
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 6 januari 1942 crashte Gfr. A. Seibert met zijn Messerschmitt Bf 110D-3 (werknummer 3720) van 6./NJG 3 in Sint-Oedenrode.
En op 14 juli 1942 stortte bij Nijnsel rond 03.20 uur een Vickers Wellington III bommenwerper van 115 Squadron neer. De piloot van dit vliegtuig was F/Sgt. H.D. Mooney. De gehele bemanning overleefde de crash.
Op de terugtocht van een bombardementsmissie op het Ruhrgebied (Essen, Bochum) werd op 6 augustus 1942 een Handley Page Halifax II van het 102 Squadron neergeschoten door een Duitse nachtjager, gevlogen door Oblt (Hptm?) Hans-Dieter Frank. Het toestel crashte rond 01.10 uur in Sint-Oedenrode. De voltallige bemanning, bestaande uit piloot F/Sgt R.S. Tadman, Sgt N.C. Nain, Sgt F.A. Prost, Sgt A.S.C. Ellis, Sgt J. Colville, Sgt S.R. Lupton en Sgt W.G. McKinnon, kwam hierbij om.
Op 26 februari 1943 stortte rond 22.25 uur bij de Vleut een Vickers Wellington III bommenwerper (registratienummer BJ886, call sign ZL-F) van 427 Squadron neer. Het toestel was om 18.49 uur opgestegen van Croft, Engeland met als doel Keulen. Om 22.25 uur werd het neergeschoten door Ofw. F. Kruse van I/NJG 1 en crashte bij de Vleut, ten zuidwesten van Sint-Oedenrode. De gehele bemanning kwam hierbij om het leven.
Piloot Sgt. William Edward Harwood (24), waarnemer Sgt. Harold Jack Steel (21) en radiotelegrafist-boordschutter Sgt. Vivian Max Caplin liggen begraven op de Algemene Begraafplaats Woensel, graven JJB 23, JJB 27 en JJB 26. Waarnemer P/O Oliver Henry Skelton (29) 16 D 10 en radiotelegrafist-boordschutter F/Sgt. Theo Curtis Smith, beiden van de RCAF, liggen begraven op de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek, respectievelijk graf XVI D 10 en XVI D 8. Het laatste bemanningslid, boordschutter Sgt. C.F. Leach is gerepatrieerd naar de Verenigde Staten en begraven in Newton,Massachusetts.
Op 23 april 1944 crashte opnieuw een geallieerde bommenwerper in Sint-Oedenrode. Dat gebeurde rond 02.15 uur. Het was een Handley Page Halifax III (LW633) van 425 Squadron (RCAF), gevlogen door W/O II Joseph Paul Guy Brisson.
De piloot, 21 jaar oud, kwam om bij deze crash, net als de navigator F/O Benoit Charles Eugene Fortin en de boordschutters P/O Joseph Henri Charles Legault (23) en F/Sgt. Joseph Fernand Rolland Hurteau (28).
Brisson en Legault liggen begraven op de Canadese erebegraafplaats in Groesbeek, respectievelijk in graf XVI B 6 en graf XVI B 12. Fortin en Hurteau liggen begraven op de Algemene Begraafplaats Woensel (Eindhoven) graf KK 38 en KK 39. Boordwerkuigkundige Sgt. Ian Welch (19), de enige niet-Canadees, overleefde de crash evenmin. Ook hij werd begraven in Woensel, graf KK 45.
Twee bemanningsleden wisten aanvankelijk uit handen van de Duitsers te blijven. Dat waren F/O J.Y. Desrosiers en P/O J.E.L Davidson. De eerste werd in mei 1944 in Antwerpen door de Gestapo gearresteerd en belandde uiteindelijk in het krijgsgevangenenkamp Stalag Luft 3. Ook Davidson werd in Antwerpen gepakt, op 17 juni 1944. Hij werd als krijgsgevangene naar het krijgsgevangenenkamp Stalag Luft 7 gestuurd.
Op 17 juni 1944 kwam bij Boskant weer een Halifax III (MZ698) neer, dit keer van 77 Squadron. Het toestel had als doel Sterkrade in het Ruhrgebied. De piloot was F/Lt. Sydney Edward Wodehouse (24). Vijf bemanningsleden vonden de dood. Behalve de piloot Wodehouse waren dat zijn co-piloot F/O Arthur Hanley Ford (32); de boordschutters Sgt. John Henry Brown (20) en Sgt. Robert Cottar en de boordwerktuigkundige Sgt. Douglas Dean Roberts (21). Zij liggen begraven op de erebegraafplaats van Woensel, in rij KK, respectievelijk graf 93, collectief graf 85-88, graf 96, 95 en 73.
De Australische bommenrichter F/O Jack Stewart Nott (26) heeft de crash wel overleefd en kwam via het verzet in Tilburg terecht. Daar werd hij op 9 juli door de Gestapo bij een overval doodgeschoten. Een graf heeft hij niet, zijn naam staat vermeld op paneel 257 van het Runnymede Memorial
En een dag of tien later, op 28 juni 1944, stortte om 02.13 uur een Duitse Junkers Ju 88A-4 (werknummer 300651) van 9./KG 54 neer. De piloot Uffz. Gotthard Seehaver (23), waarnemer Ogfr. Walter Oldenbruch (22), radiotelegrafist Gfr. Kurt Völker (20) en boordschutter Ogfr. Hermann Paetzel (21) kwamen om bij deze crash. Zij liggen begraven op de Duitse militaire begraafpaats Ysselsteyn in Venray, graven Z-4-82-85.
