skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic

‘Je moet op een creatieve manier aandacht zien te genereren. Dàt is actievoeren.’

‘En je gaat het niet hebben over een “krakersbolwerk”!’ Ik beloof de term niet te gebruiken. Aangeschoven is Teun van Stekelenburg, geboren en getogen Ossenaar en anarchist in hart en nieren. We gaan in gesprek over zijn jonge jaren als kraker en antimilitarist. Als een van de drie Bossche totaalweigeraars ging hij in 1980 voor twaalf maanden de Bijlmerbajes in. Hoe kijkt hij op dit actieverleden terug?


Teun (midden) tijdens een krakersactie aan het Burgemeester Loeffplein in Den Bosch, ca. 1978-1979 (foto: Erik van Zwam. Bron: collectie BHIC, nr. 1954-I-000312

Fancy Fair voor Noord-Vietnam

We beginnen in Oss in 1972, op de havo van het Titus Brandsma Lyceum, waar Teun en de rest van klas 3c tijdens de geschiedenisles van meneer Wijdeven in discussie gaan over de kerstbombardementen van de V.S. op Noord-Vietnam. Uit verontwaardiging over deze bombardementen besluiten ze om, in de jaarlijkse Vredesweek, een Fancy Fair te organiseren, met het doel om geld op te halen voor het Medisch Comité Nederland-Vietnam (MCNV). De opbrengst: 2250 gulden. ‘Dat was voor het eerst dat ik mijn nek uitstak, dat ik wat ging doen en nog bewuster ging nadenken over hoe de wereld in elkaar zit’, vertelt Teun. De klas volhardt in de actie ondanks tegenwerking van de schoolleiding, die erop tegen is dat het MCNV, in tegenstelling tot het Rode Kruis, een politiek standpunt inneemt door Noord-Vietnam te steunen. ‘Wij moesten de helft van het opgehaalde geld overmaken aan het Rode Kruis. De school moest namelijk neutraal blijven. De Verenigde Staten waren onze vrienden en die konden geen kwaad doen.’

‘Als je politiek geïnteresseerd bent, word je van alle kanten gevoed’, vervolgt hij. ‘Het is een langzaam proces, waarin je kritischer wordt. De karmelieten in Oss, die in het lyceum voor de klas staan en de parochie bedienen, zijn vrij progressief en gaan met de jeugd in discussie over maatschappelijke en godsdienstige vraagstukken. ‘Ik ben nog misdienaar en acoliet geweest’, zegt Teun. Na een preek praat hij in de sacristie vaak nog even door met de paters. Ook komt hij ze tegen bij vredesactiviteiten zoals de Pax Christi voettochten. Teun: 'Als Brabantse katholieke jongen van een bepaalde leeftijd ging dat bijna vanzelf, zoals je naar scouting of de muziekschool ging.’

Van zijn vijftiende tot zeventiende is Teun ook medewerker van de wereldwinkel in Oss. Zulke winkels zijn dan nog een nieuw fenomeen. ‘Het draaide in die winkel niet alleen om de verkoop van spulletjes uit Afrika of Azië, maar bijvoorbeeld ook om het verhaal achter rietsuiker.' (Met ingang van 1968 stellen 'rietsuikeracties' de structurele bevoordeling van noordelijke landen in de wereldhandel aan de kaak.) Ook komt Teun in deze winkel publicaties op het spoor zoals Wat is een anarchist? van Nicolaas Walter. Hij heeft het nog steeds en het vormt de basis van zijn anarchisme. 'Ondertussen las je in de schoolbibliotheek de verhalen van Winnetou en Old Shatterhand. Waar je ook heel veel uit haalt hoor, over goed en kwaad, eerlijkheid, wie wordt wat aangedaan… Ook dat heeft mij gevormd. Een fan van Arendsoog was ik niet. Dat was echt het stereotype van "de domme indiaan" en "de goeie blanke", zoals je dat toen nog veel zag, dat had ik al heel gauw door. Van die onnozele verhaaltjes. Dan is Pim Pandoer nog spannender’, lacht hij.


