skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Oorlogsdagboek van Jan de Quay 1.5 (9-15 okt. 1944)

Vanaf 8 september 1944 hield politicus Jan de Quay een dagboek bij. De eerste twee delen daarvan bestrijken de laatste maanden van oorlog en bezetting in Nederland. Ze lopen tot respectievelijk eind januari en halverwege mei 1945, kort na de bevrijding.

Inleiding

‘’s Avonds veel schieten in Z.O. richting. Er blijft stilstand in de oorlogvoering.’ Met enkele korte zinnen geeft Jan de Quay de situatie aan het front in de tweede week van oktober nauwkeurig weer. Het oorlogsgedruis dat in deze dagen tot Beers doordrong, waren de gevechten in de Peel. In de eerste week van oktober had hier eerst de Amerikaanse 7de Pantserdivisie de tanden stukgebeten op de Duitse verdediging. Na een week was de divisie nog maar een kilometer gevorderd, ten koste van meer dan vierhonderdvijftig doden en gewonden. Uitgeput trokken de Amerikanen zich van het slagveld terug. Het Britse 8ste Korps nam nu het stokje over. Niet minder dan negentigduizend man werden in de strijd geworpen. Overloon, gelegen aan de enige droge weg in dit drassige Peelgebied, was voor hen een belangrijk eerste doel. Toen het op de avond van de 12de oktober, na een dag van bittere gevechten werd ingenomen, lag het dorp geheel in puin, vooral als gevolg van de meer dan vijfentwintigduizend granaten waarmee het die ochtend anderhalf uur lang beschoten was. Ook daarna bleven de Duitsers zich fel verzetten. Bovendien was het terrein, toch al bezaaid met mijnenvelden, door overvloedige regenval – waar ook De Quay verslag van doet − nauwelijks begaanbaar. Daarom kostte het de Britten drie dagen om de zes kilometer tussen Overloon en het volgende doel, Venray, te overbruggen.

Overloon, 14 oktober 1944. Het dorp werd door de Duitsers afgeschermd met uitgestrekte mijnenvelden, welke de oprukkende Engelse Infanterie veel moeilijkheden gaven. Bij de 3e Britse Infanterie Divisie, welke tenslotte Overloon wist te bevrijden, was een afdeling Royal Engineers met flailtanks ingedeeld, welke tot taak hadden een weg door de mijnnvelden te maken voor de infanterie. Een afdeling flailtanks is naar voren geroepen naar de Venrayseweg. (Bron: coll. BHIC)
Foto: Overloon, 14 oktober 1944. Het dorp werd door de Duitsers afgeschermd met uitgestrekte mijnenvelden, welke de oprukkende Engelse Infanterie veel moeilijkheden gaven. Bij de 3e Britse Infanterie Divisie, welke tenslotte Overloon wist te bevrijden, was een afdeling Royal Engineers met flailtanks ingedeeld, welke tot taak hadden een weg door de mijnvelden te maken voor de infanterie. Een afdeling flailtanks is naar voren geroepen naar de Venrayseweg. (Bron: coll. BHIC, nr. OVL0087)

De berichten die De Quay hoorde over de situatie in het nog bezette deel van Nederland baarden hem grote zorgen. De bezetter had besloten door te vechten tot het bittere einde en daarbij nu alle remmen losgegooid. Roof en terreur, angst en chaos zouden het leven in de laatste maanden van de bezetting bepalen. Daarentegen betoonde De Quay zich dankbaar ‘dat we er zo afkwamen’. En inderdaad, het Zuiden was – of werd nog – bevrijd. Maar daarvoor moest wel een hoge prijs betaald worden. De bevrijdingsstrijd had de leefwereld en het persoonlijk leven van veel mensen grondig overhoop gehaald. Op allerlei plekken was de verwoesting immens. Door de vele slachtoffers, de omvangrijke evacuaties en het doorstane leed waren grote delen van het Zuiden volkomen ontredderd. Het alledaagse leven was bovendien ernstig ontregeld door een vloed aan beperkingen, verboden en tekorten op vrijwel elk gebied. Terwijl De Quay door zijn positie en dank zij zijn goede contacten min of meer vrij was om te gaan en te staan waar hij wilde, gold voor de meesten in het Zuiden geruime tijd een verbod om te reizen buiten de eigen woonplaats. En dan nog, er was amper vervoer. Ook posterijen werkten niet, telefoonverbindingen waren verbroken. En niet veel mensen konden, zoals De Quay, de burgemeester inschakelen ‘als tusschenpersoon’ om zo met Brussel en elders in contact te blijven. 

