
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ik wil niks afdoen aan het idee van voedselbossen. Beter nog: het is een trieste constatering, dat deze bossen nodig zijn voor de biodiversiteit en voor het terug dringen van CO2 .
Hoe anders was het in de jaren ’50. Toen korenbloem, klaproos en kamille nog
tussen het graan stonden. Toen je de lucht nog kon afturen om dat kleine stipje – de veldleeuwerik – te vinden. Hoe je je in de wei een ongeluk schrok als een kwartel voor je voeten wegschoot. Hoe je sluipend door de bossen van Cuypers oog in oog kwam te staan met een fazantenhen op haar nest.
De beukennootjes, die je geraapt had, werden door je moeder gepoft. Je mocht er niet te veel van eten, want dat was niet goed. Met de gevonden tamme kastanjes hetzelfde verhaal. Hazelnoten kraakte je tussen je tanden. Niemand, die aan de tandarts dacht.
De geraapte eikels waren voor het varken. Voor de konijnen ging je platters (het blad van de paardenbloem) steken. Proppen (dennenappels) werden verzameld om de kachel aan te maken.
We werden thuis opgevoed met ‘hartig’ op je brood. Daarom hou ik nog steeds niet van jam. Maar de bramenjam, die je moeder maakte van het emmertje bramen dat je geplukt had op de spoordijk vlak bij de Kraaijenberg, was weer wel lekker. Wat het bramen plukken helemaal leuk maakte:
die spoordijk was aardig steil. En natuurlijk hingen de mooiste bramen hogerop. Dan was het wachten tot er weer iemand met z’n emmertje dwars door de braamstruiken naar beneden gleed. Eén verkeerde stap en je ging.
Van struintochten door de polder en de bossen kreeg je dorst. Om de droge
mond weer vochtig te krijgen hadden we drie planten tot onze beschikking. Erg zuur in je mond maar het hielp wel.
Op het slik van de Oosterschelde ging je kreukels (alikruiken) zoeken. Het liefst grote want anders zat je te lang te peuteren.
Je moeder kookte ze. Met een knopspeld wipte je eerst het zwarte kapje eraf. Dan prikte je de speld in de slak en met een soepele draai haalde je de slak uit het huisje.
Heb zomeravonden lang kreukels op een bordje zitten draaien. Want het duurde even voor je wat in je mond had.
Krabben ging je vangen bij Kop van ‘t Hoofd (de ingang naar de oude haven van Bergen op Zoom). Ook die werden gekookt. Na het kraken de pootjes uitzuigen en het karkas uitpeuteren.
En de beste plek voor zeekralen was op het slik van de Oosterschelde bij Oud Borgvliet. Koken, opschudden met een klontje boter en er was geen lekkerder groente bij vis.
Ik begrijp, dat er woningen moeten komen. Ik begrijp, dat boeren ook beleg op hun brood willen.
Maar dat er als compensatie daarvoor voedselbossen aangeplant moeten worden? Met Hollandse regelzucht: je mag maar één champignonbakje bramen plukken, anders hebben de beestjes niks? Dat staat toch wel in schril contrast met de jaren vijftig rond Nieuw Borgvliet.