Teuns oude school, het Titus Brandsma Lyceum in Oss, 1970
(foto: Paul van der Werff. Bron: collectie Stadsarchief Oss, nr. BCO017894)

'Panden opbouwen en woningen toevoegen aan het bestand, dàt is kraken’

In 1976 gaat Teun in Den Bosch studeren aan de Sociale Academie, een hogere beroepsopleiding die is voortgekomen uit de scholen voor maatschappelijk werk en in de jaren zestig en zeventig het toonbeeld wordt van geëngageerd en maatschappijkritisch welzijnswerk (het Jongeren Advies Centrum (JAC), buurtopbouwwerk, vormingswerk werkende jongeren, werk in actiegroepen). Als Teun zich aanmeldt, vlak voor de zomervakantie, is nèt het actiepandje aan de Korte Putstraat gekraakt. Hij gaat er meteen langs en komt er in aanraking met de eerder dat jaar opgerichte Kraakgroep Den Bosch, die op deze locatie het Brabants Kakblad drukt. Hij sluit zich aan bij deze groep en krijgt daar aan de academie de ruimte voor. Net als veel andere studenten van de academie gaat Teun stage lopen bij de ‘werkgroep kamerbewoners’ van het JAC. De stagiaires van deze werkgroep vormen de kern van de Bossche kraakgroep en organiseren acties op basis van een model dat ze op de academie is aangeleerd. ‘Je loopt binnen, leert mensen kennen, er komt een oproep en je doet mee. Als beginnend studentje begin je bij nul hè, dan ben je eenzaam en weet je de weg niet, waar je moet zijn en hoe je moet zijn. Maar als je vaker meedoet krijg je ook een meer centrale positie in de groep. Zo hadden we mensen van de technische dienst, verbindingsdienst en persvoorlichters. Het wereldje was klein genoeg om snel vertrouwen in elkaar te krijgen en om erachter te komen wie je wel en niet mee moest laten doen. Je werd dus niet gescreend.’ Al gauw organiseert Teun kraakacties. De ‘voorkraak’ is een van zijn specialiteiten en met zijn bèta achtergrond is hij een van de aangewezen personen om in de kraakpanden gas, water en electra te regelen. Ook zit hij bij de grote muurkrant en Kleintje Muurkrant.

In april 1978 neemt de Bossche kraakgroep, aldus Teun, ‘een belachelijk aantal grote panden’ in gebruik waaronder het oude ziekenhuis aan de Papenhulst, het klooster Sint Jan Baptist en de Carolusflat. Later wordt gesproken van de ‘kraaklente’. ‘Alles hadden we in huis. Dan voel je je ook sterk en kun je zo’n grootschalige actie aan.’ Ook aan het Emmaplein kraken ze een groot pand, dat eigendom is van bouwonderneming Wilma en moet wijken voor een kantoor. Hier vindt op woensdag 20 september 1978 de eerste grote politie-ontruiming van een kraakpand in Nederland plaats (zo’n honderd ME’ers). Na de ontruiming voeren de oud-bewoners van het Emmaplein actie in de Sint Jan en bezetten er een kapel. De krakers en de bredere actiebeweging zijn in deze jaren ook landelijk goed georganiseerd. ‘Je had het Landelijk Overleg Kraakgroepen (LOK), een overleg voor actiedrukkerijen, voor antimilitaristen, voor dienstweigeraars... Ook belangrijk was het blad Bluf, weliswaar Amsterdams maar met een landelijke uitstraling. 'Voor bepaalde mensen had je nog de anarchistische camping in Appelscha', vertelt hij. Op dat (inmiddels al zo'n honderd jaar oude) Campeerterrein tot Vrijheidsbezinning komt zijn gezin nog steeds.