Hun toestel werd neergeschoten door P/O C.W. Chown van 515 Squadron in zijn Mosquito (PZ188). Maar dat was niet alles: de crash leidde ook tot de dood van drie inwoners van Rooi.
Tijdens Operatie Market Garden kreeg Sint-Oedenrode twee keer met een gecrasht bevoorradingsvliegtuig te maken: op 18 september 1944, om 15.00 uur, stortte een C-47A Skytrain (registratienummer 43-15663) van434TCG/72Sq neer. De bemanning bestond uit piloot 1st Lt. Peyton H. Brett, co-piloot F/O Jacob J. Muller, radiotelegrafist S/Sgt. Harry H. Eickemeyer en crew chief T/Sgt. William H. McClure.
Boven Boxtel werd het toestel door afweergeschut geraakt in de brandstoftank, maar men vloog nog zo'n drie minuten door. Toen kreeg Brett de melding van een naast hem vliegend toestel, dat zijn Skytrain in brand stond. Brett ontkoppelde de glider die ze trokken, zette het vliegtuig op de automatische piloot en ging daarna naar de achterkant van het vliegtuig waar hij als laatste naar buiten sprong. Het vliegtuig stortte bij Olland neer.
Brett en zijn copiloot werden opgevangen door enkele burgers en konden zich respectievelijk na enkele dagen en een maand bij hun troepen voegen. Muller, die bij Kasteren was terecht gekomen, brak zijn enkel bij de landing, maar een arts uit Boxtel knapte hem op en op 23 oktober kon hij zich in Liempde bij de Scottish Highland Division melden. De twee anderen werden krijgsgevangen gemaakt.
Drie dagen later, op 21 september kwam bij Eerschot om 17.30 uur een Dakota III van 437 Squadron (RCAF) neer. Het toestel met serienummer KG489 (call sign Z2- ) was om 13.35 vertrokken van Blakehill Farm voor een bevoorradingsvlucht ten behoeve van operatie Market en werd neergeschoten door een Focke Wulf Fw-190 van JG 26.
Alle vier de bemanningsleden kwamen om het leven bij de crash: piloot F/O Charles Herbert Cressman (27) ligt begraven op het Udense oorlogskerkhof, graf 2 D 1. De andere drie bemanningsleden liggen op het Canadese erekerkhof in Groesbeek. Co-piloot F/O John Spencer Blair in graf XV B 2, navigator F/O Paul Steffin in graf XV B 3 en radiotelegrafist F/O Thomas John Brennan (30) in graf XVII E 6.
In het vliegtuig zaten ook nog vier zogenaamde Air Despatchers, die ervoor moesten zorgen dat de lading goed gedropt werd. Ook zij lieten alle vier het leven. Cpl. George Henry Rhodes (33), Drv. Rowland John Claxton (31), L/Cpl. Reginald Arthur Adams (29) en Drv. Donald Frederick Tite (19) liggen begraven op het r.k. kerkhof van Sint-Oedenrode, graven 27-30.
Op 2 november 1944 kwamen boven Erp twee Lancaster bommenwerpers met elkaar in botsing. Ze waren afkomstig van het vliegveld Mildenhall voor een missie op Homberg. De Lancaster III, registratienummer PB115 en call sign LS-W van het 15 Squadron, met F/O R.J. Hoggard als piloot, stortte om 14.17 uur in Sint-Oedenrode neer. De andere Lancaster, van hetzelfde squadron, kwam in Veghel neer. Van die laatste Lancaster overleefde geen van de bemanningsleden het, van de Lancaster in Sint-Oedenrode weten we dat er drie bemanningsleden om het leven zijn gekomen.
Dat waren twee Australiërs en een Canadees. Het ging om piloot F/O Robert John Hoggard (21) (RAAF); navigator F/O Ian Law (30) (RCAF) en P/O Owen Frederick Meredith (21) (RAAF). Ze liggen alle drie begraven op het kerkhof “Oude Toren” in Woensel, graven KK 204-206.
Wat er met de overige bemanningsleden is gebeurd, was lang onduidelijk. Maar inmiddels weten we dankzij het speurwerk van Antoon Verbakel dat ook de boordwerktuigkundige Sgt. William Hunter (21) is omgekomen bij de crash. Hij ligt begraven op het RK Kerkhof van Erp, graf 5, temidden van de gesneuvelde bemanningsleden van de andere ('Veghelse') Lancaster (graf 1-8).
Twee bemanningsleden van de PB115 overleefden de crash: bommenrichter W/O D.P. Garber (RAAF) en boordschutter F/Sgt. L.S. Jeffrey (RAAF). Zij landden per parachute in bevrijd gebied. Ook boordschutter Sgt. J.C. Millar heeft het toestel per parachute verlaten, maar staat sindsdien te boek als vermist. Met andere woorden: hij is nooit geïdentificeerd teruggevonden. Zijn naam wordt vermeld op paneel 234 van het Runneymead Memorial.
En ten slotte stortte net na Kerstmis, in de nacht van 26 op 27 december 1944, weer een Duitse nachtjager, een Junkers Ju 88G-6 van 7./NJG 2, in Sint-Oedenrode neer.
Dat is zo’n beetje wat we weten over deze crashes. Zijn de Duitse vliegtuigen door luchtafweer neergeschoten of door Engelse jagers? Hoe is het de verschillende bemanningen vergaan? Zijn er aan de grond nog slachtoffers gevallen of gebouwen beschadigd? Hopelijk zijn er in Rooi nog mensen die hier wél meer van weten!