skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Sonja Prins (1912- 2009)

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 3 juli 2013
bijgewerkt op 4 juli 2018
Sonja Prins werd geboren als dochter van tabaksplanter, vertaler, schrijver, bohémien en wereldburger Apie Prins en vrouwenactiviste en onderwijsvernieuwster Ina Elisa Willekes Macdonald. Geboren in Haarlem bracht Sonja haar jeugd achtereenvolgens door in Californië, Canada, Londen, Haarlem, Zwitserland, Amersfoort, Bilthoven en Baarn. Op haar zeventiende ging ze zelfstandig in Amsterdam wonen.

Een jaar later richtte ze het internationale tijdschrift voor avant-gardeliteratuur Front op, waarvan vier nummers verschenen (1930-1931). In 1933 publiceerde zij haar eerste dichtbundel Proeve in strategie onder het pseudoniem Wanda Koopman. Deze modernistische bundel met sociaal geëngageerde poëzie werd lovend besproken door onder meer Menno ter Braak, Hendrik Marsman en Victor van Vriesland.

Rond 1930 was Sonja Prins lid geworden van de communistische partij. Tijdens de oorlog maakte ze de illegale krant Vonk, waarvoor ze samen met haar moeder werd opgepakt en in concentratiekamp Ravensbrück terechtkwam. Ze overleefde door er theater te maken en te schrijven. In 1945 wist ze te ontsnappen. Later verwerkte ze haar kampervaringen in de roman De groene jas en de dichtbundel Brood en rozen.

De poëzie die ze in de jaren '50 schreef vertoont verwantschap met die van de Vijftigers, al behoorde ze tot een oudere generatie. Later versoberde haar stijl. In 1956 verliet ze de CPN, uit teleurstelling over de inval in Hongarije door de Sovjet-Unie. Haar naoorlogse jaren waren zwaar vanwege een echtscheiding en weinig inkomen, volgens Prins mede als gevolg van tegenwerking door de BVD, omdat ze communiste was. Ze vond uiteindelijk een baan als secretaresse van het maandblad Politiek en cultuur. Haar kinderen leefden bij oma.

In 1970 ontving Prins vanwege haar verzetsactiviteiten een oorlogspensioen, dat haar in staat stelde zich in 1972 als kluizenaar in de bossen bij Baarle-Nassau terug te trekken (in een zomerhuisje dat ze De Boshut noemde) om daar in alle rust te kunnen werken aan haar beschouwend proza, haar verzetsherinneringen en haar poëzie. Ze richtte de Stichting Coöperatieve Uitgeverij SoMA op, die zich specialiseerde in dichtbundels, getuigenisliteratuur, herinneringen, biografieën, fotoboeken, grafiek en pedagogisch werk.

Tussen 2000 en 2007 verschenen er diverse verzamelbundels van haar hand. Gerrit Komrij nam enkele van haar gedichten op in zijn bundel Komrij's Nederlandse poëzie. Haar laatste jaren besteedde Prins aan het ordenen van haar literaire nalatenschap, gepubliceerd door de Bredase uitgeverij Papieren Tijger. In het jaar van haar overlijden (ze was inmiddels 96) publiceerde Lidy Nicolasen een biografie over haar, getiteld De eeuw van Sonja Prins: burgerkind, revolutionair, kluizenaar (Bert Bakker, 2009). Sonja Prins woonde uiteindelijk ruim 36 jaar in de bossen van Baarle-Nassau.

Zie verder een uitgebreid stuk over Sonja Prins op Cubra met onder andere ook een interview door Lidy Nicolasen met Sonja Prins in De Volkskrant uit 2006.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.