Teun (met bril) tijdens een overleg van de kraakgroeproep, ca. 1978 (foto: Erik van Zwam. Bron: collectie BHIC, nr. 1954-I-000186)

Op het 'kraakspreekuur' van het JAC krijgt de kraakgroep nieuwe leegstaande panden in zicht. ‘Wij wisten natuurlijk ook niet altijd wat er leegstond’, vertelt Teun. ‘Kraken is iets heel engs om te doen, ergens een koevoet tussen zetten, de politie die erop af komt. Dan is het heel veilig als er mensen bij zijn die hier ervaring mee hebben, niet terugschrikken en de humor erin weten te brengen. Op een dag meldt zich een jong gezin met een pand op het oog aan de Noordwal, met de vraag hoe ze dit moeten aanpakken. '"Nou, zorg dat iemand komt schoonmaken en zorg voor een krat bier", zeiden wij dan. En vervolgens komt hun oma met de poetsemmer en wij ook, en er is toen gruwelijk goed gepoetst die eerste dag! Want de kraakbeweging had gezegd dat er gepoetst moet worden.' Hij moet lachen. 'Als iets een half jaar leegstaat dan ziet het er niet uit, maar nu blonken de ruitjes en dat krat bier heb je ook gewoon voor de ontspanning nodig.' Ook kraakgroepen in andere steden komen ze te hulp. Zoals in Eindhoven, waar een clubje het kraken van een oud politiebureau niet goed aandurfde. 'Toen zijn we met tien tot vijftien mensen gegaan, puur voor hun geruststelling. Ze hadden het daar heel netjes georganiseerd, maar ze hadden graag ervaren mensen erbij die niet zouden schrikken en weten wat ze moeten doen en laten.'


Bron: privécollectie Gertjan van Beijnum / Kleintje Muurkrant

'Kraken wordt vaak gezien als het bezetten van een pand, het uitwonen en vernielen ervan', zegt hij. 'Maar dat deden wij niet. Een pand opbouwen en woningen toevoegen aan het bestand, dàt is voor mij kraken.’ Zelf ging Teun niet in die gekraakte panden wonen. ‘Uit voorzichtigheid’, zegt hij, ‘want je weet wat je hebt en niet wat je krijgt. Ook was het niet per definitie goedkoper, want er kwamen veel investeringen bij kijken. Ook wist je niet hoe lang je in zo’n pand kon blijven. Het was een grote stap om ergens te gaan wonen. Daar moest je aan toe zijn.’

Pilsje met de wethouder

Typerend voor de Bossche actiewereld in deze tijd is volgens Teun een zekere harmonie, iets wat ook andere actievoerders van toen aangeven. Overal in Brabant zijn dan actiegroepen actief en in veel steden kunnen die elkaar wel schieten, maar in Den Bosch valt dat enorm mee, vertelt hij. In Eindhoven en Tilburg is het 'rauwer'. Net als in Nijmegen bijvoorbeeld, waar het gebruik van harddrugs in activistische kringen destijds een groter probleem is en wat eraan bijdraagt dat de politie daar 'altijd opgefokt' is. Maar ook in Den Bosch gaat het er soms hard aan toe. Teun geeft als voorbeeld de ‘Slag bij Kruisbroedershof’, een actie die in 1979 door hem en enkele anderen is georganiseerd. Hij zit binnen als het geweld losbarst. 'Zorg altijd dat je binnen bent, niet buiten, daar vallen de klappen. Bij binnenkomst zei de politie: "jullie hebben je actie gehad, nu zijn wij aan de beurt!"' Op weer andere momenten slaat de sfeer juist om in positieve zin. Met carnaval loopt hij in een Bosch' café de wethouder tegen het lijf, met wie hij als activist vlak daarvoor de degens heeft gekruist. Ze drinken samen een pilsje en hervatten een week later de strijd.

Het gebruik van geweld is een van de discussiepunten in de kraakbeweging. ‘Ik heb nooit een steen gegooid en ben daar nooit op aangekeken. Dat deden wij in Den Bosch niet. Je denkt “hoe is het mogelijk”? Maar stenen gooien hoort niet bij actievoeren. Het moet een doel hebben en vernielen kan geen doel zijn. Aandacht wel. Je moet op een creatieve manier aandacht zien te genereren, dàt is actievoeren. Een steen naar een politieagent gooien, die gewoon zijn werk doet, of nog erger: naar een pantserwagen… Is er iets dommer dan dat?' Hij moet hard lachen. 'Ik heb genoeg meegemaakt, maar laat die anderen maar zo dom zijn om te gooien. Op 30 april 1980 bijvoorbeeld, tijdens het Kroningsoproer in de hoofdstad, kraakten wij in Den Bosch een pandje en bouwden het op. Natuurlijk! Je laat je toch niet leiden door zo’n stel gekken in Amsterdam en Soestdijk en waar ze allemaal ook zaten.'