Exemplaar van de krant Je Maintiendrai (bron: Wikimedia, publiek domein)
Exemplaar van de krant Je Maintiendrai (bron: Wikimedia, publiek domein)

Op vrijdag 13 oktober kreeg De Quay bezoek van drie jonge mannen die betrokken waren bij Je Maintiendrai, een verzetsblad dat was voortgekomen uit kringen rondom de Nederlandse Unie. Het weer uitbrengen van het blad in bevrijd gebied, zoals de jongeren voorstelden, bood De Quay een uitgelezen kans om zijn opvattingen over politieke en maatschappelijke vernieuwing uit te dragen. Die ideeën van volkseenheid, nationale samenwerking en doorbreking van het partijstelsel en de verzuiling die de Nederlandse democratie hadden verzwakt, had hij al voor de oorlog gekoesterd. Hij had ze willen realiseren via de Nederlandse Unie. En hij had zich gesterkt gevoeld toen ze in het gijzelaarskamp werden aangeblazen door de ‘geest van Gestel’. Maar zijn dagboekaantekeningen leggen meteen zijn dilemma bloot: om ze te realiseren moest enerzijds tegenwicht geboden worden aan ‘oude organisaties’ die al weer ‘direct de kop opsteken’. Maar anderzijds zou een politiek initiatief dat genomen werd in het katholieke Zuiden in de rest van het land vrijwel zeker bij voorbaat verdacht zijn. De tijden dat de Nederlandse samenleving en de politiek werden gekenmerkt door een afkeer van ‘de Roomsen’ lagen immers nog vers in het geheugen. Het enthousiasme moest daarom, volgens De Quay althans, toch ‘zoveel mogelijk getemperd’ worden.

Dagboek

9 October Maandag

Na een laten avond van napraten, mede met de Engelsche gasten, vanmorgen weer vroeg op vanwege de H. Communie aan de Moeders hier gebracht. Ik sliep weer in de slaapzak in de huiskamer. – ’s Morgens op klompen uit en enkele paren veroverd in Mill bij de firma van Hout. Inmiddels gingen de kapotte zolen naar de Engel. reparatie. Ik ontving van Mr. Eales eenige handdoeken, tandenborstel en scheerapparaat, omdat ik mijn koffer in Brussel verloren had, zegge en hopelijk tijdelijk kwijt geraakt. – ’s Middags naar Grave waar ik den waarnemend burgemeester van Kemenade berichtte, dat ik in Brussel hem had opgegeven om mij event. bericht te zenden, d.w.z. hem te gebruiken als tusschenpersoon, omdat er veel verkeer over Grave loopt. – ’s Avonds veel schieten in Z.O. richting. Er blijft stilstand in de oorlogsvoering. – De ellende in het bezette deel van het land moet vreeselijk zijn. Er komt zwarte hongersnood, geen licht en warmte, geen gas en waterleiding; heftige Duitsche terreur, steeds meer land onder water. – Wat moeten we dankbaar zijn, dat we er zo af kwamen. – Toch vreemd, dat de gebeurtenissen me zoo in beslag nemen, dat mijn geestelijk leven eronder lijdt. Ik kan mijn aandacht niet meer zoo concentreren, als in mijn kluizenaars-tijd. – Daarvoor ben ik altijd bevreesd geweest. Zal ik weer helemaal afglijden. Ik zal mij tot het uiterste verzetten. Maar alleen bereik ik niets. –

10 October. Dinsdag

Slagregen., thuis blijven, lezen. Huis vol menschen. – ’s Middags kwam het bericht, dat de Engelsche gasten zouden vertrekken, maar ’s avonds werd het vertrek weer uitgesteld. Het regende steeds door. – Dan is het een toer met een huis vol menschen; dan valt op, hoe Eduard (naast het vele goede) een weetgierige bemoeial is, en hoe Moeder Quay door haar apathie en gebrek aan initiatief evenzoo in den weg zit. – Het blijkt tevens hoe gevoelig ik ben in den huiselijken omgang, hoe weinig ik kan verdragen, hoe moeilijk dat moet zijn  b.v. in een klooster…. ga maar door. – De Padre Sprent vertrok. – We waren allen wat aangedaan; we beloofden elkaar na den oorlog op te zoeken. Hij was negen dagen bij ons aan huis geweest; een periode van rust; nu weer de oorlog in?!

