
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Als ik een stukje de Waaistapstraat afliep in de richting van het nonnenklooster, kon ik na een meter of vijftig rechts ons bos in. Dat pad splitste zich dan weer en leidde links naar ons weiland en rechts door het bos tot aan het spoor, waar ik vervolgens links parallel aan het spoor en de Millsebaan aan de andere kant van het spoor naar het dorp kon wandelen.
Op zoek naar bruikbaar materiaal op de vuilnisbelt in Oss
(foto: Paul van der Werff. Bron: BHIC)
Als ik echter de wei doorstak kwam ik achter de prikkeldraad – die noemden wij pikkerdraad – terecht op de vuilnisbelt, een zeer belangrijke plek voor mijn broers en mij. Kijk maar naar dit citaat: ”Volgens een rapport van Eurostat uit 2013 komt het merendeel van het huishoudelijk afval in de Europese Unie nog steeds op de vuilnisbelt terecht.” Dat hadden wij al door in 1955. Wij wisten precies wanneer de vuilniswagens hun lading kwamen storten. Boven op die bergen afval werkten we niet alleen aan ons immuunsysteem, maar vooral aan onze verzamelwoede. We verzamelden bijvoorbeeld koperdraad. Als we een aardige hoeveelheid hadden, stookten we de isolatie eraf en verkochten het kale koper: recycling avant la lettre. Wel uit eigenbelang, het woord milieu kenden we niet eens, laat staan de problemen. Echt rijk zijn we er toch niet van geworden. Op een dag, voordat ik naar school ging, heb ik eens een hele doos klokken, horloges en onderdelen gevonden, die ik snel verstopte in ons bos om bij terugkeer van school weer op te halen. De hele dag heb ik me lopen verkneukelen over het moment dat ik mijn vondst aan een nader onderzoek zou kunnen onderwerpen. Wat een deceptie! Wat een rotstreek! Alles weg gejat! Iemand moet mij gezien hebben, maar wie? Ik zal het nooit weten en dat is maar goed ook.
De meest curieuze vondst die we ooit gedaan hebben was een levende kip. Met verfomfaaide veren en stukjes etensresten die aan haar verenkleed kleefden kwam ze onder het vuil vandaan. Maar wie gooit er nou een kip die hij kwijt wil in de vuilnisbak? Gooi hem dan in de soep! Dat deed mijn moeder ook met een kip die geen eieren meer legde. Dat is toch een veel dankbaarder einde voor een kippenleven? En ook voor ons, overigens: een echte win-win situatie.
Als wij de vuilnisbelt uitkamden, werden wij vaak lastiggevallen door Marie, die in een huisje woonde aan de andere kant van de vuilnisbelt. Zij beschouwde de belt als haar persoonlijk eigendom en joeg ons voortdurend weg. Gelukkig was het een tamelijk dik vrouwtje dat al vloekend en scheldend op ons af kwam waggelen om ons weg te jagen. Een slak zou nog snel genoeg zijn om aan haar klauwen te ontsnappen. Wij trokken ons dan tactisch terug achter de prikkeldraad op ons eigen terrein, de wei. Ik had ze wel eens over die prikkeldraad willen zien klimmen. Of er onderdoor.
Als zij daar stond te schelden, dan lieten wij ons natuurlijk ook niet onbetuigd. Er ontstonden ordinaire scheldpartijen, die haar tot razernij brachten. Op een dag klopte ze op onze voordeur. Mijn vader deed open. Marie: ”Waar zijn die verrekte jong van jullie? Ik maak ze kapot!” Mijn vader: ”Gè makt hillemaol niks kapot. Ge komt er hier nie in.” Bons! Deur dicht, Marie stampvoetend en vloekend naar huis met een bloeddruk die niet meer te meten was. Vaders krachtige optreden gaf ons natuurlijk een goeie reden om op de oude voet verder te gaan.
Ach, Marie, ja, wat moet je ermee? Ik ben maar een keer in haar huisje geweest. In de keuken stond op tafel een groot geel 5 kilo blik vol suiker met een eetlepel erin. Elke keer als een van hun kinderen voorbij kwam, nam die weer een flinke lepel suiker. Een klassiek zoethoudertje dus. Misschien gesponsord door de lokale tandarts. Eigenlijk geloof ik niet in komplottheorieën, maar toch.