Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Nadat kooi en "schep" eenmaal aan elkaar gelast waren, kon het 24 ton wegende, "ingeblikte" graf vervolgens per dieplader naar de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort gebracht worden om het daar in alle rust te onderzoeken. De operatie stond onder leiding van kolonel L.C. Dijkstra en prof. dr. J.E. Bogaers.
Dit graf was het zevende op rij dat de archeologen in Esch onderzochten. Al in 1950 en 1952 waren op de Kollenberg drie graven uit de periode tussen ongeveer 175 en 250 na Christus ontdekt. In 1959 werden opnieuw bodemvondsten gedaan, ditmaal op Hoogkeiteren.
De archeologen, inmiddels alert, begonnen een gedegen onderzoek dat verrassende ontdekkingen opleverde. Niet alleen vonden ze op Hoogkeiteren nóg vier Romeinse graven (waarvan het laatste dus op bijzondere wijze werd verplaatst), deze graven bleken ook nog eens heel bijzondere voorwerpen te bevatten.
Graf nummer V kreeg zelfs onmiddellijk de titel van het "graf van de rijke dame". Dit graf bevatte namelijk luxe glaswerk, voorwerpen van barnsteen, waaronder een beeldje van Bacchus, sieraden, mantelspelden, een beursje van kralenweefsel en sandalen.
Graf II op de Kollenberg bleek ook iets unieks te bevatten, namelijk een stukje textiel. Op het eerste oog niet bijzonder spectaculair, maar als je goed kijkt, zijn er enkele breisteken in te onderscheiden. Het enige andere stukje breiwerk dat we kennen uit het Romeinse rijk is afkomstig uit een stad aan de Eufraat. Maar het Essche breiwerk is wel ouder!
Ook de andere graven bevatten zoveel materiaal, dat op basis daarvan veel duidelijk geworden is over de datering van de bewoning ter plekke en over het begrafenisritueel dat men volgde.
Zowel op de Kollenberg als op Hoogkeiteren dateert het oudste graf van rond 175 na Christus. Daarna is er ongeveer elke vijfentwintig jaar op allebei de plekken een graf bijgekomen. Ieder graf bestond uit een kuil van ongeveer 2 meter lang, 1,15 - 1,95 meter breed en tussen de 40 en 70 centimeter hoog. De wanden, en meestal ook de bodem, van zo’n kuil werden met dikke houten planken bekleed. De dode werd op een andere plaats gecremeerd en de gecremeerde resten werden (in een eigen kistje (graf II-VI), een urn (graf I), of een stuk textiel (graf VII)) in de grafkist geplaatst, samen met allerlei bijgaven. Dan werd de kist afgedekt met een zwaar houten deksel, en werd de kuil dichtgegooid met grond. De reconstructie van Graf III is te zien in het Noordbrabants Museum.