
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Het ging erin als koek bij de gereformeerde hoogleraren op de corona, het gestoelte waarin de academische senaat, samengesteld uit curatorium en hoogleraren – de laatsten natuurlijk met de toga’s om en hun soms eigenaardige insignia – bij dergelijke plechtigheden plaatsneemt. Het ging om een braakliggend terrein rondom een middeleeuwse kerktoren in het Brabantse Neerdonk. Aan die toren had een kerkschip vastgezeten. Maar dat was afgebrand in 1879. Dat was de straf geweest van de Heilige Sint Gerardus, een lokale heilige, u weet wel, voor het feit dat de gelovigen van Neerdonk hem zijn rites niet hadden volbracht onder aanvoering van de plaatselijke kloosterlingen, aangeduid als de “paters van W.” (wederom: u wèèt wel). Het bekende klooster Elzendal (u wèèt wel).
Dat was gebeurd onder druk van de plaatselijke pastoors, die deze verering niet konden velen. Omdat die paters immers veel geld ophaalden bij de diverse Gerardusvereringen en daardoor zich redelijk sterk konden manifesteren in zielzorgerlijke praktijken die anders bij die pastoors waren uitbesteed gebleven. De diocesane clerus had daarover vaak geklaagd bij de bisschop. Want die clerus kwam aldus aanmerkelijk te kort aan de gezinsbijdragen van hun parochianen. Die gaven die centen liever aan de paters want die Sint Gerardus trad immers veel effectiever heilbrengend op, mits regelmatig ritueel aangeroepen tijdens processies.
De paters hadden op deze aantijgingen gereageerd met openbare publieke rituele vernederingen van hun Gerardus. De gelovigen hadden dat als onheilsafroepingen geïnterpreteerd. Ze keerden zich weer tot hun pastoors in vergelijkbare gevallen. Het vernederingsritueel had al sedert onheuglijke tijden onrust veroorzaakt. In 1879 was dat ritueel voor de negende keer sedert de zeventiende eeuw voltrokken.
(foto: Rob Bogaerts / Anefo. Nationaal Archief 934-0169;
publiek domein)
Bax toonde aldus aan welk een competitie in de rooms-katholieke kerk pleegt te bestaan tussen de kloosterorganisaties en de wereldlijke geestelijkheid. Bax situeerde dat vooral in de Brabantse Kempen. Hij meende dat daar elkaar bevechtende religieuze regimes bestonden. De spanningen die dat teweegbracht hadden gevolgen gehad voor de typische plattelandsamenlevingsvarianten. En dat had weer gevolgen gehad voor de Nederlandse staatsontwikkeling, aldus Bax.
Hij paste dat alles in de figuratiesociologie van de destijds spraakmakende Norbert Elias. Een vooraanstaand West-Europees socioloog (1897-1990) die veel schreef over westerse civilisatieprocessen. Nu maakte Bax met zijn voordracht die hij wijdde aan een dicht bij gelegen locatie die ook nog eens dicht bevolkt is door Nederlanders zich wel uitermate kwetsbaar. Want verschillende Brabantse geleerden uit die streek reageerden gehinderd, om niet te zeggen als door een wesp gestoken.
Iemand als Gerard Rooijakkers, historicus en etnoloog, kwam met de aanmerking dat hij dat Neerdonk letterlijk niet plaatsten kon en dat hij van de rituelen, pelgrimages en de aantallen deelnemers – Bax sprak van achtduizend of méér – nergens gegevens kon achterhalen buiten de oratie om. Om welk bedevaartsoord ging het nu eigenlijk? Welke paters werden bedoeld? En wat voor vernederingen werden voltrokken en waaraan? Welke Gerardus was nu weer de pineut?
Bax antwoordde niet. Niet echt. Hij zocht zijn heil nu in voor Nederlanders ontoegankelijk oorlogsgebied – Bosnië - waarin Maria-vereringen hadden geleid tot geweldsescalaties die uitmondden in “kleine oorlogen”. Dat was in Medjugorje (u wèèt wel). Religie, dat wilde Bax maar aantonen, leidt tot sociale disrupties en distorties. Vooral onder roomsen. Die kunnen er wat van. Elias wist er alles van.
