skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Vrouwenstrijd in de Kempen

Agnes Puyn
Agnes Puyn
vertelde op 26 augustus 2019
bijgewerkt op 8 december 2021
Ik ben geboren in 1948 als een na jongste in een gezin van acht kinderen in Kerkrade. Vader was mijnwerker, moeder een krachtige vrouw, die ik in een aantal opzichten als geëmancipeerd heb gezien. Doorleren na de lagere school was er bij ons thuis niet bij: na 1 jaar huishoudschool zei mijn moeder, 'wat je daar leert, kun je net zo goed thuis leren'.


Vormingswerk voor de werkende jeugd, Raamsdonksveer, 7 februari 1972. Foto: Johan van Gurp / BN De Stem. Bron: Stadsarchief Breda, nr. JVG19720207007.

Bij een vriendinnetje vond ik wél een sfeer waarin leren en lezen gestimuleerd werd, ook bij mij. Ik besloot een middenstandsdiploma te halen en als enig meisje van mijn groep ben ik daar ook in geslaagd.

Ik denk dat daar de kiem al ligt voor mijn overtuiging dat lezen en leren niet alleen leidt tot persoonlijke groei en emancipatie, maar ook dat het om een politiek proces gaat dat boven het individuele uitstijgt. Later raakte ik daarin gesterkt toen ik kennismaakte met de socialistische theorien, de bevrijdingstheologie en het werk van Paulo Freire en nog later de feministische theorievorming.

Via een tante die als non werkzaam was in de zwakzinnigenzorg, kwam ik in de zorg terecht en volgde daar een interne opleiding voor wat toen nog Z-verpleegkundige heette (zorg aan mensen met een verstandelijke beperking), gevolgd door een interne A-opleiding (ziekenhuisverpleging) in het ziekenhuis in Geleen. In 1967 vertrok ik samen met mijn vriendin naar Zeeland, om daar in het katholieke deel van de provincie te gaan werken als 'vrijgestelde van ander werk' in de KWJ (Katholiek Werkende Jongeren). Na vier jaar begon ik in Breda met meidengroepen: o.a. groepjes 14- en 15-jarigen uit Sint-Willebrord en de Bredase (arbeiders)wijk Belcrum.

Toen in Breda na de invoering van de partiële leerplicht het Vormingswerk voor Werkende Jongeren (VWJ) werd uitgebreid, ging ik daar werken, eerst aan de Tolbrugstraat, later aan de Ceresstraat. Door de uitbreiding met nieuwe stafleden kreeg dit vormingswerk steeds meer een emancipatoir en politiserend karakter.


Vormingswerk voor Jong Volwassenen (VJV) bijeen in het Trefpunt (Ginneken), Breda, 15 mei 1979. Foto: Johan van Gurp / BN De Stem. Bron: Stadsarchief Breda, nr. JVG19790515006.

Dat gaf intern onder de vormingswerkers wel een soort richtingenstrijd: de nieuwelingen versus de docenten die merendeels afkomstig waren van het Mater Amabilisonderwijs, dat traditioneel veel meer gericht was op het aanleren van praktische vaardigheden voor een toekomst als moeder en huisvrouw.

Samen met de collega’s die meer nadruk legden op de emancipatoire doelen hebben wij het Vormingswerk Jong Volwassenen (VJV) opgericht voor jongeren tussen de 17 en 30 jaar, met extra nadruk op het vrouwenwerk. De Bredase wethouder Luce Paulussen maakt zich sterk om deze cursussen als gemeente mee te financieren. Het Rijk betaalde namelijk 70% van de kosten op voorwaarde dat gemeente 25% bijpaste. De deelnemers zorgden met een eigen bijdrage voor de resterende 5%.

In 1981 werd ik coördinator/directeur van het VJV in Eersel, waar in groepen met inwoners uit negen omringende gemeenten werd gewerkt. Emancipatie stond centraal in het vrouwenwerk dat het VJV er begon. Dat ging echter niet zomaar van een leien dakje; de jonge vrouwen die iets wilden leren, moesten daarvoor strijd voeren: tegen hun eigen omgeving, tegen ambtenaren, tegen politici en bestuurders.

De leervorm voor deze vrouwen zonder of met maar heel weinig vervolgopleiding bestond uit groepen van maximaal twaalf vrouwen. Er was altijd kinderopvang aanwezig en de bijeenkomsten waren altijd in de ochtenduren. Het uitgangspunt was: leren van/aan het leven in de rollen die zij als vrouw hadden. De vrouwen waren tussen de 20 en 30 jaar oud, meestal getrouwd, met kinderen. In deze groepen stimuleerden ze elkaar. Ze stelden hun leervragen, leerden elkaar vragen stellen, feedback te geven, hun eigen mening te vormen. Het was voor de meesten een grote stap, dus de eerste weken werden vooral besteed om kennis te maken, vertrouwen te krijgen en veiligheid te creëren.

