAF); boordwerktuigkundige Sgt. Ronald F. Coleman (21); navigator Sgt. Joseph Harold England Hales (31); radiotelegrafist Sgt. Ronald Charles Hill (20) en de boordschutters Sgt. Lawrence Foulkes en Sgt. Robert William Berry (19). Zij liggen allemaal op de Algemene Begraafplaats van Roosendaal, graven 1 1, 2 1-4 en 3 2.
Bijna tezelfdertijd stortte wat noordelijker, bij de Kapelweg, een andere Lancaster I (DV365) van het 576 Squadron neer. Van deze bemanning overleefden drie man de crash. Piloot F/O H.E. Stansel (RCAF) en bommenrichter F/Sgt. H.L. Arrowsmith werden direct krijgsgevangen gemaakt, radiotelegrafist Sgt. G. Webster slaagde er in eerste instantie in om uit handen van de Duitsers te blijven, maar werd op 10 juli 1944 alsnog gearresteerd in Antwerpen en overgebracht naar een krijgsgevangenenkamp.
De overige bemanningsleden kwamen om: boordwerktuigkundige Sgt. Robert Walter Ball (20), navigator F/Sgt. Arthur Wilfred Cooper (32) en de boordschutters Sgt. Arthur Leslie Green (22) en Sgt. Christopher Lister liggen begraven op de Algemene Begraafplaats van Roosendaal, graven 2 5-8.
En op 26 augustus 1944 crashte rond 11.40 uur bij de Oude Turfvaartsestraat 4 in Nispen een B-24H (registratienummer 42-50318) van 446BG/706BS, gevlogen door 2nd Lt. D.M. Peppmeier. Het vliegtuig behoorde tot een aanvalsmissie op Ludwigshafen. Ruim twee uur eerder was bij Bergen op Zoom ook al een B-24 neergeschoten.
Dankzij Henk Bredewolt weten we heel wat meer van de lotgevallen van deze bemanning, die bestond uit: (op de foto rechts, staand v.l.n.r.) Sgt. John Strain, radiotelegrafist; Sgt. Carl Anderson, staartschutter; Sgt. Frederick O’Dell, navigator; Sgt. Richard Dawson, boordwerktuigkundige; Cpl. William Balylock, boordschutter; Sgt. Sylvester Novak, boordschutter; (knielend v.l.n.r.) 2nd Lt. Herbert Rubin, bommenrichter; 2nd Lt. Walter Miehe, co-piloot; 2nd Lt. Dean Peppmeier, piloot; Sgt. Robert Algee, boordschutter en Sgt. James Peavley, die als extra-bemanningslid / boordschutter meevloog. De laatste staat niet op deze foto.
Anderson, O’Dell, Dawson, Novak, Rubin en Algee verloren het leven bij deze crash. De gesneuvelden werden begraven op het Amerikaans erekerkhof in Margraten en na de oorlog herbegraven in de VS.
Peppmeier en Peavley werden door de Duitsers gevangen genomen, terwijl Strain en Blaylock uit handen van de Duitsers wisten te blijven. Vermoedelijk werden van een van deze beiden op zondag 27 augustus 1944 wat spullen gevonden, verstopt in een heg aan de Kerkdijk in Nispen: een witte, zijden parachute, een dubbele vliegeniersbroek, een paar met wol gevoerde overschoenen, een soort zwemvest en een handschoen, zoals het veldwachtersrapport van die dag vermeldde. Beide mannen werden door Twan Koopmanschap van het verzet geholpen te ontsnappen.
In het najaar kwam er nog een geallieerde jager neer in de buurt van Roosendaal: op 13 september 1944, om 15.40 uur, crashte een Hawker Typhoon IB (registratienumemr PD515) van het 164 Squadron, gevlogen door F/O G.C.T. Deas. Aangeschoten door Flak moest de piloot zijn toestel verlaten. Hij wist na zijn parachutelanding uit handen van de Duitsers te blijven en keerde later terug bij zijn squadron.
Dat is wat we weten van deze crashes. Namen van de overige bemanningsleden van de bommenwerpers hebben we niet, en evenmin weten we of ze het er levend vanaf hebben gebracht of niet. Wellicht hebben de neergestorte toestellen nog schade hebben aangericht of zelfs slachtoffers gemaakt aan de grond. Maar op deze en andere vragen hebben vast nog mensen in Roosendaal en Nispen een antwoord.
