Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dat dit een precaire situatie moet zijn geweest voor haar echtgenoot Adrianus Petrus Scheltus in zijn ambt van burgemeester van Sint-Michielsgestel (sinds 1929), moge duidelijk zijn. Dit moet tot spanningen binnen het gezin hebben geleid. Vanaf eind juli 1937 woonde Scheltus apart van zijn gezin in Sint-Michielsgestel. De drie zoons, waarvan de jongste in april 1938 werd geboren, woonden bij de moeder aan de Taalstraat in Vught.
Aangifte van het stuk gooien van ruiten
De burgemeestersvrouw gaat op 2 april 1941 bij het politiebureau aangifte doen omdat de avond daarvoor aan de achterzijde van haar woning enkele ruiten kapot waren gegooid. Er wordt door de politie een onderzoek ingesteld. Uit het proces-verbaal van 2 april 1941 lezen we tussen de regels door dat de moeder op haar hoede was voor openlijke treiterijen tegen NSB-leden. Een van haar zonen had een paar weken geleden al eens tegen haar gezegd ‘Dat zou mij niet verwonderen als men hier de ruiten ook nog eens uitgooide’. Verdacht zij in eerste instantie haar oudste zonen, wantrouwend als ze werd, maakte zij er politiewerk van toen haar zonen dit stellig ontkenden.
Het verhaal begint zo. Moeder zat gezellig met haar visite, een sergeant van de Opbouwdienst uit Leidschendam in de voorkamer. Haar zonen van 15 en 12 waren achter in de tuin wormen aan het zoeken voor de salamander, die zij binnenshuis in een aquarium hielden. En als jongens onder elkaar begonnen zij met stenen die zij in de tuin vonden, te gooien. En je raadt het al, dat kan niet goed gaan en er sneuvelden ruiten in de serre en in een slaapkamer.
In het proces-verbaal maakte de burgemeestersvrouw er geen geheim van dat zij lid was van de NSB ‘terwijl mijn beide zoons op zijn zachtst uitgedrukt, helemaal niet sympathiseren met de NSB’. Ze verklaarde ook dat zij op straat door verschillende jongens uit de omgeving minder vriendelijk bejegend werd.
De zonen werden ook door de politie verhoord. De jongens ontkenden ten stelligste dat zij de ruiten vernield hadden omdat hun moeder NSB’ster is, maar uitsluitend om hun vernielzucht bot te vieren en hun moeder en haar visite te laten schrikken.. Misschien was die heer vaker op bezoek geweest.. En uit het politieverhoor bleek dat de tweede zoon, die veertien dagen later jarig zou zijn, bang was dat zijn verjaardag niet gevierd zou worden als zijn moeder er achter kwam dat hij medeplichtig was aan het stuk gooien van ruiten.
Oudste zoon meerdere keren beschuldigd van mishandeling
In het dagrapport van 22 april 1941 lezen we dat er om 20.30 uur politieassistentie werd ingeroepen door een vader aan de Helvoirtseweg, die een aanklacht indiende wegens mishandeling van zijn 9-jarig dochtertje door een onbekende jongen. De agent van politie trof bij de vader thuis ‘een luid schreiend meisje aan, dat zeer hevig uit haar neus bloedde terwijl groote bloeddruppels in keuken, bijkeuken en op het, naast de woning gelegen, tegelpad op den grond lagen’.
De politie startte een onderzoek. Eerst werden er twee andere jongens verdacht, maar een dag later kwam de politie de 15-jarige zoon van de burgemeestersvrouw op het spoor, zo lezen we in de dagrapporten. Het slachtoffertje, haar vader, de 8 meespelende kinderen, een getuige en de 15-jarige burgemeesterszoon werden uitgebreid verhoord. Hiervan werd op 17 mei 1941 proces-verbaal opgemaakt. Het kleine meisje had met de vlakke hand een flinke klap in het gezicht gekregen van de onbekende jongen, nadat hij net daarvoor haar oudere zusje een klap tegen haar kin had gegeven. Ze was hevig bloedend op de grond gevallen, door de meespelende kinderen opgeraapt en naar huis gebracht. De jongen was hard weggereden richting Helvoirt. Uit een doktersverklaring bij het proces-verbaal bleek dat haar neus door de klap gebroken was. Met een operatie moest de neus weer rechtgezet worden. De vader vroeg schadevergoeding voor deze kosten.
De versie van de samenspelende kinderen, die ieder apart werden verhoord, was de volgende. Het mishandelde kind was samen met andere kinderen het spelletje ‘Nadoenertje’ aan het spelen. De kinderen lopen dan in een rij achter elkaar, terwijl het voorste kind bewegingen maakt of liedjes zingt, wat dan door de andere kinderen wordt nagedaan. Het voorste meisje begon ‘Tralala tralala’ te zingen en de rest van de kinderen volgde. Plotseling kwam een jongen met een zwarte rijbroek en een zwart mutsje, op een fiets langs, stak zijn hand uit en sloeg eerst het oudere zusje van het slachtoffertje tegen haar kin om vervolgens het 9-jarige meisje met de platte hand tegen het gezicht aan te slaan. Die jongen droeg volgens het zusje een zwarte rijbroek en een zwart mutsje. Volgens een getuige die het schouwspel aanzag, hadden de kinderen absoluut geen schuld aan het gebeurde.
