Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Egodocumenten brengen ons dichter bij een persoon uit het verleden. Zo krijgen vaak onbekende historische figuren plotseling een stem. Dergelijke bronnen kunnen bijvoorbeeld meer inzicht geven in hoe een dorp, stad, rivier of gebouw er in andere tijden uit zag, of wat een hongersnood, oorlog of feestelijkheden met een bevolking deed. Een egodocument vertelt echter altijd het meest over diegene die het geschreven heeft. Met wat geluk van overlevering kunnen latere generaties te weten komen hoe iemand uit het verleden tegen bepaalde zaken aankeek en wat voor persoon hij of zij was. Bonifacius Beerenbroek is hier een goed voorbeeld van.
Bonifacius Beerenbroek (16 maart 1745, Eindhoven – 2 november 1811, Drunen) behoorde tot de Orde van Norbertijnen. Deze kloostergemeenschap werd rond 1120 door de edelman Norbert van Gennip (ca. 1082-1134) gesticht in het Franse plaatsje Prémontré. Om die reden worden de kloosterlingen ook wel Premonstratenzers genoemd. Rond 1130 werd er in Tongerlo een abdij gesticht voor de Orde, waar ook Beerenbroek eeuwen later zou intreden.
Net als vele andere Norbertijnen volgde Bartholomeus, zoals zijn seculiere naam luidde, een opleiding Theologie aan de Universiteit van Leuven. Op 20 mei 1764 werd de jongeling gewijd tot bisschop van Antwerpen. Tussen 1770 en 1773 verbleef hij aan het Norbertijnencollege in Rome ter voltooiing van zijn studie. Over zijn reis naar Rome schreef de Brabander een reisverslag. Hij benoemt de noemenswaardige gebouwen, met name de kerken, en de aanwezige relieken die hij is tegengekomen, en vertelt regelmatig over wat hij onderweg heeft beleefd.
Na zijn terugkomst uit Rome werd Beerenbroek kapelaan in Tilburg, waar hij onder andere in 1785 een volkstelling verrichtte. Na supprior en novicenmeester te zijn geweest, hield hij zich in 1790 bezig met het administreren van de goederen van het convent. In 1791 werd Beerenbroek pastoor van Drunen, waar hij tot zijn dood in 1811 in functie bleef. Gedurende enkele jaren als pastoor van Drunen hield Beerenbroek een dagboek bij, waarin hij onder andere vertelt over Franse belegeringen van de Langstraat, contacten met Franse soldaten, plunderingen en overstromingen. Een kopie van het dagboek is terug te vinden in het Brabants Historisch Informatie Centrum.