skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Onderzoek naar herkomst van Graafse geschiedschrijving

Onderzoeker Leny van Lieshout stuit op twee vroeg-negentiende eeuwse teksten over de Graafse geschiedschrijving. Het gaat om een manuscript en een soortgelijke tekst, dat gebruikt is voor een tijdschrift. Beide teksten zijn voor een groot deel ontleend aan het werk door Diederik Paringet (uit 1752). Maar wie volgt nu wie?


Titelblad van Manuscript "Beschrijving der stad Grave", , ca. 1838 

In zijn genealogie van de familie Van der Marck noteert J.J.M. Heeren bij Andries Joseph van der Marck (1787-1846), notaris in Grave en directeur van het Graafse postkantoor, dat deze materiaal heeft geleverd voor een beschrijving van de geschiedenis van de stad Grave in De Noord- en Zuid-Nederlandsche Faam, ’s-Hertogenbosch 1829. Dit tijdschrift blijkt Noord- en zuid-Brabandsche faam: Tijdschrift voor den beschaafden stand te zijn dat inderdaad in 1829 in twaalf maandelijkse afleveringen is verschenen voor 45 cent per stuk.

Deze eerste jaargang was tevens de laatste, zoals te concluderen valt uit de catalogus van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en de catalogus van de collectie Cuypers van Velthoven. De Koninklijke Bibliotheek in ’s-Gravenhage heeft er een volledige jaargang van (569 D 109) die is gedigitaliseerd in Google Books. De redactie maakt in een voorwoord duidelijk een historisch en literair tijdschrift te willen maken, gelardeerd met geschiedenissen, verhalen, anekdotes, schetsen en gedichten.

Van 's-Hertogenbosch naar Grave

Het eerste nummer pakt meteen uit met een betoog Wat is Braband? vervat in een toneelstuk. Dit betoog betreft stad en meierij van ’s-Hertogenbosch.  Ook  in het tweede nummer speelt de hoofdstad een vooraanstaande rol. In het derde wordt de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch afgerond en wordt de Sint Jan besproken. Kennelijk was het de opzet meer stedelijke geschiedenissen te geven, want in nummer vier volgt een reis naar Breda, voortgezet in nummer vijf en zes, in nummer zeven een reis naar Bergen op Zoom, in nummer acht Willemstad, Oosterhout en Geertruidenberg, in nummer negen Heusden, in nummer 10 Herpen, Hedikhuizen, Vlijmen, Engelen, Orthen, Rosmalen en Heesch richting Grave.

In hetzelfde nummer wordt voor nummer elf een reis naar Grave aangekondigd, samengesteld door een van de intekenaren op het tijdschrift. En inderdaad opent dat nummer met een uitvoerige Beschrijving der stad Grave, pp. 471-503. (Ter afronding: in nummer twaalf staat een Vervolg der reis van Eindhoven op ’s-Hertogenbosch. In nummer 11 deelde de redactie mee deze reeks artikelen niet voort te zetten omdat men er te veel van verwachtte en met korte signalementen van bezienswaardigheden en geschiedenissen geen genoegen nam). In de bijbehorende rubriek correspondentie meldt de redactie: “Dank hebbe de Heer inzender van de naauwkeurige beschrijving der stad Grave; wij hebben, zooveel ons bestek dit toeliet, vooral de jongste gebeurtenissen, woordelijk van ZijnEd. overgenomen.” In nummer twaalf wordt de inzender geïdentificeerd als de heer Van der Marck te Grave.

Beschrijving van stad Grave

Deze beschrijving van de stad Grave begint met een korte opsomming: locatie, aantal huizen, inwonertal, kerken, kazernes, gasthuis, hoofdwacht, scholen, fabrieks- en nijverheidswezen. Daarna volgt een beschrijving van een schilderij ten stadhuize dat de naam Grave moet verklaren. En daarna wordt een begin gemaakt met de geschiedenis van Grave vanaf Herman II van Cuijk. Maar meteen volgt er een zeer uitgebreide excurs over hertog Arnoud van Gelre die door zijn ontaarde zoon Adolf in 1465 bij nacht en ontij werd ontvoerd vanaf het Graafs kasteel. Dit verhaal beslaat de pp. 474-479. Vervolgens keert de auteur terug naar de twaalfde eeuw ten tijde van Herman II en beschrijft hij de geschiedenis van Grave door de jaren heen, pp. 479-494, soms aangevuld met meer recente wapenfeiten, zoals over het einde van de bewoning van het Franciscanessenklooster in 1800. 

De belangrijkste gegevens zijn vrijwel allemaal en dat bovendien grotendeels letterlijk ontleend aan de geschiedenis van Grave door Diederik Paringet uit 1752, compleet met het verhaal over een zeehond die zich in 1700 boven en onder de stad had vertoond. Nadien trekt de auteur zijn eigen plan en zet hij het verhaal voort, pp. 494-503 tot en met de verdeling van de gemeentegronden in 1829. Het eindigt met een mededeling over de Gravenaar luitenant-generaal Johan van der Plaat, in 1819 te Antwerpen overleden.

De voornamen of voorletters van de Van der Marck die de auteur is van deze beschrijving worden in De Faam niet genoemd, maar hij was in elk geval een van de intekenaren op het tijdschrift. Er is daarvan een aanvullende lijst verschenen in nummer vier (we komen daar boekhandelaar Van Dieren uit Grave tegen), maar kennelijk was er al een eerdere, niet meegebonden lijst geweest. Op de aanvullende lijst staat hij niet. Wel wordt er een A. van der Mark uit Grave genoemd bij de oplossing van een puzzel (p. 378).