Teun (vooraan met bril) tijdens de kraak van de het Gemeentelijk Archief (redemptoristenklooster) in de St. Josephstraat in Den Bosch op 26 september 1978. (Foto: Erik van Zwam. Bron: collectie BHIC, nr. 1954-I-000335)

Totaalweigeraars en Onkruit

Als Teun op 23-jarige leeftijd wordt opgeroepen voor militaire dienst, weigert hij dit. Hij laat het affiche zien waarmee de antimilitaristische actiegroep Onkruit (1974-1986) (zie ook deze aflevering van Andere Tijden) deze actie steunde. ‘Alle jongens werden ermee geconfronteerd’, vertelt Teun. Sommigen werden afgekeurd, sommigen hadden broederdienst en maakten daar gebruik van, weer anderen werden buitengewoon dienstplichtig verklaard en hoefden niet op te komen dagen. Dus als je een bepaald aantal zonen had, dan waren er maar een paar die serieus moesten gaan nadenken over wat ze wilden. Sommigen gingen voor gewetensbezwaren en kregen een vervangende dienstplicht, zoals bij het stadsarchief of het kadaster (dit laatste was voor de krakers heel handig). En sommigen gingen nog verder door militaire dienst én vervangende dienstplicht te weigeren.' Teun was één van deze totaalweigeraars in Den Bosch, samen met Piet en Theodoor. ‘In 1979 heb je het proces tegen Willem de Haan, Willem Bosma en Theo Wolswijk, de eerste dienstweigeraars van een nieuwe generatie. Als zij in Arnhem voor krijgsraad moeten verschijnen, ga ik kijken, samen met een paar anderen die erover denken totaal te weigeren. 'Als je zo’n proces meemaakt, kom je tot de slotsom dat je niet anders kunt.’ Teun gaat wel naar de militaire keuring en weet dan dat hij nog drie jaar heeft, tot het einde van zijn studie, voordat het leger hem oproept.


Teun met affiche van Onkruit over zijn arrestatie als totaalweigeraar

Teun sluit zich aan bij Onkruit, waarbinnen een aparte club bestaat die zich bezighoudt met totaalweigeraars. 'Het was politieker en meer anarchistisch dan bijvoorbeeld de Bond voor Dienstweigeraars (BVD). Die hield zich vooral bezig met mensen die een beroep op de Wet gewetensbezwaren en vervolgens een vervangende dienstplicht deden.' Onkruit is een ander verhaal. 'Men werd zo bang gemaakt voor Onkruit, je hoort het wel eens van jongens die in dienst zijn geweest. Rusland was de vijand maar Onkruit óók. Daar kon je acties van verwachten.' Ik vraag in hoeverre ook Jehova’s Getuigen deel uitmaakten van hun netwerk. ‘Goede vraag', zegt Teun, 'maar die hebben hier niets mee te maken. Je hebt altijd legerweigeraars gehad. Het totaalweigeren begint eind jaren zeventig. Maar Jehova’s waren al eerder gelijkgetrokken met theologiestudenten, mensen met een geestelijk ambt, die dus geen oproep kregen. Maar bij de oudere generaties Jehova’s getuigen lag dat dus anders. Ik kreeg ze weleens op de stoep en vroeg dan: was u ook dienstweigeraar? Bij die ouderen was dat dan het geval. Die hadden nog in een werkkamp gezeten. Dan hadden we dus een gespreksonderwerp. “Kom maar binnen!” Maar niet als ze het over religie wilden hebben.’

