Sluismeesters van het Nollekenssas

In de bijna 250 jaar van zijn bestaan, hebben tal van sluismeesters de sluis bediend. We kennen er tien bij naam. De laatste van hen was Adriaan Gelens. De eerste sasmeester van wie we de naam kennen, was Cornelis Stoop, die in 1784 werd benoemd. Hij werd in 1800 opgevolgd door zijn zoon Anthony, die echter al in 1803 overleed. De volgende sasmeester was Jan Lucas, die ook in functie overleed, en wel in 1810.

In dat jaar werd Arnoldus Marijnis Aartsen uit Etten benoemd tot sasmeester. Hij was de eerste die zijn functie niet combineerde met die van veerman van het Lamgatseveer. Om toch aan voldoende inkomsten te komen, begon hij een café bij de sluis. Veertig jaar lang bediende Nol Aartsen sluis en café, en naar alle waarschijnlijk is de sluis daardoor ook onder zijn naam bekend geworden: Nollekens Sas.

In 1850 volgde Nols schoonzoon, Cornelis Hagens hem op. Hij deed al sinds 1847 dienst als assistent-sasmeester en bediende de sluis bijna net zo lang als zijn schoonvader: 39 jaar. In 1886 kwam Engel de Winter de sluis bedienen. Dat duurde tot 1922. Izaak Oosthoek (en wellicht later diens zoon) namen het over tot 1939, toen Wout Dekkers benoemd werd.

Op 1 januari 1948 vertrok Dekkers voor een betrekking als sluismeester op Dintelsas en zijn plaats op Nollekens Sas werd ingenomen door mijn vader, Gerard Kannekens, die tot dan toe als sluisknecht op Dintelsas had gewerkt. In die functie was hij in 1939 zijn schoonvader, mijn opa Jan van Dorst, opgevolgd, die tot zijn 81e als sluismeester voor het heemraadschap van Mark en Dintel had gewerkt.

Mijn vader werd als sluismeester van Nollekens Sas opgevolgd door Adriaan Gelens, die tot aan de sloop in 1968 aanbleef. Tien sluismeesters in 184 jaar.

Bronnen:
W. Meulblok, “Lamgatsedijk-Nollekens Sas”. In: Oud Nieuws 14 (1994) nr. 43 p.19-21.
J. Hoiting-Heukers, “Het Oude Gors en Nollekens Sas”. In: Oud Nieuws 22 (2002) nr. 66 p.25-44. (BHIC T224)