Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Tinus en ik moesten en zouden zo’n hondje hebben en we wisten ook welke: het witte teefje. Maar we moesten er wel fl. 1,50 voor betalen en die hadden we niet. Dat was wel een paar maanden zakgeld. Wij hebben dat samen heel sluw aangepakt. We vroegen de verkoper of we onze voorkeur thuis mochten laten zien en dan zouden we later afrekenen als we het hondje mochten houden. Wij dus met dat beestje naar huis om het te laten zien aan ons moeder. We wisten dat haar hart het zou winnen van haar verstand. Vader zou meer naar het nut gekeken hebben. We vertelden dat we het hondje al gereserveerd hadden, maar dat we nog even fl. 1,50 moesten betalen. Bingo! Moeders hart was ook gesmolten bij het zien van dat kleine witte frummeltje. Dus toen hadden we een hond. Het beestje werd Pukkie gedoopt. Zij werd natuurlijk niet echt gedoopt, maar dat was de uitdrukking tijdens de periode van het Rijke Roomsche Leven in het van katholieken vergeven Noord-Brabant.
Pukkie groeide op tot een uitzonderlijk goeie boerderijhond. Zij probeerde zelfs de katten hun muizen af te vangen. Vader trainde haar om mollen te vangen. Pukkie werd een echte expert. Ze kon minutenlang in doodse stilte supergeconcentreerd naar een verse molshoop zitten kijken en luisteren om toe te slaan bij de eerste de beste beweging van de molshoop. En dan was ze zeer trefzeker. 0% overlevingskans voor de mol. Voor elk mollevelletje kreeg mijn vader 10 cent, het equivalent van een verdraaid lekker ijsje tussen twee wafels bij Jamin in het dorp. Mollen waren een plaag voor de weilanden. Pukkie boden zij adrenalinestoten.
Ratten stonden ook op Pukkies menu. Op een keer zaten er ratten in het strooien dak van het achterhuis. Toon, vierde zoon uit ons gezin, was op het dak geklommen met een eind hout om die vervloekte ratten de hersens in te slaan. Pukkie was op het dak getild om ontsnappende ratten bij de keel te grijpen. Omdat mijn broer steeds hoger klom, vluchtten de ratten naar het hoogste punt: de nokpannen. Toen Toon een nokpan optilde en uithaalde om een rat kapot te laan, sloeg ie Pukkie per ongeluk van het dak af, omdat die de rat aanvloog, juist toen het stuk hout neerdaalde. Hij had haar wel dood kunnen slaan. Zou heel jammer geweest zijn, want er zat nog zoveel pit in dat hondje. Gelukkig bracht Pukkie het er levend af. En Toon ook.
Voor mensen was Pukkie de vriendelijkheid zelf, maar er was één situatie waarbij Pukkie er niet bepaald in uitblonk. Elke ochtend als de postbode ons huis tot op een meter of driehonderd genaderd was, werd hij hatelijk – niet hartelijk – verwelkomd door onze Puk. Zij rende met de fietsende postbode mee en probeerde al blaffend haar tanden in zijn kuiten te zetten. De postbode schopte voortdurend naar Pukkie maar kon haar nooit raken. Pukkie vergezelde de postbode tot ie ons huis weer een meter of driehonderd voorbij was. Dit gedrag toonde onze hond bij geen enkele ander menselijk wezen. Drie keer raden, waarom Pukkie zo hondsdol op die man was.