En dat was hard nodig, want ze kregen thuis met veel weerstand te maken: veel mannen moesten er niets van hebben dat hun vrouw iets leerde over zichzelf en de maatschappij. En daarin werden die mannen dan ook nog gesteund door hun moeders. Echtgenoten en schoonmoeders maakten het de vrouwen regelmatig lastig thuis. Er ontstonden niet alleen conflicten thuis, er was ook regelrechte tegenwerking. Als de groep ter afsluiting van een cursusjaar een weekend weg wilde, hadden of kregen sommige vrouwen zo weinig geld, dat uitgaven voor overnachtingen er niet inzaten. We losten dat op door het hele jaar elke week als groep te sparen (1 gulden per week) of het gewoon bij mij thuis te organiseren. We hadden drie kamers om luchtbedden te installeren en de huiskamer als groepsruimte.

Er was ook verzet vanuit de gemeente. Zo wilden bijvoorbeeld ambtenaren eerst precies weten welke vrouwen er voor een vrouwengroep in hadden geschreven, voordat ze een subsidieverzoek in behandeling wilden nemen. Dat was natuurlijk uitgesloten! In Hapert zette het gemeentebestuur de subsidie halverwege het cursusjaar stop. Daarop besloten de vrouwen zelf uit eigen beweging het gemeentehuis te bezetten. Uiteindelijk kwam het er op neer dat het besluit tot stoppen teruggedraaid werd. Ik was erg trots op die vrouwen dat zij heft in eigen handen hadden genomen en in solidariteit hun individuele emancipatie in politieke doelen vertaalden.

In Reusel wilden een ambtenaar en de wethouder niets horen van een subsidie voor vrouwenwerk. Daar zou totaal geen behoefte aan zijn. Ik stelde een weddenschap voor: als ik voldoende vrouwen kon vinden voor een groep, dan zouden we toch subsidie krijgen. We bedachten een praktische cursus (in september): hoe met eenvoudige middelen zelf voor een Sinterklaasfeestje en cadeaus thuis te zorgen. En daar bleek volop belangstelling voor! Terwijl we in de groep praktisch bezig waren, konden tegelijkertijd allerlei zaken uit het dagelijks leven aan bod komen in de gesprekken die uiteindelijk gingen over de eigen positie van de vrouwen.


Oosterhout, demonstratie zelfverdedigingscursus tijdens Open Dag Vormingswerk Heidebron, Oosterhout, 19 april 1986. Foto: Johan van Gurp / BN De Stem. Bron: Stadsarchief Breda, nr. JVG19860419049.

Maar zelfs in dit soort praktische cursussen kwam soms op onverwachte momenten de weerstand boven die de vrouwen telkens moesten overwinnen. Toen we bijvoorbeeld een paar boormachines te kort kwamen, bleek nagenoeg geen enkele man thuis zijn boormachine te willen uitlenen. Net zo min als de vrouwen de auto meekregen om een band te leren wisselen.

Omdat we in de groepsgesprekken ook verhalen hoorden over aanrandingen en huiselijk geweld, bedachten we dat het een goed idee zou zijn om voor vrouwen een cursus 'zeker door zelfverdediging' aan te bieden. De (vrouwelijke!) wethouder van een kleine gemeente weigerde dat te subsidiëren, met als reden: 'Zulke dingen gebeuren niet in mijn gemeente'. Dat werd een heftig gesprek, maar het resultaat was dat die cursus uiteindelijk wel gegeven kon worden.

In de tweede helft van de jaren tachtig begon de Rijksoverheid het vormingswerk onmogelijk te maken. Vrouwenwerk zou niet meer relevant zijn, vormingswerk en open school voor werkende jongeren en vrouwen werden vervangen door het concept van basiseducatie, waar het ervarend leren en reflexie op ervaringen in de leermethode weinig kans meer kregen. 'Politiek' werd niet meer relevant geacht voor onze doelgroepen, maar kennisoverdracht des te meer. Bij de start van de basiseducatie in 1987, waarvan de invoering meteen gepaard ging met bezuinigingen van wel 20%, verliet ik de Kempen voor een andere baan in ’s-Hertogenbosch.

Naar het thema Rebellerende vrouwen

 

Deel verhalen en foto's!

Reageer hieronder, deel je herinneringen aan de vrouwenbeweging en vul deze pagina aan! Foto's kun je sturen naar info@bhic.nl. Vragen en opmerkingen kun je ook plaatsen op het forum.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.