
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1810 werd Nederland onderdeel van het Franse Keizerrijk en Napoleon vond het welletjes: de Hollanders haddenang genoeg genoten van hun vrijheid! Meteen voerde hij de dienstplicht in en tienduizenden jongemannen werden opgeroepen om in de Franse legers te dienen.
Eén van die arme soldaten was Johannes Ermers, afkomstig uit Sint Hubert en daar geboren in 1790. Hij was dus pas 22 jaar oud toen hij op 6 maart 1812 vanuit Den Bosch vertrok naar Amiens. In de eerste brief beschrijft hij zijn belevenissen tijdens deze tocht door België. Soldaten roepen vaak het beeld op van brassende dronkenlappen, wiens taalgebruik op zijn zachtst gezegd nogal grof genoemd mag worden. Misschien geldt dit voor de meeste infanteristen, maar zeker niet voor Johannes Ermers!
Zo begint hij zijn brief niet met het klagen over zijn lange reis of over de eindeloze militaire oefeningen, maar spreekt hij zijn zussen en zwagers als volgt toe: 'Wilt over mij niet meer weenen, maar weent over uwe ende mijne zonde en oover de zonde van de geheele weereld, die zeer veel zijn.' In het grootste gedeelte van zijn brief beschrijft hij de 'schoone' kerken van België en de missen die hij heeft bijgewoond. Op 19 april werd hij echter gedwongen om met zijn geweer op onderzoek uit te gaan voor de 'groot mayoor, hetwelk mij heeft belet mis te hooren, het was sondig, het welk mij heeft verdriet aangedaan.'
Verder spreekt hij in zijn brief ook de pastoor aan en klaagt hij over het feit dat hij 'soo wijt' van de kerk af is, wel een kwartier! Bovendien moet hij 's ochtends eerst 'erpel' (aardappels) schillen en exercieren, voor hij zich eindelijk aan het gebed kon wijden. Naast alle missen die Johannes heeft bijgewoond, doet hij ook uitgebreid verslag van alle uitgaven die hij heeft gedaan. Hij klaagt steen en been over het 'duere leven'; hij moet zelf zijn boter en eieren kopen of hij moet droog brood eten! Bovendien was er een 'kurperaal' die het geld van zijn soldaten in zijn eigen zak hield!
Soldaat Ermers sluit zijn brief af door de groetenis over te brengen aan 'alle goede vrinden en bekende, voor namentlijk aan mijnheer pastoors' van Sint Hubert, Mill en Wanroij.