Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op het eerste gezicht lijkt dat niets bijzonders, maar Kriellaerts krijgt er wel een proces-verbaal voor aan zijn soutane. In de grondwet van 1848 was namelijk vastgelegd dat pastoors ‘het gewaad voor kerkelijke plechtigheden of bij de uitoefening van de openbare godsdienst’ alleen binnen gebouwen en besloten plaatsen mogen dragen. Slechts bij uitzondering mag op de openbare weg ‘godsdienst worden uitgeoefend’, namelijk als dat ook al in (en voor) 1848 gebeurde.
In Beugen weet echter niemand of dat het laatste het geval is en dus lokt pastoor Kriellaerts met zijn actie een proefproces uit. En jawel, opperwachtmeester Leonardus Frey constateert een overtreding en maakt een proces-verbaal op tegen de processie. Dit leidt uiteraard tot een dagvaarding en op 22 november 1917 moet Kriellaerts zich voor de rechter verantwoorden.
Twee Arnhemse advocaten – mr. Van Schaik en mr. Westerwoudt – bijten zich vast in de zaak en tekenen met graagte beroep aan tegen de uitspraken. In hoger beroep wordt besloten dat de pastoor zelf moet aantonen dat in Beugen ook in 1848 processies zijn gehouden. Kriellaerts moet daarvoor naar het Gerechtshof in Arnhem.
Behalve de pastoor worden ook vier getuigen gehoord. Naast de 36-jarige kapelaan Welting zijn dat de 81-jarige Johannes Verdijk, de 75-jarige koster Gerardus Gerrits en de 83-jarige Arnoldus Verdijk. De koster vertelt dat hij van zijn vader en andere oude mensen wel heeft gehoord dat in vroeger tijden processies werden gehouden. “Ik heb vroeger ook van oude mensen gehoord de weg die processies gevolgd zouden hebben, maar ik zelf herinner mij niets van kerkelijke processies die vóór of in 1848 te Beugen op de openbare weg zouden zijn gehouden.”
De ene Verdijk – de 81-jarige – houdt het kort. “Ik ben al zo oud, ik kan me niets herinneren.” De andere Verdijk zegt: “Ik zelf herinner mij de onderwerpelijke processie te Beugen te hebben gezien. Ik woon op nog geen vijf minuten gaans van de kerk.”
Het gerechtshof doet op 15 maart 1919 uitspraak. De beklaagde is schuldig door het in strijd handelen met de wet. “Het Hof nam op grond van de getuigenverklaringen aan dat te Beugen processies niet van oudsher gebruikelijk waren geweest, terwijl het ten laste gelegde vaststond en niet ontkend was”, staat in het Boxmeers Weekblad te lezen.
Mr. Van Schaik tekent natuurlijk cassatie aan. En daardoor komt de zaak enkele maanden later voor de Hoge Raad. Die verklaart het bewijs van de eerdere uitspraak niet steekhoudend en de pastoor krijgt dus zijn gelijk. Sindsdien trekken er nog menigmaal processies door de straten van Beugen - ongestraft.