‘Als we u hiermee gerust kunnen stellen: hij ligt niet in de Zuid-Willemsvaart’

In de zomer van 1980, na afronding van zijn studie aan de Sociale Academie, breekt het moment aan dat Teun zich moet melden voor militaire dienst en weet hij dat het moment van de actie nabij is. Hij gaat zichzelf niet aangeven en weet dus dat de marechaussee  hem gaat zoeken. Ook weet hij dat de BVD onderzoek zal doen naar hem en zijn familie. Op 1 oktober 1980 wordt Teun door de Bossche politie, in opdracht van de marechaussee, opgepakt. Het gebeurt na afloop van een solidariteitstour, per bus, voor eerder gevangengenomen totaalweigeraars. Teun wordt door de bus afgezet aan de Zuid-Willemsvaart, waarna hij tijdens de resterende wandeling van honderd meter naar zijn huis aan de Kempenlandstraat door agenten wordt aangehouden. Later wordt hij overgebracht naar de marechausseekazerne in Vught en begint de ondervraging: 'Weet je wel wat je je ouders aandoet? Dat je je toekomst vergooit?' In Den Bosch nemen vrienden contact op met Teuns vriendin om te informeren waar hij toch is gebleven. Niemand weet het. Ook zijn ouders worden gebeld met de vraag of ze iets weten. 'Nou dan moet je niet mijn moeder hebben', zegt hij. 'Die belt meteen naar het politiebureau in Den Bosch. “Nee mevrouw wij kunnen niets zeggen.” Ze weet dan eigenlijk al genoeg, maar vraagt toch door en geeft aan een oproep te zullen doen. "Hij is voor het laatst langs de Zuid-Willemsvaart gezien dus jullie moeten maar gaan dreggen." "Nou mevrouw, als we u zo gerust kunnen stellen: hij ligt niet in de Zuid-Willemsvaart". "Nou dan weet ik genoeg", zei ze. En toen wist iedereen dat ik was opgepakt. Nog diezelfde avond hebben vrienden schone kleren bezorgd.'

Na Vught zit Teun een paar dagen in Nieuwersluis. Hij krijgt er een FAL-geweer en uniform aangeboden. Dat weigert hij. ‘Ze hadden van die uitgestreken gezichten: "U wordt onder de krijgstucht gesteld. Ik ben uw militaire meerdere dus u dient mij te gehoorzamen. Ik beveel u om dit pak aan te trekken en ik zie dat u dat weigert.” Dat werd dan paar keer herhaald, dat is juridisch nog beter. Toen was het toneelstukje afgelopen en mocht je terug naar je cel.’

Uiteindelijk belandde hij in de Bijlmerbajes, een beetje bij toeval, want daar was nog plek en Piet zat al in Den Bosch. Ze wilden niet alle totaalweigeraars bij elkaar hebben. Ook in Arnhem zaten er al enkele. Teun wordt nog in Maastrecht aangeboden maar daar willen ze hem niet hebben. Dat is het werk van zijn oom, die er op de administratie werkt. ‘Dat kon toch echt niet, dat in zijn gevangenis een van Stekelenburg zou komen!’


Kleintje Muurkrant over Teuns arrestatie (bron: BHIC, collectie Kleintje Muurkrant, nr. 64 (1980))

Ik vraag of alle voorbereiding heeft geholpen om de achttien maanden cel door te komen. ‘Je bent gespannen, want je weet dat je een jaar vast komt te zitten', vertelt Teun. 'Maar je bent wel de meest elitaire gevange die er bestaat, want niemand weet beter wat er gaat gebeuren. De bibliothecaris was heel blij met mij. Andere gevangenen wilden alleen maar stripverhalen lezen en dan heb je ineens een hoger opgeleide die van lezen houdt. Eindelijk kon hij eens serieus zijn vak uitoefenen’. Van steungroepen krijgt hij alle grote kranten. En ook ontvangen hij en de andere totaalweigeraars behoorlijk wat post, 'met ons vieren méér dan alle andere 116 gevangenen in de toren bij elkaar.’ Ook konden de totaalweigeraars op elk moment nog een beroep doen op de Wet gewetensbezwaren of je laten afkeuren. 'Dan trad een andere procedure in werking en was je vrij. Je kon je ook laten afkeuren.'

