Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 28 augustus 1942 stortte rond 04.00 uur in de Buitenpolder richting Capelle een Dornier Do 217E-4 van 2./KG 2 neer. De piloot was Fw. A. Andorf. De tweemotorige bommenwerper was opgestegen van Gilze-Rijen voor een bombardement op het Engelse Leeds. Andorf moest op de terugweg een noodlanding maken vanwege brandstofgebrek. De bemanning bleef nagenoeg ongedeerd.
Bijna een jaar later, op 19 augustus 1943 stortte rond 19.15 uur een Messerschmit Bf 109G-4 (werknummer 16394) van 9./JG 2 neer, gevlogen door Fw. W. Möszner. Hij was vanaf zijn basis Leeuwarden opgestegen om Amerikaanse bommenwerpers aan te vallen die van plan waren Gilze-Rijen te bombarderen. Hij werd neergeschoten door een Amerikaanse jager en maakte een noodlanding in de polder, waarbij het toestel over de kop sloeg en Möszner zware brandwonden opliep. Hij werd door burgers uit het toestel gehaald en overgebracht naar het Nicolaasziekenhuis in Waalwijk en de volgende dag naar het Ignatius in Breda. (Zie: Pouwel Pouwels, Vlieguigcrashes 1940-1945 in Midden-Brabant (Onsenoort, 2018), p. 34-37.
En weer ruim een jaar later, op 26 september 1944, kwam om 17.45 uur in de Buitenpolder een Spitfire LF.IX (PV282) van 66 Squadron neer. De piloot van dit toestel was F/Lt. W. (Jim) Rosser. Tijdens zijn patrouillevlucht wordt hij geraakt door Duits luchtafweergeschut. De motor verliest snel koelvloeistof en dreigt oververhit te raken. Rosser besluit een buiklanding te maken, die goed slaagt: Rosser kan zijn toestel ongedeerd verlaten.
Met hulp van een politieman vindt hij onderdak bij een boerderij aan de Rechtvaart. De Duitsers zijn inmiddels naarstig naar hem op zoek in Besoijen. Alle mannen van de Bsoijensestraat tot de Kleisteeg worden uit hun huis gehaald en moeten buiten blijven staan, terwijl de huizen doorzocht worden. Als dat niets oplevert, worden enkele mannen willekeurig uitgekozen en meegenomen achter de Winterdijk, vanwaar even later geweerschoten klinken. Gelukkig blijkt het een soort bangmakerij van de Duitsers te zijn geweest, want er wordt niemand doodgeschoten.
Rosser wordt in 's-Gravenmoer ondergebracht (bij dezelfde familie waar ook de Poolse vlieger Lacomy verborgen zit), waar hij blijft tot 31 oktober als het dorp bevrijd wordt en hij zich weer bij zijn onderdeel kan voegen.
Op 24 oktober 1944 stortte om 11.40 uur in de polder ten zuiden van Doeveren (tussen het Afwateringskanaal en de Koningsvliet) een Hawker Typhoon IB (JP688) van het 247 Squadron neer. Piloot was F/Lt. Paul Langston (22) uit Nieuw Zeeland. Hij was twintig minuten daarvoor opgestegen vanaf vliegveld Eindhoven voor een patrouillevlucht, toen hij werd geraakt door Duits luchtafweergeschut, dat tussen Besoijen en Drongelen stond opgesteld.
Die dag was Marinus Corstanje uit Waalwijk bezig met het rooien van voederbieten, op een plek vlak onder Doeveren, op een terrein ten oosten van de toenmalige Veldsteeg (plaatselijk bekend als 'Barksche Steeg'), toen hij plotseling een brandend vliegtuig op zich af zag komen, dat zich even later in de grond boorde. Van Corstanje liep flinke brandwonden op aan hoofd en handen door de rondspattende brandende vliegtuigbenzine.
Het wrak zat deels diep in de drassige bodem. Alleen het staartstuk en delen van de vleugels konden in 1946 worden weggehaald door een opkoper van oude metalen, terwijl de rest, inclusief het stoffelijk overschot van de piloot in de grond bleef zitten. Pas in 1961, naar aanleiding van een naderende ruilverkaveling, deden de Engelsen een bergingspoging, die maar deels slaagde (de zware motor zit nog steeds diep in de grond). Wel werden de overblijfselen van Langton gevonden en naar Engeland overgebracht en geïdentificeerd, waarna hij een graf kreeg op de Nijmeegse erebegraafplaats Jonkerbos, 19 J 1.
Dit verhaal stond tot mei 2019 onder Doeveren en was dankzij de reacties daar en het boek van Pouwel Pouwels, Vliegtuigcrashes 1940-1945 in Midden-Brabant (Onsenoort, 2018), p. 129-133, aangevuld tot het verhaal zoals het nu is. Maar Ineke van den Houdt maakte ons er op attent dat dit stuk van de Valkenvoortweg op het grondgebied van Waalwijk lag en nog steeds ligt.
Mochten er nog mensen zijn in Waalwijk die hier meer van weten of kennis hebben van andere crashes en die met ons willen delen, dan zijn zij hierbij van harte uitgenodigd.
Foto's:
Opgraving van de Typhoon van Langston door RAF-militairen in de polder bij Waalwijk, 5 juli 1961. Fotograaf: Henk Lindeboom / Anefo. Bron: Nationaal Archief (CC0), fotonrs. 912-6988, 912-6989 en 912-6992.