Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1888 sloeg daar de bliksem in. De molen werd vervangen door een bergmolen, die rond 1915 werd gesloopt. In 1860 werd in Sint Agatha de molen Jan van Cuijk gebouwd, die nog altijd draait.De Cuijkse standerdmolen werd van de familie Manders gekocht door Arnoldus van Riet, zoon van de Beerse molenaar Wilhelmus van Riet. Vanwege Arnoldus drinkgewoonten ging de molen over naar zijn zuster Theodora, die trouwde met Gerardus Poos. Poos werd vervolgens de molenaar. Op 16 juni 1888 sloeg de bliksem in en werd de molen zwaar beschadigd. Het verslag daarvan in De Echo staat op de website van de molen.
Op dezelfde plek verrees een bergmolen, maar de laatste eigenaar, Gérard van der Eijken, begon er een exportslagerij. Uiteindelijk liet hij in de jaren van de Eerste Wereldoorlog de molen helemaal slopen om plaats te maken voor wat later in Cuijk bekend stond als het “rattenhuis”. Eerst nog enige tijd huisvesting voor de vliegtuigfabriek NAVO van zijn broer Jan, werd het gebouw later eigendom van de Coöperatieve Handelsvereniging van de N.C.B.
Zo bleef het kerkdorp Sint Agatha nog de enige plek met een molen, de Jan van Cuijk. Vincent, de tweede zoon van de Beerse molenaar Wilhelmus van Riet, liet de molen in 1860 bouwen onder de naam molen 't Hagelkruis. De benaming Jan van Cuijk stamt waarschijnlijk uit 1942.
De zonen van Vincent van Riet hadden geen belangstelling voor het molenaarsvak, zodat Vincents oudste knecht, Pieter Isaak Groen, de Jan van Cuijk overnam. Via Groen belandde de molen opnieuw in de handen van de molenaarsknecht, Willem van der Stappen, die hem aan de Mookse herbergier Gerard Willems verkocht. In 1918 erfde Petrus Willems de molen, die hij samen met zijn broer Antoon exploiteerde.
Na beschadigingen door de Duitsers in mei 1940 werd de molen in 1941 gerestaureerd. Hij kreeg toen zijn witte uiterlijk en de Van Bussel-stroomlijnneuzen (een wiekverbetering om meer rendement uit de wind te halen). Op 21 november 1942 werd de molen heropend.
Hetzelfde jaar nog overleed de molenaar. Zijn weduwe Gertruda verhuurde de molen aan een neef, Gerard Willems uit Boxmeer, maar die stopte echter al in 1943 met het molenaarsbedrijf.
Op 15 juni 1943 nam Sjef Kessels, mijn grootvader, de molen over. Mulder Kessels zou echter niet lang plezier van de molen hebben. Tijdens de bevrijding van Cuijk door de Amerikanen kreeg de Jan van Cuijk enkele voltreffers.
Duitse granaten veroorzaakten twee grote gaten in de molenromp en vernietigden bijna het gehele binnenwerk. Het wiekenkruis, dat net nieuw was, en de kap bleven gelukkig onbeschadigd. Na de oorlog werd de schade snel hersteld.
Maar in 1959 kon molenaar Kessels de onderhoudskosten niet meer opbrengen. Vooral het schilderwerk werd te duur. De gemeente weigerde echter in te stemmen met de sloop van deze nog in goede staat verkerende molen. Onderin de molen werd een mechanische maalderij geïnstalleerd. Op die manier kon Kessels het nog tot 1973 redden.
Het molenbedrijf bleek op den duur economisch toch niet meer rendabel. De gemeente Cuijk kocht de inmiddels op de monumentenlijst geplaatste molen aan en liet de molen draaivaardig maken door molenmaker Beijk uit Afferden. Op 22 juni 1974 werd de molen officieel geopend door burgemeester Hennekens. Molenaar Kessels lichtte samen met de burgervader de vang van de molen.
Al snel draaide de molen fier zijn rondjes en leverde zo de vijftig paardenkrachten die nodig zijn om het koren te malen. Sjef de mulder liet de molen bijna dagelijks draaien.
In 1976 kwam vrijwillig molenaar Niek Wortman op de Jan van Cuijk. Samen met Sjef Kessels verzorgde hij de opleiding voor zestien vrijwillig molenaars. De ervaren Kessels zorgde voor de praktijklessen. Helaas heeft dat niet lang mogen duren: de gehele molenwereld reageerde verslagen toen Sjef Kessels bij een noodlottig ongeval op Eerste Kerstdag 1978 omkwam.
Na het overlijden van mulder Kessels nam Niek Wortman het beheer over. In 1981 werd hij opgevolgd door de tweede geslaagde vrijwilliger van de opleiding, Ben Verheijen. Sindsdien staat de molen onder zijn toeziend oog.
In 2001 kwam ikzelf op de Jan van Cuijk als vrijwillig molenaar, en als kleinzoon van de laatste vakmulder op deze molen. Als molenaarskleinzoon heb ik hem aan de maalbak zien staan, in de ene hand de licht, een touw waarmee hij de bovenste steen kon lichten, en met de andere hand voelend of het meel goed gemalen was. Goed malen is een hele kunst en mijn grootvader kon het met zijn ogen dicht.
Het meel werd opgevangen in zakken, bedrukt met de naam Kessels. Die zakken mocht ik dan als jongen van 4 jaar samen met mijn vader in de oude Opel Blitz wegbrengen naar de boeren in de wijde omtrek. Als ik nu, ruim dertig jaar later, door de molen loop, zie ik dit nog allemaal in mijn gedachten gebeuren en vraag ik me weleens af, hoe hij het gevonden zou hebben dat zijn kleinzoon nu molenaar is op de Jan van Cuijk.