Het was het betrekkelijk goed toeven in de pas geopende Bijlmerbajes. 'Je had een groot raam en kon naar buiten kijken, terwijl Piet in Den Bosch klaagde dat hij maar een klein raampje bovenin had, veel minder contact met de buitenwereld (in Den Bosch was er een half uur bezoektijd, in Amsterdam een uur) en een cel met wc van 200 jaar oud. Ik had mijn eigen wc en wastafel, er was licht en lucht.' Ook kan Teun net als de andere totaalweigeraars rekenen op een steungroep. 'Maar daarvan heb ik altijd gezegd dat ik het niet wil. Ik wilde zelf bepalen wat ik aankan. Terwijl een aantal mensen in Den Bosch zei: "we willen je alleen steunen als we je terug kunnen roepen, zodra we zien dat het slecht gaat". Ze waren heel betrokken. Als je in de cel zit, heb je goeie en kwaaie periodes en in de gevangenis wordt alles uitvergroot. Dus als iemand hoort dat Piet het een tijdje moeilijk heeft, dan zit 'ie nog net niet in in een psychiatrische instelling en dan vindt iedereen dat ze wat moeten doen. Voor de ondersteuning koos ik een paar vrienden uit mijn huis in Den Bosch en mijn vriendin Ingrid.'

‘Je moet je plek weer zien te vinden’

Na twaalf maanden komt Teun in september 1981 weer op vrije voeten. ‘Zitten is te doen. Terugkomen, dat is moeilijk’, zegt hij. Zijn kamer aan de Kempenlandstraat in Den Bosch is er nog steeds, maar zijn leven moet weer de normale gang zien te krijgen. ‘Oh, meneer, u komt uit de gevangenis, neem alle tijd om tot rust te komen. Ga vooral uitzoeken wat u wilt’, krijgt hij bij het arbeidsbureau te horen. Op dit vlak heeft hij nooit problemen ondervonden. Maar toch, als er een kraak wordt voorbereid dan hoort hij dit niet meer, terwijl dit vroeger automatisch ging, als ze iemand voor gas, water en electra moesten hebben. Hij krijgt steun, heeft nog vrienden genoeg en een leuk huis, maar het is niet meer hetzelfde. ‘Je moet je plek weer zien te vinden.’ In de kraakbeweging lopen andere mensen voorop.

‘Ik kijk positief op de hele periode terug', besluit Teun. 'Waar je dan wel ineens achter komt, is dat je maar een paar jaar pensioen hebt opgebouwd. Dat is een consequentie… Ik denk dus niet dat ik het anders had moeten doen, maar het is toch even slikken. Er zijn mensen die andere keuzes hebben gemaakt. Als je in de jaren tachtig een huis koopt en je kunt het nu, "per ongeluk", voor tien keer zo veel verkopen...' Hij moet lachen. ‘Dat zijn keuzes die je maakt en de gevolgen, die aanvaard je. Ook moet ik denken aan hoeveel je aan je kinderen hebt kunnen doorgeven, over wat keuzes betekenen. In het begin is het nog: “Mijn pappa heeft in de bak gezeten!” Dan kunnen ze uitleggen dat hij geen soldaat wilde worden. Maar nu snappen ze het volledig en kunnen ze het verder uitleggen.'

Bron: interviews van de auteur met Teun van Stekelenburg (2021 en 2022)

Reageren

Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de protestbewegingen van de jaren zestig, zeventig en tachtig. Ook zoekt het BHIC voor dit thema foto's en ander oud materiaal, om op de site te plaatsen.

Deel verhalen en foto's

Bekijk ook

Protest in Brabant

Boek over de Bossche beweging

Er wordt gewerkt aan een boek over de opstandige jaren 1975-1985 in Den Bosch. Makers zijn journalist Eric Alink en documentalist Gertjan van Beijnum, die beiden actief waren in de toenmalige beweging. Verder bestaat de redactie uit sociaal historicus Frans Van Gaal, vormgever Maarten Sterneberg en Rob Koolen. Heb je verhalen of beeldmateriaal uit die tijd? Stuur een berichtje aan denboschinbeweging@gmail.com. De makers nemen contact met je op. Je kunt je ook aanmelden als je te zijner tijd extra info over het boek wil.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!