Maar veel vakbroeders begonnen aan Bax te twijfelen. Was dat alles feitelijk wel te traceren? Had Bax zijn duim niet als primaire bron gebezigd? Er kwam 2013 een rapport van een wetenschappelijk toetsingscollege. Slotsom: Bax had het allemaal verzonnen. Fraude. Ondermijning van de academische integriteit. Die bevinding kwam vlak nadat professor in de sociale psychologie aan de Universiteit van Tilburg Diederik Stapel ontmaskerd was door de Koninklijke Academie van Wetenschappen in 2012 als wetenschapsfraudeur. De gammawetenschappen kwamen aardig op de tocht te staan.
Het is eigenlijk gek, tenminste, dat heb ik altijd gevonden, dat Bax niet wat gerichter te werk was gegaan in De Kempen. Want zo héél gek was die suggestie van nauwverholen competitie tussen kloosterlingen en wereldlijke geestelijkheid nu óók weer niet. Bax beweerde later, achter zijn broek gezeten door zijn kwelgeesten – zo moet hij die onderzoekers echt ervaren hebben – dat Neerdonk eigenlijk Duizel was. Maar dat had hij van de pater die hem relaas had gedaan over het vernederingsritueel niet mogen opschrijven.
Waarom is Bax niet wat meer noordoostwaarts gaan zoeken, in Eindhoven? Ik verhaalde al op BHIC over het klooster Mariënhage daar, waar door de Augustijnen ook eigenaardige rituelen werden gekoesterd, zoals de genezende beblazingen door paters. Dat trok veel volk. Petrus Norbertus Panken, de vroegtijdig gepensioneerde onderwijzer die een geducht heemkundige werd, beschrijft hoe dat een overvolle paterskerk trok. Daarover waren de pastoors in De Kempen echt wel ontsticht. Omdat ze aldus collectegelden ontbeerden. Onderling was er tussen de pastoors ook competitie over de genadebrengende en heelwerkende activiteiten van de diverse Mariabeeldjes en de daaraan verbonden devoties waarheen gelovigen in bedevaarten optrokken.
(foto: © Bert van Herk)
Er was echt wel concurrentie tussen die van Oirschot en die van Meerveldhoven. De Maria’s hadden hun eigen specialiteiten binnen hun rayon. Ook al was het opvallend dat ze allemaal óf in een boom plachten te zetelen dan wel, op de Dommel drijvend, elders waren blijven haken in de raderen van schoepraderen van de diverse watermolens. Eeuwenlang hadden ze vlottend gedreven in dat meanderend riviertje. Maar ééns opgehaald, waren ze wonderen gaan doen dat het een lieve lust was. Vooral nadat ze opnieuw gepolychromeerd waren. De Maria Ter Dommele in de prachtige Sint Petruskerk te Woensel is een prachtvoorbeeld. Ik beveel haar minzaam aan.
Maar de Sint Tolentijnsbroodjes bij de paters van Mariënhage zijn mij het dierbaarst, al waren ze oneetbaar van hardheid. Wist u, dat ze genezend op vee uitwerken mits na zegening direct gevoerd? Ze beveiligen tegen rotkreupel, moet u weten. Maar ook tegen het ongans en kropgezwellen. Boeren drongen zich bijeen rondom de forse gestalte van Pater Ypma die ze met brede chalereuze gebaren in brokjes uitwierp als het gedrang te erg werd.
Bisschop Van de Ven in 1909
(foto: Pierre Weijnen. BHIC FCBA03180003, detail)
Daarover kwamen deken en pastoors van Eindhoven inderdaad in bezwaar bij hun bisschop Van de Ven. Want dat soort praktijken scheelden die geestelijken knaken bij de collectes. Die syncretische voeging van economisch winstbejag en bovenzinnelijke geloofsbereide vervoerdheid heb ik altijd Kempisch katholiek gevonden. De bereidheid om in het hier en nu de mystiek in de stoffelijke werkelijkheid te integreren. Een mooie geneigdheid. Al wilde Bax die natuurlijk starnakel belachelijk maken.