We mogen echter aannemen dat hij de Van der Marck was die Heeren benoemt: Andries Joseph. Uit negentiende-eeuwse notulen van burgemeester en wethouders van Grave blijkt dat hij meer gepubliceerd heeft: de notulen van 9 juni 1841, no. 11 (BHIC, toegang 7029, Gemeentebestuur Grave 1811-1941, nummer 32) spreken althans van een door hem aangeboden Nederduitse vertaling van Introduction de [sic] la Philosophie, ou Traité de l’origine et de la certitude des Connaissances Humaines, par M. Laurentie Inspecteur General de l’Université (à Paris), Bibliothèque Catholique de la Belgique 10 et dernier ouvrage pour 1826, Leuven en Parijs 1826. Of dit werk ooit is gedrukt is onzeker; de catalogi van bibliotheken wereldwijd vermelden het niet.

In de collectie aanwinsten van de Streekarchiefdienst Land van Cuijk, 1359-1990, bewaard in het Brabants Historisch Informatie Centrum te ’s-Hertogenbosch (toegang 7117), bevindt zich onder nummer negen een manuscript getiteld “Beschrijving der Stad Grave” met als bijschrift “secretaris van der Marck grotendeels letterlijk gekopieerd van Paringet, ca. 1838”. Over de herkomst geen woord. Hoe de auteur van dit bijschrift tot de naam van de auteur is gekomen, blijkt niet. De eerste Van der Marck die secretaris was in Grave is Theodoor Antoon van der Marck (1794-1849), secretaris van 1814 tot zijn dood in 1849. Zijn voorletters kloppen echter niet met de voorletters die de redacteur van De Faam vermeldt. De auteur van het bijschrift zal zich dus hebben vergist.

Uit welk jaar?

Het manuscript is ongepagineerd en telt 48 met een marge beschreven pagina’s in schoonschrift in folio. Op enkele plaatsen zijn kleine correcties aangebracht. Een van de eerste staat op pagina 1 en vervangt een opmerking over het oude gasthuis, waarbij het jaartal 183 spatie wordt opgegeven als datum van voltooiing van het nieuwe gasthuis. Dat duidt erop dat dat jaar van voltooiing, 1838, ten tijde van het schrijven van de correctie nog niet bekend was. De nieuwbouw van de infirmeriekazerne uit 1828 wordt wel al vermeld. Stamde de tekst dan grotendeels uit 1829?

Het ligt natuurlijk zeer voor de hand dit manuscript te vergelijken met de gelijknamige beschrijving in De Faam. Dat leidt tot de volgende conclusies.

De eerste bladzijden zijn zo goed als identiek, met dien verstande, dat in het tijdschrift enkele veronderstellingen over de herkomst van de naam Grave van volgorde zijn veranderd. Vervolgens heeft het manuscript een uitweiding over de vroegste heren van Cuijk en Grave met in het tijdschrift een afwijkende tekst. Het tijdschrift vervolgt met een lijvige uiteenzetting over de lotgevallen van hertog Arnoud en diens zoon Adolf. Het manuscript beschrijft die pas later, in de volgorde van de opeenvolgende heren, en met andere woorden: het tijdschrift is meer literair getint. Vanaf halverwege p. 480 in het tijdschrift gaan manuscript en tijdschrift weer grotendeels dezelfde chronologische weg.

Maar terwijl het manuscript nu Paringet gaat volgen, slaat het tijdschrift een lossere weg in, kennelijk ook op basis van andere bronnen, waarbij met name de periode onder Jan I van Cuijk wordt overgeslagen. Vanaf Karel de Stoute (p. 483) lopen manuscript en tijdschrift synchroon aan de leiband van Paringet, waarbij een passage over Maria van Valois, dochter van Maximiliaan van Oostenrijk, in het tijdschrift wordt overgeslagen en sommige andere gebeurtenissen worden ingekort. Waar Paringet uitvalt, volgt het tijdschrift het manuscript en wel letterlijk. Het manuscript eindigt in het tijdschrift op p. 502, waarna het tijdschrift nog de hierboven benoemde passages over de gemeentegronden en Van der Plaat geeft.

De grote vraag is natuurlijk: wie volgt wie, natuurlijk afgezien van de schatplichtigheid aan Paringet. Het lijkt erop dat het manuscript gelet op de correcties net een latere versie is dan het manuscript dat ten grondslag heeft gelegen aan de beschrijving in het tijdschrift. Maar zeker is dat beide teksten uit een bron zijn gekomen, waarbij het tijdschrift, zoals al was vermeld in de correspondentie daar, bij de bewerking soms de eigen pen de voorkeur geeft.

Al met al zijn beide teksten een interessante aanvulling op de geschiedschrijving van Paringet (1752) en een mooie  voorbode op die van Hendrikx (1845-1846).  Hendrikx heeft de teksten van Van der Marck  in elk geval niet gebruikt. Het zou de moeite waard zijn de unieke delen in de geschiedschrijving van de laatste uit te geven.

© Stichting Graeft Voort 2023

T: 7117 Aanwinsten van de Streekarchiefdienst Land van Cuijk, 1359-1990  

I:  9 Manuscript "Beschrijving der stad Grave", , ca. 1838

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.