Een mooi monumentje, dat pandje Schijndelseweg 13 in Sint-Oedenrode. Het begin ligt in 1910, als Cornelis de Koning een bouwvergunning aanvraagt om op perceel sectie I, nr. 1243 een woonhuis met aanhoren te mogen bouwen. Met de uitvoering is H. van de Laar belast.
Het woongedeelte bestaat uit vier vertrekken, te weten een huisvertrek met portaal, een keuken met schouw, een opkamer met bedstede en een opkamer met daaronder de kelder.
Het privaat is 0.95 x 1.15 meter groot. Het kan geruimd worden achter de zitting, waarvan de opening wordt gesloten met een houten deksel. Het gootsteen- en ander vuil water wordt afgevoerd door een open, stenen goot (een greb), die naar een sloot leidt. Het drinkwater komt uit een welput van cementringen.
In het bedrijfsgedeelte is een voorstal, een veestal met varkenskooi en een tasruimte voorzien. Dit soort boerderijtjes werden in het verleden veelal gebouwd door renteniers van boerenafkomst. Van buiten zijn de kozijnen uitgevoerd onder segmentbogen met aanzet- en sluitstenen. De ruimte tussen kozijnen en bogen is versierd met geglazuurde tegels. In de raamkozijnen zitten zesruits schuiframen.
Op de tekening is nog een segmentboog boven de schuurdeuren te zien, maar in werkelijkheid is die uitgevoerd als ellipsboog. Verder vallen op: een gemetselde muizentand onder de houten bakgoot, sierlijke muurankers en een gepleisterde plint. Het dak is met vlakke muldepannen gedekt.
Het woongedeelte bestaat uit vier vertrekken, te weten een huisvertrek met portaal, een keuken met schouw, een opkamer met bedstede en een opkamer met daaronder de kelder. 
