Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Bij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 in Nederland stortten in (de buurt van) ’s-Hertogenbosch twee driemotorige Junkers Ju-52 troepentransporttoestellen neer, een van IV/KGrzbV 1 en een van 14./KGrzbV 1(KampfGruppe zur besonderen Verwendung).
[Noot van de redactie: Het Engelse Gat, waar op 4 april 1941 de Dornier Do 217 neerstortte, lag destijds in de gemeente Empel en Meerwijk. Deze crash heeft daarom een eigen verhaal gekregen: Dornier crasht in het Engelse Gat.]
Op 26 juli 1942 schoot boven Orthen rond 02.30 uur een Duitse nachtjager van I./NJG 1 een Britse Halifax II (W1147, call sign TL-J) van 35 Squadron neer. Het toestel stortte neer nabij de boerderij Het Erdveld van P. van Veghel, in de buurt van het gemaal Engelen. Deze bommenwerper maakte deel uit van een bombardementsmissie op Duisburg, waaraan 313 toestellen meededen.Twaalf daarvan keerden niet meer op hun thuisbasis terug, waaronder dus ook W1147.
Deze Halifax vloog in brand en boorde zich vervolgens diep in de grond. Aanvankelijk werden slechts de uiteengereten resten van drie lijken gevonden (van Ross, Evans en Bruce) die in Uden werden begraven. Later werden de lijken van nog drie bemanningsleden geborgen, die in Nijmegen terechtkwamen. Het ging om de piloot P/O John Edward Maple (28), die samen met de (Canadese) radiotelegrafist en boordschutter P/O John Francis Day (25) begraven ligt op de Nijmeegse begraafplaats Jonkerbos, gezamenlijk graf 18 E 7. Naast hen ligt het graf van de Australiër Sgt. William Arthur Allsopp (24), graf 18 E 8.
Twee andere Canadezen, waarnemer F/Sgt. Clarence Ernest Evans (27) en radiotelegrafist en boordschutter F/Sgt. Douglas Macrae Ross (29) delen een graf op het oorlogskerkhof in Uden, graf 4 A 10-11. Vlak naast hen is het graf van de eveneens Canadese boordschutter, P/O Haddo Eric Von Bruce (31), graf 4 A 13.
De enige overlevende (Sgt. Bennet) wist uit handen van de Duitsers te blijven en keerde via de Gibraltarroute weer terug in Engeland.
In maart 1943 stortten er twee Duitse jachtvliegtuigen neer. Op 12 maart 1943 was dat om 21.05 uur een Messerschmitt Bf 110G-4 (werknummer 4882) van 1./NJG 1, gevlogen door Oblt. Horst Pause (24). Hij en zijn radiotelegrafist Uffz. Eggert Willert (25) werden in een luchtgevecht neergeschoten door een RAF Stirling van 15 Squadron. Ze liggen beiden begraven op het Duitse militaire kerkhof Ysselsteyn, respectievelijk in graf BL-3-75 en BM-3-51.
Drie dagen later, op 15 maart 1943 ging het om een Messerschmitt Bf 109G-6 van III/JG 3.
Ruim een jaar later, op 23 maart 1944, om 13.45 uur, stortte ten noorden van Den Bosch opnieuw een Duitse jager neer, dit keer een Focke-Wulf Fw 190A-6 van 6./JG 26, gevlogen door Uffz. D. Menz. En nog eens twee maanden later, op 20 mei 1944 was het alweer een Duitse jager, een Heinkel He 219 (werknummer 190116) - bijgenaamd Uhu, omdat het toestel specifiek als nachtjager was ontworpen - van Stab II./NJG 1. De piloot, Lt. O.H. Fries, crashte om 12.50 uur zo’n 3 kilometer ten zuiden van Den Bosch.
In de dagen van de operatie Market Garden merkte ook de omgeving van Den Bosch dat er het een en ander gaande was. Op 19 september 1944 stortte even ten Zuiden van de stad een Spitfire IX van 414 Squadron neer. We weten niet wie de piloot was of hoe dit afgelopen is. Het is zelfs mogelijk dat de Spitfire weliswaar geraakt is, maar toch nog zijn thuisbasis B.56 bij Brussel heeft weten te bereiken.
Op 6 oktober 1944 kwam opnieuw een Duitse jachtvlieger in de problemen, namelijk Lt. R. Wirtgen van 1./JG 2 met zijn Focke Wulf Fw 190A-8. Op 22 oktober 1944 om 11.45 uur, was het de beurt aan een Canadese vlieger, F/O R.V. Smith van 439 Squadron. Zijn Typhoon IB (registratienummer MP136, call sign 5V-) kwam neer aan de Graafseweg, neergeschoten door luchtafweer. Hij landde zelf aan zijn parachute in de IJzeren Vrouw en werd krijgsgevangen gemaakt. Tijdens de val verloor de Typhoon een bom, die in de Abeelenstraat viel en diverse slachtoffers maakte.
Die hele serie neergestorte jachtvliegtuigen werd onderbroken door de crash van een geallieerde bommenwerper, een Avro Lancaster I (PA170) van 15 Squadron, gevlogen door F/O R.V. Ostler, die op 4 december 1944 neerkwam bij Den Bosch. De gehele crew overleefde de crash.
In de nacht van 31 december 1944 op 1 januari 1946 crashte bij Den Bosch een Junkers Ju 87D-5 (Stuka) duikbommenwerper van 3./NSGr. 1 (Nachtschlachtgruppe ofwel Nachtjachtbommenwerpersgroep).
En ten slotte kwam Sgt G. Williams op 14 maart 1945 in de buurt van Den Bosch neer met zijn Spitfire XVI (registratienummer TB306, call sign NL-M) van 341 Squadron. Ook van deze twee crashes hebben we verder geen details.