11 October Woensdag

Heden vertrok de rest van het Engelsche gezelschap. De kapt. Brown en Mr. Eales namen hartelijk afscheid. – We hebben goede paying guests aan hen gehad, die ons meer gaven, dan wij hen. – God beware hen op hun verdere tocht en in hun gevechten. – Eduard, die al regelmatig op stap ging voor het “militair gezag” vertrok heden, met de bedoeling voortaan in Nijmegen te blijven en te overnachten bij Prof. Sassen. – Dat geeft rust in huis. We kunnen nu weer eten aan één tafel en in een “service”, d.w.z. 20 man in huis en 16 ervan aan den disch. – Vanmorgen naar Mill geweest om mijn haar te laten knippen en een bezoek gebracht bij van Kempen in verband met de pers voor de stroopproductie, welke morgen moet beginnen. – De jongens werkten aan een konijnenhok in het stalletje; de meisjes aan appels en bieten, de oma’s en ma’s aan perziken. = Ik heb zoo’n idee dat het vertrek der troepen met kanonnen de vrede wat meer in huis brengt, en het direct gevaar aanzienlijk vermindert. –

12 October Donderdag

Dezen dag stond in het teken van de stroopproductie. Alle kinderen waren druk in de weer, evenzoo de ouderen. Het was druk werk, maar zeer welkom in dezen tijd nu er zeker suikergebrek te wachten is. – In den namiddag bezoek van Gerrit. Hij bracht een en ander mee o.a. voor mij een kist heerlijke sigaren. – Wij spraken over de toekomst. Hij is onze richting wel toegedaan.

13 October Vrijdag

Mijn plan om dezen Fatimadag in elk geval ter kerke te gaan, werd getorpedeerd, omdat zich om zeven uur drie jonge mannen van “Je Maintiendrai” aanmeldden, die het blad in het bevrijde gebied weer ter hand wilden nemen; als ik de namen goed verstond: Theunissen, Kreymborg en Broekman? – Ik heb hen hulp en steun toegezegd; zal een artikel schrijven. – Het is niet prettig, maar waar, dat in dit gebied allerlei oude organisaties al direct de kop opsteken. Eenig tegenwicht is dus zeker gewenscht. Men zal m.i. de nadruk moeten leggen op het feit, dat wij nog volop in oorlog zijn, en een politieke activiteit in het kleine stukje bevrijd gebied, dus zooveel mogelijk getemperd moet worden. – Tot mijn groote vreugde vernam ik dat Mr. Kees ten Hage vrij is gekomen, al zit hij nog in bezet gebied. – Bezoek gebracht aan tantes; uit mijn slof geschoten tegen Mej. Moers; ik was wat te heftig, maar ik deed het omdat ze weer iemand afkamde, daar komen al haar gesprekken op neer. – Terugwandelend met tante Luce vertelde deze mij dat ik de gave om met menschen om te gaan had van mijn grootmoeder van Steenvelt. – Heel den dag werd weer besteed aan het stroop maken. Alle kinderen werkten ijverig mee; vooral Ruud die dan met merkwaardige zorg en ijver is. Hij was van ’s morgens zeven uur bezig tot ’s nachts 3 uur, waarbij hij zich nauwelijks den tijd gunde om vlug (voor de anderen) te eten. Ik ging om 5 uur naar bed; het was toen nog niet klaar. –

14 October. Zaterdag

Om 11 uur opgestaan. De stroop was toen klaar; wij hadden 80 pond, Hendriks evenzoo. – De nacht was wel gezellig, zoo aan den kokenden ketel. – Vandaag een rustige dag gehad. De radio berichtte hoe ellendig de toestand in ons vaderland is. Vervolging, executies, slavenwerk en hongersnood. Morgen houdt heel Engeland een biddag voor Nederland; wel een bewijs hoe groot de ellende is. – Maria had heden een migraine aanval; een flinke bui; waarschijnlijk ook ten gevolge van de vermoeidheid met het drukke gezin en de zorgen over alle leed van onze landgenoten. – Wij dragen ons leed maar op aan God voor de zondaars. Het is moeilijk in zoo’n tijd de gedachten bij het gebed te houden, en de christelijke instelling te bewaren. Ik ben niet tevreden over me zelf . –

15 October

Stille regenachtige Zondag. Veel kanongebulder in richting Overloon. – ’s Middags na het lof kwam van Kempen uit Mill even op bezoek. Daarna gingen Maria en ik even op bezoek bij van den Broek. Het zat er vol evacues. Het zijn toch aardige menschen. Eenvoudig en godsvruchtig. Je kunt er zoo gewoon mee praten. Ik voel me er echt thuis bij zulk soort. – Meegedaan aan den biddag voor ons vaderland. God geve een spoedig einde aan alle leed. ’s Avonds spelletjes met de jeugd. – heerlijke onschuldige vreugde nog bij hen. –

 

Maak je keuze

Verder naar hoofdstuk 1.6

Terug naar hoofdstuk 1.4

Terug naar kalender 1944

Lees je liever de volledige tekst (zonder illustraties) klik dan hier

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!