Oranje boven
De burgemeesterszoon gaf tijdens zijn verhoor door de politie aan dat hij al eerder wegens mishandeling veroordeeld was. Hij verklaarde dat hij op de fiets ter hoogte van het landgoed Crayensteyn op het trottoir voor café Pouwels 9 kinderen tussen 10-12 jaar zag lopen. ‘Toen ik de kinderen passeerde, maakten zij een slingerende beweging over het trottoir. Nadat ik de kinderen voorbij was gereden werd er een liedje gezongen ‘Oranje Boven’. Ik kreeg de indruk dat dit liedje gezongen werd, doordat ik op dat oogenblik een karpoets van de Nationale Jeugdstorm der NSB droeg’. Ik heb mij naar de Loyolalaan begeven waar ik een courant moest bezorgen. In de Loyolalaan stonder weer enkele andere kinderen die mij nariepen en het liedje ‘Oranje Boven’ zongen. Nadat hij de courant had bezorgd, was hij teruggefietst naar de Helvoirtseweg, waar hij diezelfde kinderen op het trottoir zag lopen.
Hier volgt de rest van zijn relaas:
De kinderen verklaarden elk afzonderlijk dat zij dit niet hadden gedaan.
Oh NSB je hebt je land verraden...
In een dagrapport van 28 juni 1941 lezen we dat voor de woning van het gezin aan de Taalstraat een reclamebord ‘Hitler of Stalin’ was geplaatst. Vier meisjes die in de richting van Den Bosch fietsen, zongen het lied ‘Nederland is gevallen door verraad’. Deze meisjes werden door getuigen NSB-ers , die er getuige van waren, staande gehouden.
Op 9 juli 1941 dient de NSB burgemeestersvrouw een klacht in bij de politie over beledigingen van een loopjongen van haar kruidenier eerder die week. Die jongen had een mand met kruidenierswaren bij haar afgegeven, maar bleef op zijn fiets voor haar huis staan. Hij begon de melodie te fluiten van het liedje ‘Oh NSB je hebt je land verraden’. Al eerder had hij haar op straat dit liedje toegefloten en tegen haar ‘OZO’ geroepen. Dat staat voor Oranje Zal Overwinnen! Een van de speldeprikken tegen de bezetter en degenen die met de vijand samen heulden. Verder had die jongen tegen haar oudste zoon (degene die het kleine meisje had mishandeld) gezegd ‘Vuile NSB’er, ze hadden je pooten helemaal moeten breken’.
En toen zij op 5 juli bij huisje Ten Halve op de bus wachtte, had hij in het voorbijgaan op de fiets in haar richting gespuugd om zijn ongenoegen over mijn lidmaatschap te uiten.
Zou haar echtgenoot, de burgemeester, ’s-avonds nog uit Sint-Michielsgestel zijn gekomen om eens een pittig gesprek te hebben met zijn echtgenote? Volgens het dagrapport van 9 juli werd hij ’s-avonds om 23.45 uur op de Helvoirtseweg bekeurd wegens dronkenschap op de openbare weg. En dit werd niet door de politie geschikt!
Trieste afloop
Het blijft altijd de vraag of kinderen van een NSB-ouder zelf NSB sympathieën koesterden of door een ouder een NSB-identiteit kregen opgelegd. Niet makkelijk voor kinderen, zeker als de opvattingen van beide ouders tegenstrijdig zijn.
A.P. Scheltus werd op 16 juli 1941 als burgemeester van Sint-Michielsgestel uit zijn functie ontzet. De oudste zoon Scheltus is eind 1943 overleden - net 18 jaar oud. Volgens de stamboom Pierre Cuypers op Geneanet in Montecassino in Italië. Op 10 en 14 januari 1944 plaatst zijn vader ‘uit aller naam’ een kort overlijdensberichtje in enkele kranten dat zijn zoon Edmond Scheltus op 17 december 1943 is overleden.
Op de site van Nationaal Monument Kamp Vught lezen we dat vader A.P. Scheltus op 16 juli 1941 als burgemeester van Sint-Michielsgestel uit zijn functie werd ontzet. Wegens het in bezit hebben van voor de Duitsers belastende verklaringen tijdens de oorlog, werd hij naar Kamp Vught overgebracht, waar hij op 11 augustus 1944 werd gefusilleerd. Na de bevrijding deelt het hoofd van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen op 25 augustus 1945 mee dat nog niet na te gaan is of aan deze gruwelijke daad een onderzoek en een vonnis zijn voorafgegaan. Door de plaatselijke zuiveringscommissie na de bevrijding zijn geen bezwaren tegen wijlen burgemeester A.P. Scheltus ingebracht.